Theatermaker Chokri Ben Chikha: “Ik ben te snel volwassen moeten worden”

Chokri Ben Chikha: "Ik hou van het West-Vlaamse dialect, maar ik word er ook triestig van." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Een terugkeer naar de zee wekt gemengde gevoelens op, bekent Chokri Ben Chikha, theatermaker, acteur en docent. Zijn jeugd in Blankenberge was rauw, getekend door armoede en afwijzing. Zijn houvast was de wereld van de fantasie, de kunst.

We moeten het gesprek halfweg stopzetten. Even toch. De Mercator sluit de deuren. We wandelen over de kaai op zoek naar een café. Chokri Ben Chikha mijmert even weg. “We hebben nu vooral over mijn jeugd gepraat. Dat is moeilijk voor mij. Ik worstel met zoveel gemengde gevoelens. Ik hou van de zee, maar ik word ook triest van de zee. Ik hou van het West-Vlaamse dialect, maar ik word er ook triestig van. Alles aan West-Vlaanderen is duaal voor mij. Ik ben hier mijn jeugd kwijtgespeeld. Ik ben te snel volwassen moeten worden. Daarom word ik er niet graag aan herinnerd.” Om te begrijpen wie iemand is, moet je weten waar hij vandaan komt, werp ik op. “Ik geloof niet dat een kind maakbaar is”, zegt hij. “Maar je hebt gelijk. Ouders hebben wel een grote impact. Je kan mijn werk niet los zien van mijn jeugd. Ik heb dat daarin moeten verwerken, in mijn boek bijvoorbeeld. Ik kon niet anders. Vandaag is de laatste keer dat ik erover praat.”

We keren de klok een uur terug. Chokri arriveert op het schip. “Dit is een historisch moment”, lacht hij. “Ik ben hier zo vaak gepasseerd, maar ik was nog nooit op het dek geweest. Mijn vader kwam graag naar Oostende. Hij was zot van die tweedehandswinkeltjes. We namen dan de tram vanuit Blankenberge, hij en ik. Hij wou altijd in de rookzone zitten. Dat is de veiligste plek, zei hij. (lacht) Onderweg vertelde hij verhalen over zijn jeugd in Tunesië. Dat waren de enige momenten dat hij openhartig was tegenover mij. Thuis voerden wij nooit intieme gesprekken. Mijn vader was een autoritair man. (even stil) Ik weet nog dat ik veel fantaseerde over deze boot.”

Vertel.

“Wie zou daarop zitten? Waar zou die naartoe varen? Boten doen dromen. Als je ongelukkig bent, kan een boot je redding betekenen. Je kan meegenomen worden door een rijke kapitein, naar een plek ver weg van de rauwe realiteit. Dat waren onze fantasieën vroeger, van mij en mijn broers. Ik doe dat ook als volwassene: fantaseren over wat mij intrigeert. Vandaar wellicht dat ik in de theaterwereld ben beland.”

Stel: ik geef je dit schip in handen. Waar vaar je naartoe?

“Ik vind dat een mooie vraag. (denkt na) Het gezelschap is belangrijker dan de bestemming. Ik neem zeker mijn vrouw mee, een fantastische madam. Ik ben haar zó dankbaar. Wellicht varen we dan langs Spanje naar de westkust van Afrika. Ik zou even stoppen aan Ile de Gorée, het slaveneiland voor de kust van Dakar. Ik heb daar twee maanden gewoond om enerzijds te leren over de gruwel van de slavernij en anderzijds de Senegalese muziek en dans te bestuderen. Aanmeren zou ik doen in de Casamance, een mooie plek met gastvrije mensen.”

Even tussen haakjes: ik moet mij nog excuseren. Ik kan je geen Omer aanbieden.

“Hoe weet jij dat? (lacht luid) Ik vind dat een fantastisch biertje. Ik heb het nog maar onlangs ontdekt. Maar ik weet ook al dat het een gevaarlijk biertje is. Je kan ervan blijven drinken. Neen, spijtig dat je geen Omer bij hebt. Al mocht het ook een blauwe Chimay zijn.” (lacht)

Een volgende keer, beloofd. Hoe zijn je ouders in Blankenberge verzeild geraakt?

