Rekkemse profrenner Paul Deman ook als spion de snelste

Paul Deman verborg documenten in de dubbele voering van zijn pet. © WO
Redactie KW

Toen Rekkem in 2013 uitgeroepen werd tot Dorp van de Ronde schreef heemkundige Marc Pyncket een boek over zijn dorpsgenoot en coureur Paul Deman. Die was niet alleen de winnaar van de allereerste Ronde van Vlaanderen, maar ook spion tijdens WO I. Momenteel legt Marc in het kader van ‘Rekkem Toen’ de laatste hand aan het boek ‘Rekkem, een dorp tijdens de eerste wereldoorlog’.

Het verhaal van Paul Deman leest als een spionageroman. Hij wordt geboren op 25 april 1889 als zevende en laatste kind van Jean Deman en Philomène Lietaer en tot net voor aanvang van de Eerste Wereldoorlog woont hij in het ouderlijke huis langs de huidige Neerweg in Rekkem. Op 20-jarige leeftijd is de Rekkemnaar één van de beste Belgische wielerliefhebbers met liefst 49 overwinningen in 1909. Als profrenner wint hij op 25 mei 1913 de allereerste Ronde van Vlaanderen. Op 17 mei 1914 wint Deman zijn eerste internationale klassieker van betekenis: Bordeaux-Parijs, een marathonwedstrijd over 591 km. Deman staat aan de vooravond van een internationale doorbraak als renner maar de oorlog beslist er anders over. Op 4 augustus valt Duitsland België binnen en de carrière van Deman en vele andere wielrenners wordt voor 4 jaar onderbroken.

Gouden tand

In de Eerste Wereldoorlog spreekt men niet over het verzet of de weerstand, maar over spionage. Paul Deman kan als coureur hard fietsen en kan lange afstanden aan. Dus is hij heel geschikt voor een job als passeur of koerier voor het spionagenetwerk van Louise de Bettignies. Een ritje van 100 km naar Zeeuws-Vlaanderen is voor hem peanuts. Documenten worden in een pet met dubbele voering verstopt, kleine papiertjes met informatie over militaire transporten, munitiedepots en spoorwegen worden weggemoffeld in zijn fietsframe. Het verhaal doet zelfs de ronde dat hij informatie verstopte in een gouden tand.

“Een verlossend telegram van de regering redde Paul van executie”

Om de risico’s tot een minimum te herleiden opereert hij vooral tijdens slechte weersomstandigheden. 14 keer fietst Deman probleemloos naar de Nederlandse grens en terug, maar bij zijn 15de tocht loopt het mis. Wanneer hij eind september 1918 doorheen het ‘Etappengebiet’ fietst, wordt hij staande gehouden door een Duitse patrouille. Die ontdekt waar hij mee bezig is en hij wordt opgesloten in de gevangenis van Leuven.

Marc Pyncket met het boek over Paul Deman. Naast het sportieve luik is er ook aandacht voor de belevenissen tijdens WO I.
Marc Pyncket met het boek over Paul Deman. Naast het sportieve luik is er ook aandacht voor de belevenissen tijdens WO I.© WO

Op spionage staat de dood voor het vuurpeloton en in afwachting van zijn terechtstelling wordt Deman hardhandig ondervraagd maar hij houdt de lippen stijf op elkaar. Maar de renner-spion heeft alsnog het geluk aan zijn zijde. Kort na zijn arrestatie doorbreken de geallieerde strijdkrachten de Duitse linies en de wapenstilstand komt voor Deman net op tijd. Op 11 november is het niet een Duitse soldaat maar een Engelse officier die zijn celdeur opent. Zijn diepe basstem, zijn West-Vlaams accent en het feit dat hij in de dodencel zit, wekken echter achterdocht bij de bevrijders. Ze denken dat hij een gevaarlijke Duitser is en overwegen om hem toch te executeren. Een verlossend telegram van de Belgische regering redt hem alsnog van het vuurpeloton. Voor zijn spionagewerk ontvangt hij verschillende medailles.

Parijs-Roubaix

Na de oorlog heeft Paul Deman het aanvankelijk moeilijk om zijn wielercarrière opnieuw te lanceren. Hij herstelt maar langzaam van zijn gevangenschap en is intussen 30 jaar. Maar na een jaar aanmodderen wint hij op 20 april 1920 opnieuw een mooie klassieker. Onder een ijskoude regen en op de rotslechte, stukgeschoten wegen van het front wint hij de 21ste Parijs-Roubaix. In 1923 wint hij nog Parijs-Tours, opnieuw in helse en stormachtige weersomstandigheden. In 1924 hangt hij zijn fiets aan de haak en richt een fietsenfabriekje op in Outrijve, waar op zeker moment 12 mensen tewerkgesteld zijn. Deman overlijdt op 31 juli 1961 op 72-jarige leeftijd. Op zijn grafzerk in Outrijve staat vermeld: ‘ancien champion cycliste’ en ‘espion de la guerre 1914-18’. (Carlos Berghman)

Feiten

Op 13 oktober 1918 nam de Britse artillerie Menen zwaar onder vuur. De volgende dag werd de 2de fase van het bevrijdingsoffensief ingezet. Dikke mist en rookgranaten zorgden voor complete chaos. De zichtbaarheid was nihil en op de Koekuit dwaalden Britse en Duitse soldaten door elkaar. In de late namiddag trokken de Duitsers zich terug over de Leiebrug via Lauwe naar Kortrijk. Op 15 oktober bezetten de Britten heel Menen. Overal in de stad brandde het en omdat de Duitsers de Leiebruggen opgeblazen hadden slaagden de Britten er pas ‘s avonds in om de Leie over te steken. In de volgende weken, nog voor de wapenstilstand, keerden heel wat Menenaars naar Menen terug. Er was heel wat werk aan de winkel: 1.444 huizen waren vernield, 1.203 waren zwaar en nog eens 1.403 licht beschadigd. Lauwe en Rekkem bleven tijdens de bevrijding relatief gespaard van oorlogsgeweld. (CB)