“Het mooiste aan Filip zijn succes? Dat hij al die jaren dezelfde is gebleven”

Een beeld uit de oude doos: José Cauwelier en Rita Vervaecke met hun zoon in de ouderlijke tuin. © Frank
Philippe Verhaest

Hiphopminnend (West-)Vlaanderen schiet dezer dagen een pak vreugdesalvo’s af, want dit weekend (t)rapt ‘t Hof van Commerce zijn langverwachte verjaardagstournee op gang. De geboorte van de bekendste rapformatie van het land maakten Jose Cauwelier en Rita Vervaecke – de ouders van Flip Kowlier – voor hun eigen neus mee. “Op zijn slaapkamer zat Filip vaak tot een gat in de nacht met Serge Buyse nummers te maken. We hadden toen nooit durven denken dat hun groep tot een icoon zou uitgroeien.”

Door Philippe Verhaest

José Cauwelier en Rita Vervaecke hun zegje laten doen over hun bekende zoon, daar trek je best wat tijd voor uit. Ápetrots zijn ze op hun Filip. “Je moet weten dat hij geen halve noot muziek kon lezen. Laat staan spelen”, glimlacht José. “Die kerel heeft alles zelf ontdekt. Dan moet je wel een straffe zijn.”

Waar heeft hij die muzikale microbe dan vandaan?

José: “Daar hebben we het raden naar. Als kind heeft hij geen muziekschool gevolgd en zowel ikzelf als Rita hebben nooit een instrument bespeeld.”

Rita: “Maar er speelde hier wel altijd muziek in huis. Paul Anka, Fats Domino, The Platters… De liefde voor mooie muziek hebben we onze kinderen wel proberen mee te geven. Misschien is het zaadje daar gezaaid?”

José: “Ik herinner me wel dat hij tijdens een opendeurdag van het VTI – waar hij een opleiding mechanica volgde – plots deel uitmaakte van een gelegenheidsbandje. Starfish heetten ze, als ik me niet vergis. Filip kwam thuis en zei dat hij een basgitaar wilde kopen. In De Kreun in Bissegem heeft hij dan een workshop gevolgd bij Joost Vandenbroeck en Ludo Mariman van The Kids. Daar is de klik gebeurd. Filip moest en zou zich als muzikant bewijzen.”

Hoe reageerden jullie?

Rita: “We zagen er geen graten in, al wilden we wel dat hij zijn diploma aan het VTI behaalde. We gingen er toen nog van uit dat onze zoon een toffe hobby had gevonden, maar meer ook niet. Is dat even anders uitgedraaid…”

José: “Toen hij ons vertelde dat hij na het VTI naar de Jazzstudio in Antwerpen wilde, wisten we dat het menens was. Dat nieuws was even slikken, want het ging over niet-gesubsidieerd hoger onderwijs. Uiteraard hebben we onze zoon gesteund, maar hij deed ook een vakantiejob bij Vandemoortele om een deel van de kosten te betalen.”

Wanneer kwam ‘t Hof van Commerce op de proppen?

Rita: “Dat is al meer dan twintig jaar geleden. ‘t Hof zag het levenslicht op Filip zijn slaapkamer, hier vlak boven ons hoofd. (wijst vanuit de woonkamer naar boven) Samen met Serge Buyse zat hij vaak tot een gat in de nacht te jammen en nummers te maken. En ja, ze hebben ons af en toe wakker gehouden. Achteraf bekeken was het die paar slapeloze nachten allemaal waard.”

“We zullen ons nooit als ‘de ouders van’ presenteren. Maar als Filip ter sprake komt, zijn we altijd apetrots”

José: “De eerste échte repetities vonden ook bij ons plaats. De klassieker Dommestik en leverancier, met het onsterfelijke Zeg nekjir oe loat is ‘t weerklonk voor het eerst in de Tulpenlaan.”

Wat herinner je nog van die begindagen?

José: “Dat het allemaal nog à l’improviste was. Ze waren jong en wisten waarschijnlijk zelf niet welke richting ze uit wilden met hun nieuw project. Een van hun allereerste optredens was in het toenmalige café De Gilde in de Kruisstraat. Daar werd een rockrally georganiseerd en die wonnen ze op hun één been.”

