Franky De Block: “Bij de RMT ging iedereen opgewekt naar het werk”

Vakbondsman Franky De Block op een archiefbeeld ten tijde van het einde van de RMT. © (Foto EFO)
Hannes Hosten

Gedeputeerde Franky De Block maakte het einde van de RMT van heel nabij mee in een vorig leven als vakbondsman. Als nationaal secretaris van de socialistische vakbond ACOD voerde hij mee de onderhandelingen over het sociaal begeleidingsplan. “De RMT, dat was iets bijzonders. Dat bewijst het feit dat wij er na 20 jaar weer over spreken. De RMT was een ‘wij’-verhaal. Iedereen kende er iedereen en ging opgewekt naar het werk.”

Vandaag kennen we Franky De Block vooral als gedeputeerde voor Toerisme, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit van de provincie West-Vlaanderen en voormalig OCMW-voorzitter van Oostende, maar tussen 1984 en 1998 werkte hij als nationaal secretaris zeewezen van het ACOD.

In die functie was hij verantwoordelijk voor al wat voer in overheidsdienst: de Scheepvaartpolitie, het loodswezen aan de kust, in Antwerpen en Gent… en uiteraard de RMT.

Waarom was de RMT zo bijzonder?

“Bij de RMT werkten in de hoogdagen zo’n 1.600 mensen en dan nog eens 700 tot 800 bij Wagons-Lits, dat instond voor de catering op de schepen. De RMT, dat was Oostende en de onmiddellijke omgeving. Het was de grootste werkgever van de stad en de brede regio. Veel mensen kenden iemand die er werkte. En bij de RMT kenden de medewerkers elkaar met naam en toenaam. Er was een uitzonderlijke camaraderie. Uitermate spijtig dat het gestopt is. Ik heb het daar persoonlijk nog altijd moeilijk mee.”

Wat waren de oorzaken?

“Jarenlang waren de verliezen beheersbaar, maar plots kwamen daar vier factoren waar we niet tegen opgewassen waren. Vooreerst was er de waardedaling van de Britse pond. De Belgen werden verder in Belgische franken uitbetaald, maar de inkomsten werden daardoor bijna gehalveerd. Daarnaast was er de Kanaaltunnel, met een capaciteit die even groot was als als die van alle rederijen samen. Ook hadden we een langere vaartijd dan de verbindingen vanuit Noord-Frankrijk en was de RMT zonder overheidskapitaal gestart, waardoor we geen spaarpot hadden tegen verliezen.”

Zag u dat aankomen?

“De laatste twee, drie jaar wist ik dat zich donkere wolken samenpakten boven de RMT. Voor de meeste RMT’ers kon het bedrijf niet verdwijnen. Iets wat zo lang bestond! Maar ik als verantwoordelijke en boekhouder van opleiding zag de cijfers en voelde eerder aan dat er iets zou gebeuren. Dat was het verschil tussen de rede en het hart. We konden niet blijven tegen de stroom roeien. Op een bepaald moment kon en wou de regering de verliezen niet langer ophoesten.”

Werd de RMT efficiënt genoeg beheerd? Daarover doen hilarische verhalen de ronde.

“Het beheer zal wel efficiënter gekund hebben, maar dat geldt in elk bedrijf. Dat zou het verschil niet gemaakt hebben. En die anekdotes moet je ook in hun tijdskader zien. Er was een cateringfirma die in de gloriejaren rijkelijk verdiende aan de Engelsen die met trossen aan boord kwamen. De werknemers van de RMT waren inventief om daar een graantje van mee te pikken. Zo werd er wel eens boter of een fles Asbach Uralt meegenomen naar huis. Maar dat ging niet over grote hoeveelheden.”

U was bij de sluiting ook al politiek actief. Waren er RMT’ers boos op u?

