De jacht een uitstervende hobby? Vergeet het!

Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Wie denkt dat jagen louter een bezigheid is van gepensioneerden, vergist zich. De voorbije jaren nam het aantal jagers gevoelig toe, zeker in West-Vlaanderen. En dat terwijl dierenwelzijn steeds belangrijker wordt. “Ook wij willen méér wild, niet minder”, reageren de jagers, wijzend op de achteruitgang van het klein wild in onze omgeving.

Deze reportage is het hoofdartikel van ons ‘Dossier Jagen in West-Vlaanderen’.

Nergens groeit het aantal jagers zo sterk als in West-Vlaanderen. Dat blijkt uit cijfers die Krant van West-Vlaanderen opvroeg bij het Agentschap voor Natuur en Bos. De voorbije vijf jaar is hun aantal met bijna tien procent gestegen, tot 2.315 jagers. In de andere provincies schommelt de stijging tussen de 1 en 6 procent, terwijl er in Vlaams-Brabant een achteruitgang met 2 procent was. West-Vlaanderen beent de andere provincies bij, waar het aantal jagers per vierkante kilometer wel nog steeds hoger ligt.

De gemiddelde leeftijd van een West-Vlaamse jager is 54 jaar. De grootste groep blijft 50- tot 60-jarigen, maar steeds meer twintigers en dertigers pikken het jachtgeweer op. “Een stijgend aantal jongeren wil in deze stressvolle tijden het buitenleven beleven”, verklaart Miquel Viaene, voorzitter van Jonge Jagers West-Vlaanderen. “Buiten zijn, het helpen bijwerken van het wild, het groen onderhouden: dat spreekt steeds meer mensen aan. Zowel jong als oud, man als vrouw… Onze vereniging werd twee jaar geleden opgericht in de schoot van Sint-Hubertus Vlaanderen – dat twee derde van de jagers groepeert – en telt intussen 350 leden.”

Jim Casaer, onderzoeker en bioloog bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), bevestigt die stelling. “We vinden dat ook terug in internationale studies. Daarnaast hechten de mensen steeds meer belang aan vlees dat niet uit de industrie komt.” Miquel Viaene: “En biologischer vlees dan wild bestaat er niet.”

Taboe

Toch is de stijging van het aantal jagers verwonderlijk. Dierenwelzijn stond nog nooit zo hoog op de publieke agenda. “Ons doel is om méér wild te krijgen, niet minder”, stelt Miquel Viaene. “Het trekken van het wild – zoals wij het schieten noemen – is zoals een doelpunt scoren in een voetbalwedstrijd. Dat is het eindpunt, maar dat is pas mogelijk dankzij een hele voorbereiding. En in de jacht gebeurt dat met kennis van zaken, want iedere kandidaat-jager moet eerst een zware opleiding volgen over bos en groen en slagen voor een theoretisch en praktisch examen.”

Naast de examens moeten de jonge jagers nog enkele obstakels overwinnen. Fernand Adam, secretaris van Sint-Hubertus West-Vlaanderen: “Het slagen voor het examen is nog maar het begin. De jonge jager moet dan een groep vinden waarbij hij zich mag aansluiten. Niet evident. Een jonge gast gaat ook niet gaan dansen met vijftigers, hé…” Voor veel jongeren is het een taboe om voor hun hobby uit te komen. Miquel Viaene: “Ga naar mijn Facebookpagina en je zal zien dat ik er vrank en vrij over spreek. Maar velen durven dat niet.”

“Via uitgekiende acties zijn de jagers erin geslaagd om hun hobby verteerbaar te maken”

Een nieuw publiek biedt ook nieuwe kansen. Twee jaar geleden richtte de Roeselaarse Kathleen Rohaert het modemerk ‘For Hunters Only’ op. Ze vond haar gading niet in het klassieke aanbod jachtkledij en ontwikkelde meer modieuze shirts. Met haar kledij mikt ze vooral op jonge jagers die de liefde voor hun hobby willen etaleren.