“Mijn vader was treinconducteur in Tunesië. Hij speelde zijn job kwijt. Hij was door het rood licht gereden en had iets gedronken. Hij is daarna als avonturier naar Europa gekomen. Hij belandde via Marseille in Gent, maar daar woonden te veel mensen van Maghrebijnse origine. Hij wou geen sociale controle, hij wou vooral met rust gelaten worden. Hij vond vervolgens een job in het Zeepreventorium in De Haan. Daarna liet hij mijn moeder en mijn oudere broers en zus overkomen van Tunesië. Niet veel later zijn ze verhuisd naar Blankenberge. Daar ben ik opgegroeid.”

Zie je dat als een vloek of een zegen?

“De twee, denk ik. Mijn jeugd heeft mij weerbaar gemaakt. Ik ben toen ook gevoelig geworden voor onrechtvaardigheid. Ik heb daar geleerd wat het betekent om deel uit te maken van een minderheid. Wij waren die bruine mannen. Maar omdat ik weet wat ellende betekent, kan ik vandaag ook gelukkig zijn. Ik heb een schitterende vrouw en twee lieve kinderen. Het is goed gekomen met mij. Was dat niet het geval, dan zou mijn jeugd écht een vloek geweest zijn.”

Ben jij in armoede opgegroeid?

Theatermaker Chokri Ben Chikha:
© Davy Coghe

“Ja. (aarzelend) Dat betekent dat je niet mee kan op sneeuwklassen. Dat betekent dat je je schaamt voor wie je bent. Je wordt uitgelachen. Dat betekent ook dat je in een krot woont. (zwijgt even) Let op: ik heb ook mooie mensen ontmoet. De bakker die ons koeken toestopte, de leerkrachten die mij inspireerden, noem maar op. Maar het is vooral mijn fantasie die mij gered heeft uit die ellende. Ik heb geschiedenis gestudeerd. Maar ik wist al snel dat ik in de kunstwereld wou werken.”

Laten we over die kunst praten. Jij bent oprichter en artistiek leider van Action Zoo Humain. Leg eens uit.

“Dit is gegroeid uit mijn eerste gezelschap, Union Suspecte. Je hoort het al aan de naam: wij provoceerden graag. (lacht) Wij waren verdacht voor links én rechts. Voor mijn doctoraat heb ik onderzoek gedaan naar het gebruik van stereotypen in het theater. Daarna ben ik met Action Zoo Humain gestart. In de negentiende en de twintigste eeuw werden mensen tentoongesteld achter tralies. Alle mogelijke stereotyperingen over de ‘ander’ werden uitvergroot. We hebben over die periode het stuk De Waarheidscommissie gespeeld, in Gent en Antwerpen. We maakten de link tussen het verleden en het heden. Mensen worden nog altijd blootgesteld aan stereotyperingen. Alleen gebeurt dat nu in de communicatie. We praten over migranten alsof het allemaal criminelen zijn. Dat is zeer nefast voor onze samenleving. In december doen we een waarheidscommissie over Expo 58, maar dan in de Senaat in Brussel.”

Voor je nieuwste voorstelling, Amnes(t)ie, maak je de link tussen de herintegratie van collaborateurs na WO II en de terugkeer van IS-strijders. Waarom wou je dit doen?

“Iets klopt niet aan de berechting van IS-strijders. Let op: ik kom niet op voor mensen die schuldig zijn aan oorlogsmisdaden. Zij moeten hard gestraft worden. Maar ik ben wel een democraat. Ook monsters verdienen een eerlijke berechting. Daarenboven, en dát is mijn grootste bekommernis: wat doe je met hun gezinnen? (feller) Zij hebben hier niet voor gekozen. We kunnen die kinderen toch niet in de steek laten? Een kind mag niet het slachtoffer zijn van de daden van de vader. Dezelfde discussie ontstond na WO II. (zwijgt even) Ik zou dit stuk graag brengen in Kazerne Dossin (Holocaustmuseum in Mechelen, red). De directeur was akkoord. Maar uiteindelijk mag het toch niet. Ik vind dat heel spijtig.”

Waarom mag het niet?

“Omdat ook de Palestijnse kwestie aan bod komt. En dan zie je de Israëllobby uit Antwerpen in actie schieten. Dat doet mij pijn. Wat wij doen, ligt nochtans helemaal in de lijn van wat Dossin doet. Wij proberen te begrijpen hoe stereotypering en uitsluiting werken.”

Je mag in november wel naar Barcelona met dit stuk.

“Dat klopt deels. Ik ga daar de link maken tussen jihadi’s en franquisten (aanhangers van dictator Franco, red). Dat is zeer gevoelige materie daar. Ik vind het straf dat ze daar wel de openheid hebben om dat stuk te brengen.”

Jij zoekt graag de controverse op. Moet een theatermaker dat doen?

