Alfons Staelens, oorlogskind in bezet Blankenberge

Het begin van de bezetting: Duitse infanteristen marcheren in de Kerkstraat. © Foto BDIC, Fonds des Albums Valois - Belgique nr. 12983
Redactie KW

Alfons Staelens werd op 28 oktober 1910 in Blankenberge geboren. Hij was een kleuter toen de Duitsers de stad op 15 oktober 1914 triomfantelijk binnenmarcheerden, en net geen 8 jaar toen ze in oktober 1918 halsoverkop weer vertrokken.

Op 13 september 2012, twee weken voor zijn plotse overlijden in woonzorgcentrum Polderzicht, werd Alfons Staelens door stadsarchivaris Pieter Deschoolmeester nog uitgebreid geïnterviewd voor een themanummer van Grote Rede. Met dat interview tekende Deschoolmeester een levendige impressie op van de vier turbulente oorlogsjaren in Blankenberge, door de ogen van een kind.

“De oorlog werd voor Alfons, die met zijn gezin in de Stationsstraat woonde, concreet toen honderden Blankenbergenaars op het einde van de zomer van 1914 uit schrik voor de oprukkende Duitse troepen de badstad ontvluchtten”, vertelt Deschoolmeester. “Ook het gezin Staelens vluchtte, enkele dagen vóór de Duitsers in Blankenberge arriveerden, met paard en kar naar Nederland. Toen ze na een dag of tien terugkeerden, troffen ze een bende ongedisciplineerde en dronken Duitse soldaten aan die hun ‘overwinning’ vierden met liters wijn die ze uit de kelders van de hotels hadden buitgemaakt.”

Speelgoedfluitje

“Met de Duitsers viel duidelijk niet te sollen: toen hij op een dag onbedoeld een tram vol Duitse soldaten had laten vertrekken nadat hij aan de tramhalte op zijn speelgoedfluitje had geblazen, leverde dit Alfons samen met een pak slaag van de Feldwebel ook het besef op dat de Duitsers de badstad voor lange tijd met harde hand onder de knoet zouden houden.”

“Verbouwereerd zag hij hoe een stoet uitgehongerde Russische krijgsgevangenen door de straten van Blankenberge trok en hoe hun bewakers de omstanders die hen eten wilden toestoppen, trakteerden op rake klappen met de kolf van hun geweer”, citeert Deschoolmeester uit het interview.

“De vader van Alfons was spekkebakker maar reed tijdens de oorlog met zuivelproducten rond, met paard en kar. Zijn afgedankte koerspaard werd bij de Duitse terugtocht opgeëist door de stadscommandant, die ermee naar Nederland vluchtte.”

“Op 1 oktober 1918 moesten alle ‘weerbare’ mannen, ook vader Staelens en zijn broer, op de markt verzamelen. De Duitsers waren bang dat ze de wapens tegen hen zouden opnemen, dus moesten ze te voet naar het Meetjesland marcheren. In Eeklo konden vader Staelens en zijn broer vluchten, terug in Blankenberge doken ze onder.”

Alfons herinnerde zich nog goed het kletterende geluid van de fietsen op de straatstenen

“Toen de geallieerden naderden, werden de Duitsers volgens Alfons duidelijk zenuwachtig. Zo eisten ze alle mogelijke transportmiddelen op, en Alfons herinnerde zich nog goed het kletterende geluid van de fietsen op de straatstenen: kort te voren hadden de Duitsers zelf al het rubber opgevorderd en dus hadden de fietsen geen banden meer.”

Spelen in batterijen

“Kort na de bevrijding van Blankenberge kwamen er kleine tanks naar Blankenberge om er in de weiden aan de oostkant van Blankenberge schietoefeningen te doen vooraleer ze verder richting Duitsland gingen. Die tanks kwamen per boot aan in Zeebrugge. Nadat de Duitsers weggetrokken waren, heeft de lokale bevolking de batterijen aan de oostkant van Blankenberge geplunderd. Idem voor het bunkercomplex aan de haven, waar petroleum en brandstof voor de Duitse mijnenruimers bewaard werden. Alfons herinnert zich nog na de oorlog in de restanten van die batterijen te hebben gespeeld”, gaat Pieter Deschoolmeester verder.

Papieren vlaggetjes

“Bij de intocht van de Belgen, hadden de kinderen papieren vlaggetjes gemaakt om de bevrijders te begroeten. Toen ze Blankenberge binnenmarcheerden, werden ze toegejuicht door een dolle mensenmassa die voor hen een erehaag vormde. Ook Alfons wou dit spektakel onder geen beding missen. Vanop de eerste rij begroette hij zwaaiend met zijn zelfgemaakte papieren vlaggetje uitbundig de bevrijdingstroepen. Veel tijd om zijn bevrijders uitvoerig te bedanken, laat staan om met hen een praatje te slaan, was er helaas niet aangezien ze het bevel gekregen hadden om zo snel mogelijk naar Zeebrugge door te marcheren.”

Alfons Staelens met schepen Philip Konings (links) en archivaris Pieter Deschool.
Alfons Staelens met schepen Philip Konings (links) en archivaris Pieter Deschool.© WK

“Alfons herinnerde zich nog bitter weinig van de vlucht van burgemeester Gustave D’Hondt, behalve dan ‘dat vele mensen hem niet graag hadden’.” Alfons dacht ook dat de pier bij de Duitse terugtocht werd vernield, maar dat klopt volgens archivaris Pieter Deschoolmeester niet. “Dat was op 30 oktober 1914. Misschien was de pier al grotendeels vernield en hebben de Duitsers bij hun terugtocht de rest vernield?”

(WK)

Feiten

De euforie was groot toen de Duitsers begin oktober 1918 halsoverkop de stad verlieten. Maar de terugtocht verliep over het algemeen rustig. Mensen waren bang en bleven aanvankelijk in hun huizen totdat ze zeker waren dat de Duitsers effectief waren weggetrokken. De laatste Duitsers verlieten de stad op 18 oktober om 19 uur ‘s avonds, na de brug over de zeesluis naar Wenduine te hebben opgeblazen. ‘s Anderendaags deden Belgische soldaten ‘s morgens vroeg hun intrede. Op maandag 16 december hernam het reizigersverkeer op de spoorlijn Brugge-Blankenberge en ook de uitgeweken vissers kwamen naar hun thuishaven terug.