Truken van de foor

Gaia-voorzitter Michel Vandenbosch ziet een maatschappelijke evolutie. “Dertig à veertig jaar geleden was het protest tegen de jacht veel meer uitgesproken. Met truken van de foor en uitgekiende acties zijn de jagers erin geslaagd om hun hobby steeds meer in te burgeren, verteerbaar te maken. In hun communicatie zullen ze altijd benadrukken dat ze de natuur beschermen en aan bosbeheer doen, dat ze goed opgeleid zijn, dat stropers grotere bandieten zijn en dat vossen meer schade aanrichten. Daar zal wel een grond van waarheid in zitten, maar ik ga liever het bos in met een verrekijker dan met een geweer. Jagen blijft weerloze dieren afknallen. Maar als je je argumenten genoeg herhaalt, vinden die stilaan ingang bij de bevolking… Al durf ik niet zeggen dat de meerderheid van Vlaanderen nu voorstander van de jacht is geworden. Voor Gaia is de jacht geen prioriteit, wij richten ons op andere, grotere sectoren. En laat ons de groei in perspectief plaatsen: het aantal jagers stijgt maar is nog steeds een heel klein percentage van de bevolking.”

2 miljoen euro

Hoe klein de sector ook is, hij brengt wel op voor de Vlaamse en provinciale schatkist. Elke jager moet over een jaarlijks te vernieuwen jachtverlof beschikken. Dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. Bij de jachtverloven heb je twee categorieën: onbeperkt jagen (150 euro) of enkel op zondag (105 euro). Daarnaast bestaat er ook een jachtvergunning, voor iemand die een jachtverlof buiten Vlaanderen heeft en hier – op uitnodiging van een Vlaamse jager – enkele dagen wil komen schieten. Zo’n vergunning kost 40 euro. Die jachtverloven en -vergunningen brengen jaarlijks 1,9 miljoen euro op voor de Vlaamse schatkist. Daarnaast mogen ook de provincies een jachttaks heffen. In West-Vlaanderen betaalt een jager 15 euro (onbeperkt) of 10,5 euro (enkel op zondag). Een vergunning kost 4 euro. Ook Vlaams-Brabant en Limburg heffen taksen. In Oost-Vlaanderen en Antwerpen, waar er het meest aantal jagers zijn, doen ze dit niet.

Jachttoerisme

Opvallend: elk jaar komen honderden buitenlanders naar West-Vlaanderen om er te jagen. “Vooral Fransen die op uitnodiging komen”, weet Fernand Adam, secretaris van Sint-Hubertus West-Vlaanderen. “Er is een wisselwerking: West-Vlaamse jagers gaan naar Frankrijk, de Fransen komen naar ons. In de twee gebieden zitten andere wildsoorten. Daar kunnen wij eens jagen op reeën of everzwijnen, de Fransen komen hier graag op een haas schieten. Dat is een andere manier van jagen, met een ander geweer.”

Het aantal jagers mag dan wel toenemen, het wild neemt wel af. In 2005 werden in West-Vlaanderen bijna 170.000 dieren afgeschoten, in 2015 166.000, terwijl er de laatste tien jaar 12 procent meer jaaggebied in de afschotstatistieken van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) werd opgenomen. Omgerekend kom je al snel tot een daling van 20 procent wild in onze contreien.

“In februari moeten de 182 erkende wildbeheereenheden (WBE), waarin Vlaanderen is opgedeeld, melden hoeveel en welke dieren ze geschoten hebben”, zegt Fernand Adam. “Daardoor hebben we duidelijke statistieken van welke soorten er voorkomen en hoe hun aantallen evolueren.”

Drones

Zo merken we een stijging van het aantal reeën in West-Vlaanderen. Het klein wild hazen, fazanten en patrijzen, soorten die typisch zijn voor ons polderlandschap – heeft het moeilijk. “De oppervlakte en de kwaliteit van onze bossen zijn erop vooruitgegaan, waardoor de reeën het over het hele land zeer goed doen”, legt bioloog Frank Huysentruyt van het INBO uit. “Maar dat geldt ook voor de roofdieren, zoals vossen. Dat is dan weer slecht nieuws voor het klein wild. Daarenboven komen de hazen en patrijzen extra onder druk te staan door de zeer intensieve landbouw in sommige gebieden.”

Fernand Adam vult aan: “Als een landbouwer zijn 50 hectare grasland heel intensief maait voor zijn opgehokte dieren, heeft het klein wild geen noodzakelijke beschutting meer. We plegen constant overleg met onze landbouwers. Zo promoten we bij hen andere maaitechnieken. Omdat we weten dat het klein wild zich vooral in de buitenranden van een veld verbergt, adviseren we de landbouwers om van binnen naar buiten te maaien en sommige stroken te laten staan.”

Ook om het wild in de gaten te houden, wordt gekeken om de handen in elkaar te slaan. “Zo loopt er een proef om detectiecamera’s op landbouwmachines te installeren. En er zijn testen met drones om het reewild in de gaten te houden. Ook op dat vlak zet de vernieuwing van de jacht zich door.”