Gesneuveld enkele dagen voor de Bevrijding in Oudenburg

Ettelgemnaar August Meyns stierf op 26-jarige leeftijd vlak voor de bevrijding in het Belgian Field Hospital Clep in Hoogstade. © a-LIN
Laurette Ingelbrecht
Laurette Ingelbrecht Medewerker KW

In de nacht van 28 september 1918 barstte langs het front een korte maar hevige artilleriebeschieting los. Drie uur later volgde een grootscheepse infanterieaanval, dezelfde dag bereikten Belgische grenadiers en karabiniers Passendale. “Woensdag 2 oktober 1918 werden in Oudenburg alle weerbare mannen verzameld. ‘s Avonds zette de kolonne zich in gang naar Stalhille”, vertelt Peter Velle.

Maar niet alle Oudenburgse mannen waren opgetogen met hun opvordering. “‘s Nachts slaagde een aantal mannen erin te ontsnappen, het kanaal over te zwemmen, terug te keren naar Oudenburg en zich te verbergen in het dorp.”

“In Ettelgem vroeg het schepencollege aan timmerman Edward Marchand een stevige koffer te maken om alle papieren van de gemeente tijdens het bevrijdingsoffensief veilig te kunnen opbergen. Intussen waren vuur en gebulder van kanonnen ingezet tijdens de bevrijdingsoffensieven aan de frontlijn en tot in Oudenburg heel goed te zien en horen. ‘s Nachts kleurde de lucht helemaal rood”, weet Peter Velle, heel geïnteresseerd in erfgoed en familiekunde.

Nerveuze Duitsers

“In Oudenburg werden de Duitsers nerveus. Op dinsdag 15 oktober werd in de Kommandantur alles ingepakt en in gereedheid gebracht om te vertrekken. Onder begeleiding van een soldaat brachten ze secretaris Karel Smis van Oudenburg naar Brugge om een lening af te sluiten bij de Nationale bank. Die moest dienen om onbetaalde rekeningen van het gemeentebestuur aan de Kommandantur te betalen. Wanneer hij terugkeerde, dacht Karel Smis dat de gemeente gezien de chaos de betaling zou ontlopen. Om 23 uur kreeg hij echter een telefoon van Ortskommandant Horn. Smis werd onmiddellijk naar het huis Brouwerij Van Vyve gesommeerd waar hij de nog openstaande som onmiddellijk moest vereffenen.”

De lucht kleurde rood van het vuur en de kanonnen

Op woensdag 16 oktober kreeg iedereen het bevel in huis te blijven. Door een Belgische voorpost werd in Westkerke aan de kerk een Duitse soldaat doodgeschoten. Op donderdag 17 oktober blies het Duitse leger de volledige aftocht.

“De meid van de naar Engeland gevluchte familie Laroye, die in het statige huis aan de Zandvoordebrug de hele oorlog lang de beste horizontale onvaderlandse betrekkingen onderhield, vluchtte mee met het Duitse leger en kwam nooit meer naar Oudenburg terug”, lacht Peter.

Bruggen opgeblazen

“Op de middag werden alle bruggen en een aantal duikers opgeblazen om de doortocht van het achtervolgende leger moeilijk te maken: Waerebrug, Hagebrug, Zandvoordebrug, Plassendalebrug en een brugje over de Millebeek. Hierbij werden enkele omliggende huizen beschadigd. Om 15 uur kwam de eerste Belgische soldaat het steedje binnengestapt. Een vreemd weerzien: het leger dat in 1914 de aftocht nam naar de IJzer was gekleed in zwarte uniformen met rode strepen en hoeden. De bevrijders droegen kaki uniformen en helmen.”

Peter Velle bij de grafsteen van zijn overgrootoom August Meyns. Hij vond drie jaar na zijn overleden rust op de begraafplaats van Ettelgem.
Peter Velle bij de grafsteen van zijn overgrootoom August Meyns. Hij vond drie jaar na zijn overleden rust op de begraafplaats van Ettelgem.© LIN

Ettelgemnaar August Meyns, overgrootoom van burgemeester Peter Velle, diende als soldaat tweede klas bij het eerste regiment karabiniers, vijfde compagnie. Zijn legernummer was 131/62.029. “Hij overleed vlak voor de bevrijding, op 17 oktober om 20.45 uur in het Belgian Field Hospital Clep in Hoogstade aan zijn verwondingen, opgelopen op 14 oktober in Oekene. Hij werd 26 jaar”, aldus Peter. “August werd begraven in Sint-Rijkers, graf 261. Later werd zijn lichaam overgebracht naar de militaire begraafplaats van De Panne om uiteindelijk rust te vinden in zijn eigen dorp. Op 20 november 1921 werd August Meyns op de begraafplaats van Ettelgem begraven, waar zijn grafsteen nog altijd staat.”

Feiten

Het Duitse leger viel half oktober 1914 Oudenburg binnen. Op 15 oktober viel al een slachtoffer: Pieter Cordy werd doodgeschoten toen hij de vlucht nam bij het naderen van de troepen. Tijdens de oorlog sneuvelden 79 soldaten die in Oudenburg geboren waren of er woonden en zes overleden na 11 november 1918 aan hun verwondingen. Er vielen ook negen Oudenburgse burgerslachtoffers: Gerard Ardaen, Stephania Devinck, Pieter Cordier, Flavie Marie François, Juliaan Vandecasteele, Raymond Moeyaert, Cyriel Hautekiet, Georges Hautekiet en Theofiel Hautekiet. Militair Julien Huvenne, geen Oudenburgnaar, overleed al op 12 oktober 1914 in Ettelgem.