Tiny Legs Tim: “Ik leef in vrede met alle pijn die ik heb ervaren”

Redactie KW

“Het is een half mirakel dat ik hier vandaag in min of meer goede gezondheid tegenover je zit en zo goed als normaal functioneer.” Zes jaar zag Tim De Graeve alias Tiny Legs Tim uit zijn leven weggehapt door een leveraandoening, maar sinds hij weer te been is en voluit voor de muziek koos, gaat het de geboren Westouternaar voor de wind. Onlangs beviel hij van zijn vierde worp, de cd ‘Melodium Rag’, die hij samen met mondharmonicaspeler Steven Troch aan de wereld openbaarde.

Voor de burgerlijke stand is Tim De Graeve 38 jaar. Zelf houdt hij het op 32. Op onze plaats van afspraak in Gent, de culturele hoofdstad van West-Vlaanderen, blijkt hij een pakket mee te zeulen. Het gaat om vinylsingles die hij in New Orleans, de geboorteplaats van de jazz waar hij als bluesman speelde, scoorde en die hij met de post heeft laten overvliegen.

Thuis bezit de muzikant een verzameling van zo’n dertig gitaren. “Een muziekbeurs is een plaats die ik niet zonder risico betreed”, lacht hij. “Vaak ga ik met niets naar huis, maar twee weken later zit ik nog altijd met die ene gitaar in mijn hoofd. En ja, dan zoek ik opnieuw contact met de verkoper.”

Een muziekbeurs is een plaats die ik niet zonder risico betreed

Door een leveraandoening had je jarenlang de blues. Nu ben je de blues.

Tim De Graeve: “Door de platencollectie van mijn vader kwam ik als jochie van vijf jaar in contact met die zwarte, Afro-Amerikaanse muziek. Niet dat hij zo’n adept was, want hij had het meer voor jazz en klassieke muziek, maar de zes bluesplaten en vijf Dylan-albums van zijn verzameling zijn zeer bepalend geweest voor mijn verdere muzikale ontwikkeling. De muziek op die elpees sprak tot mijn verbeelding, ook al kende ik geen Engels en wist ik nog niets af van de slavernij waar die blues uit geboren was. Zo herinner ik mij een oude bluesplaat van Blind Lemon Jefferson uit de jaren 20. Oorspronkelijk een 78 toerenplaat die overgezet is op een gewone grammofoonplaat. Door het gekraak en gepiep door hoor je in de verte iemand zingen, maar voor mij was de zeggingskracht enorm. Voor mijn broer en zus was dat veel minder het geval.”

Toch vatte je je muzikale carrière pas op je 29ste aan. Een jarenlang ziekbed was daar de oorzaak van.

Zes jaar heb ik tussen mijn woonst en het ziekenhuis gependeld. Ik kreeg af te rekenen met een aangeboren aandoening aan mijn lever. Met een tussenperiode van vier jaar heb ik twee transplantaties gekregen, met tal van complicaties. Het is een half mirakel dat ik hier vandaag in min of meer goede gezondheid tegenover je zit en zo goed als normaal functioneer.”

“De periode tussen mijn 23ste en mijn 29ste beschouw ik als mijn eigen crossroad, een kruispunt in mijn leven. Die aanslepende ziekte heeft me in de richting van de muziek geduwd, als professioneel muzikant. Na mijn humaniora ben ik naar Gent verhuisd om aan de plaatselijke universiteit biologie te studeren. Na het behalen van mijn master ging ik lesgeven, tot ik ziek werd.”

“Muziek spelen doe ik al sinds mijn achtste. Pas nadat ik zo lang aan mijn bed gekluisterd lag en de dood in de ogen had gekeken, nam ik het besluit: als ik hieruit geraak, ga ik helemaal voor de muziek. Het visioen dat ik me toen voorgespiegeld had, is uitgekomen en dat elke dag ervaren, voelt aan als leven in een droom. Vandaag leef ik ook helemaal in vrede met alle pijn die ik al die jaren heb moeten ervaren. Het is ook de basisfilosofie achter tal van mijn nummers.”