“Moeten? Neen. Maar ik wíl dat doen. Al vind ik provoceren een beter woord. De meerderheid van de mensen is vaak onverschillig vandaag. Dat maakt mij héél ongerust. Een minderheid polariseert. Dat maakt mij ook ongerust, maar iets minder. Wie polariseert, heeft tenminste een gevoel. In deze woelige tijden kan je als theatermaker niet aan de kant blijven staan, vind ik. Ik vind het mijn plicht om mezelf en anderen aan het denken te zetten. Ik ben misschien een wereldverbeteraar, ja. Dat zal te maken hebben met mijn jeugd.”

Je wordt er 50 volgend jaar. Doet je dat iets?

“Soms wel, ja. Ik wil nog zoveel doen in mijn leven. Anderzijds: ik ben een workaholic. Dat heb ik wellicht van mijn vader. Ofwel is dat eigen aan West-Vlamingen. Altijd maar voort doen, wroeten in de aarde. Dat heeft er echter voor gezorgd dat ik steken heb laten vallen tegenover mijn vrouw en mijn kinderen. Ik weet dat. (even stil) Ik wil dat ook goedmaken. Ik wil als vijftiger meer tijd voor hen vrijmaken.”

Alle info over zijn voorstellingen: www.actionzoohumain.be

Wat mist Chokri van de kust?

Het jeugdhuis

“Dat is wat ik het meeste mis: ons jeugdhuis van vroeger. De Knobbel was de naam. Dat bestaat vandaag niet meer. Er zou wel sprake zijn om opnieuw iets op te starten, heb ik vernomen. Daar kwam mijn idealisme voor het eerst naar boven. Ik leerde er organisaties kennen zoals Amnesty International en Festival Dranouter. Ik voelde mij daar thuis, tussen de overjaarde hippies (lacht). Dáár kon ik dromen van een betere wereld, zeker met enkele pinten op. Ik heb er ook leren discussiëren, dank je wel, Ludwig.”

Het atheneum

“Ik heb gestudeerd aan het Maerlant Atheneum in Blankenberge. Dat waren inspirerende jaren. Ik heb veel opgestoken van mijn leraars Nederlands en Frans, mijn lerares geschiedenis… Zij hebben mij geïnspireerd voor wat ik vandaag doe. Zij hebben mij voor het eerst in contact gebracht met de wereld van de kunsten.”

Het nachtleven

“Het nachtleven van Oostende. Ik vind dat dat iets magisch heeft. Je kan dat moeilijk beschrijven. (denkt na) Dat is enerzijds decadent, maar anderzijds ook taboeloos. Alles kan: dat is de sfeer die ‘s nachts vaak heerst in Oostende. Ik ben hier vaak op stap geweest. Ik heb hier zelfs een appartement gehuurd om mijn doctoraat te schrijven. Dat was van 2007 tot 2013. Vooral in de wintermaanden kwam ik naar hier.”

De zee

“Dat is een moeilijk item voor mij. Mis ik de zee? (zwijgt even) Ja, ik hou van de zee. Als ik op reis ga, zoek ik de zee op. Ik ben niet toevallig in Oostende komen schrijven aan mijn doctoraat. Ik woon trouwens ook in Gent aan het water, aan de haven in de Muidewijk. Ik ben ook een echte viseter. Maar de zee maakt me ook triestig en melancholisch. De zee doet reflecteren over het leven. Dan komen die herinneringen aan vroeger weer naar boven. Dus neen, ik mag niet zeggen dat ik de zee mis. Ik wil ze niet missen, dat is misschien nog beter uitgedrukt. (aarzelend) Maar toch. Wie opgroeide aan het water, blijft dat water opzoeken. Misschien is dat een wetmatigheid.”

Bio

Chokri Ben Chikha

Privé

Geboren op 29 juni 1969 in Oostende. Opgegroeid in Blankenberge in een gezin met zeven kinderen. Zijn broer Zouzou is ook acteur, bekend van Amar in Bevergem. Studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Gent. Verliet daarna Blankenberge. Woont vandaag in de Muidewijk in Gent met zijn vrouw Eline. Is vader van twee kinderen, de oudste 21, de jongste 10.

Loopbaan

Theatermaker. Oprichter en artistiek leider van Action Zoo Humain. Docent en post-doctoraal onderzoeker aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Auteur van het boek ‘Zoo Humain. De Blijde Terugkeer van de Barbaar’, uitgegeven bij Lannoo Campus in 2017.

(Paul Cobbaert)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier