“Loonkosten zijn te hoog”

Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

In Ieper steeg het aantal restaurants van 49 in 2008 naar 62 in 2016. Een van de laatste restaurants die erbij kwam, is Dépot van Chris Bevernage, die ook al Les Halles, het Museumcafé van het In Flanders Fields Museum en DOTS in het Aurisgebouw uitbaat. Met 25 jaar ervaring kent hij het reilen en zeilen in de Ieperse horecawereld.

Dit artikel maakt deel uit van ons Dossier Horeca in West-Vlaanderen.

Chris Bevernage (55) is getrouwd met Conny Sercu. Begin juli opende hij restaurant Dépot in de Meenenstraat. “Op mijn leeftijd was ik niet van plan om zo’n nieuw avontuur aan te gaan, maar gezien mijn dochter Anouk ook steeds meer betrokken raakt, was het een mooie opportuniteit“, vertelt Chris. “Het is ook geen gewoon restaurant. Alles wat in het interieur staat, kan je ook kopen, als in een winkel. Dat heet blurring. Het concept leerde ik kennen in Scandinavië, waar dergelijke zaken al ingeburgerd zijn. Het klassieke café en restaurant is meer en meer verleden tijd geworden. Mensen zoeken naar een bepaalde beleving. Die trend zie je ook steeds meer in andere Europese steden.”

Minder cafés

“Dat het aantal restaurants in Ieper gestegen is, verbaast me”, geeft hij zijn kijk op de cijfers. “Ik vraag me af of het gaat om echte restaurants of om pitabars. Dat het aantal cafés daalt (in Ieper van 101 in 2008 naar 72 in 2016, red.) verwondert me dan weer niet. Een zuiver café is alleen nog rendabel als je het alleen of als koppel doet. Een café met personeel zal het tegenwoordig moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, al zijn er gelukkig uitzonderingen. De loonkosten zijn zo hoog. Onlangs las ik nog dat de loonkosten in de horeca gemiddeld 43 procent van de omzet uitmaken.”

25 jaar geleden zette Chris met Het Zilveren Hoofd in de Rijselstraat zijn eerste stappen in de horecawereld. “Dat was toen ook al iets speciaal: een café met tapas. Toen kenden de mensen dat nog niet. Dat zal je ook in de toekomst steeds meer zien. Een trend is foodsharing waarbij tafelgenoten uit hetzelfde bord mogen nemen.”

“Het klassieke café/restaurant is verleden tijd. Je moet een uniek concept hebben”

Meer toeristen

“De grootste verandering in die 25 jaar is het aantal toeristen. Ik ben geboren en getogen in Ieper en woonde een hele tijd in de buurt van de Menenpoort. Dertig jaar geleden volgden misschien vijf mensen de Last Post, nu zijn dat er iedere dag 500 tot 1.000. Volgens mij is het niet verstandig om als Ieperse horeca-uitbater enkel in te zetten op toeristen. In Les Halles hebben we er bewust voor gekozen om het voorste gedeelte in te richten als café. Dat hebben we vooral gedaan om ook de Ieperlingen aan te trekken. In de Westhoek gaan de mensen wel nog dikwijls op restaurant, al hebben ze vaak hun vaste adresjes. Ik zou niet afraden aan beginners om een nieuwe horecazaak te beginnen. De voorwaarde is wel dat ze voor de dag komen met een uniek concept en een goeie ligging hebben.”

Zelf heeft Chris zijn zaken in het centrum van Ieper. “Nochtans was het 25 jaar geleden mijn bedoeling om een zaak op te starten in Heuvelland, maar ik durfde niet. Toen moest je het als horeca-uitbater in Heuvelland het bijna uitsluitend hebben van het weekend. Tijdens de week was er geen volk. Nu is dat wel anders. Horecazaken draaien er ook tijdens de week. Dat hebben ze vooral te danken aan de Noord-Franse klanten.”

Nasleep herdenking

In de nabije toekomst heeft Chris goeie vooruitzichten voor de horeca in Ieper. “Ik denk dat 2018 minstens even goed zal zijn als 2014, wat al een topjaar was. Daarna zal het op toeristisch vlak wellicht wat afzwakken, al verwacht ik dat het misschien maar 10 à 15 procent minder zal zijn. We gaan nog een eindje kunnen teren op de internationale uitstraling die de 100-jarige herdenking met zich heeft meegebracht. Denk maar aan het spektakel rond de Slag van Passendale. Dat zal nog enkele jaren een effect hebben. Men is nu al aan het anticiperen en daarbij is men van plan om in te zetten op verblijfstoerisme. Of dat goed zal uitpakken, valt af te wachten, al heb ik er wel goede hoop op.”