“Dat kan ik niet ontkennen, maar daar had ik geen 100%, maar 200% begrip voor. Dat is iets heel menselijk. Wij konden alleen maar rustig blijven en investeren in het sociaal begeleidingsplan. Wij namen onze verantwoordelijkheid. De boosheid is later weggeëbd. Heel wat mensen hebben vandaag nog altijd een zinvolle job, kregen een vaste benoeming of een loopbaan die ze bij de RMT niet hadden kunnen uitbouwen. Uiteindelijk heeft de kiezer ons in Oostende in 2000 beloond met een absolute meerderheid.”

Hoe moeilijk was het om een goed plan uit de brand te slepen?

“Dat was een fenomenaal grote uitdaging, maar wij hadden bij de vakbond een heel sterke equipe en slaagden erin om het beste sociaal plan te verkrijgen. Al was het voor velen natuurlijk minder leuk dan verder de job uitoefenen die ze zo graag deden. Het bleef een koeke tegen hun gezicht. Heel wat mensen kregen een nieuwe baan in een totaal andere discipline. Sommigen konden verder aan de slag bij Holyman Sally en Hoverspeed, de opvolgers van de RMT. Maar dat was een minderheid.”

Periode van de sluiting van de RMT was de moeilijkste uit mijn leven

Was het een zware periode voor u?

“De moeilijkste periode uit mijn leven. De mensen wisten wel dat ik meer beschikbaar was dan de modale vakbondsman. Ik was dagelijks bereikbaar en kreeg telefoontjes van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Het was pijnlijk voor die mensen. Maar naarmate de wedertewerkstelling werd ingevuld en de vervroegde pensioenen geregeld, ging het geleidelijk aan wel beter.”

Wat was het resultaat van de onderhandelingen?

“Naast een groep mensen die met vervroegd pensioen kon, kreeg iedereen die het wou een nieuwe job. Door mijn mandaat als voorzitter van het OCMW kon ik in totaal ook een 40-tal RMT’ers aan werk helpen in het ziekenhuis, de klusjesdienst, de technische dienst en de poetsdienst van het OCMW. Daarnaast kregen mensen een baan – na heel correcte examens – bij de Civiele Bescherming, het asielcentrum De Refuge in Brugge, de toenmalige Rijkswacht… wel dikwijls niet in Oostende. Ook in de privé konden mensen aan de slag, bij Holyman Sally en later Hoverspeed.”

Met wie zat u aan de onderhandelingstafel?

“Met de ministers Johan Vande Lanotte (SP.A), Michel Daerden (PS) en Herman Van Rompuy (CD&V). Gelukkig dat wij toen met Johan een Oostendse topminister hadden. Ik herinner me ook hun bepalende kabinetschefs: Jannie Haek bij Vande Lanotte, Marc Michiels, vandaag topman bij bpost, bij Daerden en Hans D’Hondt, vandaag voorzitter van de FOD Financiën, bij Van Rompuy. Dat waren formele en informele onderhandelingen. Binnen de grenzen van het mogelijke gingen we daar over de grenzen.”

Michel ‘papa’ Daerden, intussen overleden, kreeg later het imago van clown en alcoholist. Hoe hebt u hem ervaren?

“Hij was een uitermate intelligent man met een fenomenaal snel inzicht in cijfers. Maar door zijn attitude was de perceptie wel wat anders.”

Was de RMT te redden?

“Ik denk dat het mission impossible was. Dat blijkt ook uit het feit dat de privé-opvolgers het niet gemaakt hebben, ondanks veel veeleisender arbeidsomstandigheden en later veel buitenlandse bemanningen. Ook vandaag de dag lukt het niet om een ferryverbinding van de grond te krijgen.”

Hoe kijkt u vandaag op de RMT terug?

“Als ik ex-RMT’ers tegenkom, dan spreken we over de RMT met heimwee en nostalgie. Ik deed er heel wat vriendschappelijke contacten op en die zullen blijven. De solidariteit was dan ook enorm. Het is onvoorstelbaar hoe de RMT na 20 jaar blijft leven. Echt uniek. Eens RMT’er, altijd RMT’er.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier