Rik Verhaeghe: “Pas aan de andere kant merk je écht wat verpleegkundigen doen”

Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Ook Rik Verhaeghe is een van die vele West-Vlamingen die de voorbije decennia naar Gent kwam, zag… en overwon. Zelf gestart als verpleegkundige in het UZ, doorzwom hij allerlei watertjes om uiteindelijk directeur te worden van de ruim 3.000 verpleegkundigen en het ander ‘menselijk kapitaal’ van de afdeling verpleging. Aan het hoofd van een groot bedrijf binnen een immense organisatie dus. En toch blijft de passie die hij had als jonge student, nog altijd kriebelen.

Een laatste gesprek in UZ Gent (voor deze editie van KW kaapt Gent) hadden we op de 11de verdieping van de bekende UZ-toren, met algemeen directeur van de verpleegkunde : Rik Verhaeghe. Rik Verhaeghe werd geboren in Poperinge in 1958. Hij liep eerst school in het gehuchtje Sint-Jan ter Biezen, ergens tussen Watou en Poperinge. “Er wonen daar 200 mensen denk ik”, vertelt Rik Verhaeghe. “Maar nu is er wel geen schooltje meer.” Hij vervolgde zijn parcours via het Sint-Stanislascollege in Poperinge en trok daarna naar Gent om er verpleegkunde te studeren. Waarom in Gent en bijvoorbeeld niet ergens binnen de West-Vlaamse grenzen? “Dat had te maken met mijn broers”, legt Rik Verhaeghe uit. “Mijn oudste broer was eerder al Scheikunde gaan studeren aan de universiteit van Gent. Mijn tweede broer is hem gevolgd is en vatte er de studies verpleegkunde aan. Ikzelf twijfelde enorm qua studies. Ik ben altijd gebeten geweest door biologie, maar het werd uiteindelijk ook verpleegkunde, net als mijn broer dus.”

“Op een bepaald moment studeerden we zo met de drie broers samen in Gent. Of het de bedoeling was dat de oudste de andere twee ‘wat in de gaten hield’? Misschien wel, maar hij liet ons alleszins nogal vrij in wat we deden. (lacht)”

Gent was toen nog verre van zo levendig als nu, maar ik wandelde er graag rond

Rik Verhaeghe ging op kot, in de Gezusters Lovelingenstraat, en was naar eigen zeggen meteen verkocht aan Gent. “De stad imponeerde mij”, herinnert hij zich. “Gent was toen nog verre van zo levendig als nu, maar ik wandelde er graag rond en het sprak mij echt aan. Ik ben dazn even inwoner van Gent geweest, maar na een jaar had ik wat heimwee naar ‘de buiten’. Zo ben ik eeder per toeval in Sint-Kornelis-Horebeke beland, in de Vlaamse ardennen. Ik huurde daar toen een mooie woning voor 3.000 frank per maand, nu ongeveer 80 euro. Je kan je dat nu niet meer voorstellen! (lacht). Daarna ben ik weer dichter bij Gent gaan wonen en zijn we in Merelbeke terechtgekomen. Tegenwoordig woon ik in Melle. Mijn moeder woont nog in Poperinge en ik kom er heel graag terug, het is een mooie streek. Maar als je van Gent geproefd hebt, dan blijf je er aan verknocht…”

Rik Verhaeghe:

Die passie voor Gent zat er ook bij de andere Verhaeghes wel in. Ten huize Verhaeghe waren er vier kinderen: drie broers en één zus. “Mijn oudste broer, Marc, is een echte Gentenaar geworden en mijn zus Marleen geeft les in Gernt.”

“Mijn tweede broer, Luc, kon na zijn studies ook in het UZ blijven, maar hij koos er voor om terug naar West-Vlaanderen te keren. Hij woont weer in Poperinge en werkt in het Jan Ypermanziekenhuis in Ieper, waar hij hoofdverpleegkundige op de radiologie is.”

Drie jaar combineerde ik het werk op intensieve zorgen met studies, in die periode was er amper vrije tijd

Rik Verhaeghe zelf legde inderdaad een meer gevarieerd parcours af. Na 10 jaar verpleegkundige op Intensieve Zorgen en 6 jaar Radiologie besloot Rik immers weer te gaan studeren. Hij ging gezondheidswetenschappen studeren en combineerde dat met zijn job als verpleegkundige. “In die drie jaar had ik amper vrije tijd”, herinnert de directeur zich nog. Rik Verhaeghe kwam daarna terecht bij de Vlerick Business School en was intussen ook deeltijds assistent aan de faculteit economie. Toen later de kans zich aanbood om het universitair ziekenhuis in Gent te reorganiseren, maakte Rik Verhaeghe zijn ‘comeback’ naar het UZ. Hij hertekende het UZ van een klassieke piramidale structuur, naar een clustersysteem met zeven klinische sectoren. Een structuur die er tot op vandaag voor zorgt dat het UZ draait als een goed geoliede machine. Het UZ, waar het allemaal begon, zo ook de professionele thuis van de uitgeweken Poperingenaar blijven. Uiteindelijk kon Rik Verhaeghe directeur verpleegkunde worden en die functie vervult hij intussen zes jaar.”