Nochtans roert de duivel zich in meerdere songs op je nieuwe plaat. ‘I don’t pray to Jesus/Religons serve the devil well’, zing je in het openingsnummer. En ook in ‘Hard to admit’ en ‘Love is worth a Fight’ steekt hij zijn hoorntjes uit.

Religions serve the Devil well, waarmee Melodium rag aftrapt, is autobiografisch. Zelf zou ik me niet gelovig noemen. Je moet je verwachtingen niet leggen bij een god, maar bij jezelf. In dit leven moeten we er het beste zien uit te halen, ondanks de gruwel waarmee we via de (sociale) media dagelijks geconfronteerd worden. Zelfs toen Magere Hein mij op de schouder tikte, heb ik me niet tot God of Jezus gewend, al begrijp ik dat mensen op zulke momenten die reflex hebben. En in Love is worth a Fight leg ik een getuigenis af van het onvoorwaardelijke karakter van de moederliefde die ik tijdens die helse jaren heb mogen ervaren: tijdens mijn eerste transplantatie hebben ze een stuk van de lever van mijn moeder bij mij ingeplant.”

Zelfs toen Magere Hein mij op de schouder tikte, heb ik me niet tot God of Jezus gewend, al begrijp ik dat mensen op zulke momenten die reflex hebben

“Voorts is de duivel in mijn songs vooral een symbool voor tegenslag, bad vibes, negativiteit. Ik lardeer dat evenwel altijd met de nodige ironie, zodat het ook voor mijn toehoorders betekenis kan hebben. Songs mogen persoonlijk zijn, maar niet enkel voor mij alleen, want dan zou het nutteloos zijn om ze uit te brengen.”

‘Melodium Rag’ is een duoplaat. Muzikale ruggensteun krijg je van mondharmonicaspeler Steven Troch.

“Dit album vloeide voort uit een reeks concerten. Ik ging regelmatig met Steven optreden. Van een gig in de Jacques Pelzer Jazz Club in Luik kreeg ik opnamen in handen. Ik was daar zelf gecharmeerd door en vond de timing perfect om met hem de studio in te duiken en dat nieuwe materiaal op te nemen. Het was zowat een jaar na mijn vorige bandalbum Stepping up en voor een nieuwe groepsplaat mankeerde het me nog aan materiaal.”

“In de studio bleek er een bepaalde microfoon voorhanden te zijn, een Ribbon Melodium, een relikwie uit de jaren 50, waar ook Edith Piaf en Django Reinhardt nog gebruik van gemaakt hebben. In de studio zijn we daarmee beginnen te experimenteren: op welke positie kregen we de beste klank. Dat liep los, want anderhalve dag later stonden de twaalf songs op tape. Veel mixen kon er niet meer aan te pas komen, want we hadden maar één microfoon gebruikt.”

De notities in het cd-boekje werden bij elkaar gepend door Kurt Overbergh, de artistiek directeur van de Ancienne Belgique in Brussel. Hij onthult dat Jack White zijn ‘alltime hero’ is. Jack White, die de voorbije twee decennia als zanger-gitarist onstuimig omging met de erfenis van de blues, terwijl jij die net zo authentiek mogelijk probeert te conserveren.

“Hij is heel wat experimenteler. Zelf heb ik mijn eigen signatuur. Als singer-songwriter is het voor mij beginnen te lopen toen ik resoluut koos voor mijn eigen approach en die huist dicht bij de Mississippi Delta. Door heel veel naar muziek van die vooroorlogse bluesmannen te luisteren, is mijn eigen spectrum breder geworden. Ik denk dat ik sinds de release van mijn debuut zes jaar geleden mijn eigen stijl heb gevonden. Een stijl die een breder publiek aanspreekt dan de geboren bluesadepten en aansluiting vindt bij het alternatieve rockcircuit.”

Bedankt voor dit gesprek.

Tiny Legs Tim:

Tiny Legs Tim speelt op zondag 26 maart in cc Zomerloos in Gistel (www.gistel.be) en op vrijdag 21 april in gc Ghybe in Poperinge (www.poperinge.be).

www.tinylegstim.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier