“Jagers zijn groene jongens”

Foto CBM
Redactie KW

Bert Gardyn (28) nam twee jaar geleden met succes deel aan het jachtexamen. Sindsdien gaat een groot deel van zijn vrije tijd naar de jacht, met respect voor de natuur.

Dit artikel maakt deel uit van ons ‘Dossier Jagen in West-Vlaanderen’.

“Al van kinds af was ik gefascineerd door verhalen over de jacht“, vertelt Bert uit Wervik. Hij is naast boomverzorger ook als rattenvanger in Wevelgem actief. “Hoewel niemand in mijn familie jaagt, ging ik toch vanaf mijn twaalf jaar al mee als wilddrager. Twee jaar geleden nam ik samen zo’n 800 kandidaat-jagers met succes deel aan het jachtexamen. Naast de theorie over wetgeving, fauna, jachtwapens en munitie moest ik ook mijn schietvaardigheid bewijzen.”

“Zelf jaag ik zowel in Wervik en als in Heule”, aldus Bert. “We zijn het hele jaar druk in de weer om uiteindelijk tijdens een korte periode te jagen. Zo gaat heel wat van onze tijd naar het beperken van overlast door kraaien, kauwen, eksters en duiven. Wekelijks schijnen we ‘s nachts met een zoeklicht over velden en weiden om het wild te tellen. Als kort voor de jacht het aantal hazen plots gehalveerd is, dan weet je dat er stropers op pad geweest zijn. Het is jammer dat dat nog altijd gebeurt. Tijdens het maaiseizoen maken we afspraken met de landbouwers. In die periode zijn er volop hazenjongen. Een haas houdt zich zeer lang gedeisd in het gras, waardoor hij gemakkelijk het slachtoffer wordt van maaiwerkzaamheden. Net voor het maaien doorkruisen we dan stapvoets het perceel om de hazen eruit te jagen en nesten van fazanten te verplaatsen.”

“Jager zijn is een manier van leven. Het is een levenswijze die ook aanleunt bij mijn werk als boomverzorger. Overleven door zelf voor je eten zorgen is iets wat velen in de huidige maatschappij niet meer kennen. Als ik een stukje wild eet, dan weet ik wat ik er allemaal voor gedaan heb. Veel mensen begrijpen niet wat de jacht allemaal inhoudt. Soms worden we wel eens geconfronteerd met extreme reacties.”

Voerderemmers

Patrick Vanhecke is een ervaren jager uit Geluwe. Samen met zijn collega’s beheert hij een jachtrevier van 1.000 hectaren. Voor hem is jagen meer dan schieten alleen. Jagen moet gebeuren met respect voor wild, natuur en mens. “Dat houdt in dat we niet zomaar schieten om te schieten”, legt hij uit. “Voor de jacht spreken we af hoeveel hazen er per jager en per trek geschoten mogen worden. Zo krijgen veel hazen een vrijgeleide om weg te vluchten. We jagen maar één keer de jachtgrond af op haas. Fazanthennen worden gespaard want ‘hennen die je schiet, die leggen in het voorjaar niet’. Elk jaar laten we ook bijna een vierde van ons jachtrevier ongemoeid tijdens de jacht.”

“Jagers zijn ook groene jongens”, weet Patrick. “Het hele jaar proberen we het aantal kraaien, eksters en vossen te beperken. Hun overtal is niet alleen nefast voor klein wild zoals hazen, eenden of fazanten, maar ook voor weidevogels. We wijzen vaak mensen terecht, die hun hond los laten lopen en zo het wild verstoren. In de winter vullen we voederemmers voor het wild, ook andere dieren profiteren daarvan mee. Voorts planten we her en der bomen en struiken, die als dekking of als broedplaats kunnen dienen. Veel mensen beseffen niet welke inspanningen de jagers doen. Zonder jacht zou er binnen de kortste keren geen wild meer zijn.”

Biodiversiteit

Nico Deryckere (44) uit Moorsele is sinds een jaar beroepsmatig actief als jachtconsulent. Hij geeft adviezen aan jagers voor een goed jachtbeheer. Daarbij zet hij vooral in op meer biodiversiteit door het promoten van bloemenrijke wildakkers. “Mijn peter was een jager en ik ging als kind met hem mee als wilddrager. Pas een drietal jaar geleden ben ik zelf gaan jagen. Vanuit de kennis die ik opdeed als hovenier ben ik beginnen experimenteren met zaadmengsels voor wildakkers, met onder meer zonnebloemzaden, koolzaden, cichoreizaden.”

“Zo krijg je een veld met een gesloten bladerdek waar het wild toch gemakkelijk doorheen kan lopen”, legt Nico uit. “Op die manier is die akker een echt toevluchtsoord voor het wild, dat er beschutting en voedsel vindt. Hazen komen er ‘s nachts eten, patrijzen en fazanten zijn er overdag veilig voor buizerds. Zelfs reeën vinden er dekking. De bloemen lokken vele insecten, die op hun beurt zwaluwen aantrekken.” De combinatie van zaden, knollen, bloemen en groenvoer vormen een echte voedselbom voor de fauna en zo beperkt een wildakker ook wildschade aan landbouwgewassen. Hazen laten zelfs wortelen en bloemkolen ongemoeid als er voedselrijke wildakkerstroken rond het veld liggen.

Nico wil ook landbouwers overtuigen om in het najaar na de oogst van maïs of aardappelen speciale mengsels in te zaaien in plaats van de traditionele bodembedekkers: voor iedereen een win-winsituatie. “Jagers die eerst sceptisch stonden tegenover dit project zijn, eenmaal ze het resultaat met eigen ogen gezien hebben, overtuigd van het nut van dergelijke akkers. Ook van groene jongens heb ik al positieve reacties gekregen. Het is mijn doel om het negatieve beeld dat bestaat over de jacht om te buigen in een positief verhaal rond meer biodiversiteit.”