Rik Verhaeghe:
© CVE

De job als directeur verpleegkunde omvat -in grote lijnen- het organiseren van de niet-medische zorg en het creëren van een klimaat waar voor de verpleegkundigen in een veilige omgeving goed gewerkt kan worden. Organiseren en creëren, dan denken wij aan veel vergaderen? “Ja, dat wel. Er zijn elke week een twintigtal vergaderingen waaraan je niet kan ontsnappen en dan komen er daar altijd nog wel een aantal bij. Ik kom gemiddeld uit op 30 à 35 vergaderingen per week. Maar mijn telefoon laat ik zelden of nooit doorschakelen. Ik wil bereikbaar zijn voor de basis en probeer dat zo te houden.” Mist Rik Verhaeghe na al die jaren het directe contact met de patiënt niet, de job waarvoor hij indertijd naar Gent trok? “Waar ik nu zit, voel ik me goed. Er zijn veel aspecten aan de job die mij meer zijn beginnen interesseren. Maar ik zou het op zich nog graag doen hoor. Mochten ze mij morgen terug in de zorg zetten, dan zou ik daar niet kwaad om zijn.”

Mochten ze mij morgen terug in de zorg zetten, dan zou ik daar niet kwaad om zijn

De zorgsector gaat tegenwoordig natuurlijk ietwat gebukt onder de vele besparingen, de voorbije jaren en ook de komende jaren nog. “De gezondheidszorg wordt inderdaad niet gespaard”, zegt Rik Verhaeghe. “Een keer 11 miljoen euro, dan weer eens 5 miljoen euro,… Dan is het een grote uitdaging om toch het verpleegkundig bestand zo veel mogelijk te behouden. In het UZ hebben we bekeken hoe we de bedrijfsondersteunende diensten konden optimaliseren, met de bedoeling op de vloer zelf zo weinig mogelijk impact te hebben.”

Rik Verhaeghe:

“Dankzij een ICT-tool wordt nu op dagbasis een inschatting gemaakt van de zorgvraag”, legt Rik Verhaeghe uit. “Op plekken waar er tekorten dreigen, zetten we dan mobiele ploegen in. Dat zijn degelijk opgeleide verpleegkundigen die niet verbonden zijn aan één dienst, maar die wel vrijwel meteen kunnen worden ingezet waar ze nodig zijn. Op die manier kunnen we eventuele problemen voor een groot stuk opvangen.”

Mocht Rik Verhaeghe eigenlijk ook al eens de andere kant van de zorg ervaren, was hij dus zelf ook al eens patiënt? “Wel ja, ik ben een tijdje terug geopereerd aan mijn sinussen”, vertelt de directeur. “En ik moet bekennen, dan zie je wel waar die mensen mee bezig zijn. Niet zo lang geleden is ook een voormalig diensthoofd hier opgenomen in het UZ en hij is me nadien persoonlijk komen vertellen dat de verpleging excellent werk had verricht. Je weet natuurlijk wel dat die mensen hun werk goed doen, maar ‘t is pas als je zelf eens aan de andere kant staat dat je écht merkt wat ze doen.”

Mijn kinderen zijn best trots op hun West-Vlaamse roots

Rik Verhaeghe werd instant verliefd op Gent en woonde en werkte er de voorbije jaren , maar zijn er desondanks West-Vlaamse invloeden blijven hangen, bij de kinderen bijvoorbeeld? “Hun oma en mémé wonen nog in Poperinge want mijn toenmalige vrouw is ook van Poperinge, dus ook onze kinderen komen nog wel eens in de streek en ze zijn best trots op hun West-Vlaamse roots. Maar ze voelen zich wel echt Gentenaar. Mijn zoon Pepijn woont in Gentbrugge, maar hij werkt nu sinds kort wel voor een West-Vlaams bedrijf: Vandemoortele. Hij is er wel onder de indruk van die West-Vlaamse mentaliteit daar, dat ondernemende zit er echt wel in. En ik ben zelf natuurlijk ook wel trots op de West-Vlaamse roots. Ondernemen, doorzetten,… West-Vlamingen gààn voor iets.”

En wat na de loopbaan, heeft de directeur daar al over nagedacht? “Ik ben nu 59 En ik moet bekennen dat ik daar soms al over nadenk ja. Verder doen of stoppen… het houdt me wel bezig. Soms denk ik er over om de studies weer aan te vatten, de passie voor biologie is nog niet verdwenen. Ik heb ook nog een certificaat van natuurgids. Planten en vogels herkennen, dat boeit me enorm. Ze mogen we gerust alleen in de Ardennen droppen met een stafkaart en een verrekijker, en eventueel een paar boeken, om de boel te gaan verkennen. Da’s wel een hobby die ik graag weer zou opnemen.”

(FV)