Rita: “Eigenlijk was het simpel: vrijwel elke muziekwedstrijd waar ze aan deelnamen, wonnen ze. Als ‘t Hof van Commerce opdaagde, wist de concurrentie hoe laat het was.”

Gaven jullie Filip toen advies over zijn muziekcarrière?

José: “Bezorgd waren we niet echt, want Filip had een diploma om op terug te vallen. Maar ik weet wel nog dat ik onze zoon zei dat hij nul platen zou verkopen. Ik had het – gelukkig – bij het verkeerde eind.” (lacht)

Rita: “In geen tijd zagen we het aantal optredens toenemen. Filip en co waren vrijwel elk weekend op pad. Vaak met onze auto.”

José: “Ach, we lieten hem wat doen. Filip is een achterkomerke. Wat konden we hem toen weigeren?”

Rita: “Die beginjaren waren ook erg druk. Toen hij nog bij ons woonde, was de Tulpenlaan tegelijk het secretariaat van ‘t Hof van Commerce. Gsm-toestellen waren toen nog iets exotisch, hé. We hebben erg vaak concertorganisatoren aan de lijn gehad.”

Wanneer hebben jullie ‘t Hof voor het eerst aan het werk gezien?

Rita: “Op een podium met alles erop en eraan? Dat moet op de Gardeboefeesten in Oekene geweest zijn, in 1997 of 1998. Ik herinner me nog altijd dat we erg onder de indruk waren. Hoe ze het publiek opzweepten… In geen tijd stond de boel daar in vuur en vlam. Chapeau.”

Hadden jullie toen durven denken dat het zo’n vaart zou lopen?

José: “Geen minuut. Maar die kerels waren als een bom, hé. Overal waar ze kwamen, vertrokken ze weer als helden. ‘t Hof van Commerce bracht toen iets totaal nieuws. West-Vlaamse hiphop, dat had niemand al gehoord.”

Rita: “Ik was wel wat bezorgd over de langetermijnplanning. ‘Zal dit blijven duren?’, bleef ik mezelf afvragen. De jaren hebben Filip gelijk gegeven.”

José: “Onze zoon was ook erg gedreven. Hij heeft letterlijk het land rondgereden om een platenlabel te vinden. En toen ze met Kinky Star Records uit Gent in zee gingen, was de trein definitief vertrokken.”

Rita: “Filip heeft ons de afgelopen twintig jaar vaak met verstomming geslagen. Ook toen hij in 2001 met Ocharme Ik zijn eerste solo-album voorstelde. Vanuit het niks verkocht hij de Ancienne Belgique in Brussel uit. Dat voor een kleine Izegemnaar met een gitaar in zijn handen… Straf. We hoorden die avond mensen uit de muziekbranche zeggen dat hij voor twintig jaar vertrokken was. Hun voorspelling is waarheid geworden.”

Kennen jullie het geheim van ‘t Hof van Commerce?

José: “Het belangrijkste is dat Filip, Serge Buyse en Kristof Michiels al die jaren eenvoudige jongens zijn gebleven. Bij anderen zou het succes misschien naar het hoofd gestegen zijn, maar bij hen was daar geen sprake van. West-Vlaamse bescheidenheid? Misschien wel. Wij hebben onze zoon altijd geleerd om de voetjes op de grond te houden.”

“Om zijn studies aan de Jazzstudio in Antwerpen mee te betalen, deed Filip nog een vakantiejob bij Vandemoortele”

Rita: “Het enige wat in die twintig jaar is veranderd, is dat Filip wat extra kilootjes met zich meedraagt. Al staat hij nu weer messcherp voor de shows.”

Vroeger was Filip de zoon van José en Rita, nu zijn jullie eerder de ouders van Filip. Worden jullie vaak over hem aangesproken?

Rita: Moar jong, toch! Dat kan je je niet voorstellen. Maar tegelijk lopen we er wel niet mee te koop. We zullen onszelf nooit als ‘de ouders van’ presenteren. Maar als Filip en ‘t Hof van Commerce ter sprake komen, zijn we wel apetrots.”

José: “We zijn trots op al onze kinderen, trouwens. Maar het is wel een feit dat dankzij Filip een pak deuren zijn open gegaan voor ons. De Ancienne Belgique, Rock Werchter, Dranouter… We hebben de afgelopen twee decennia de binnen- en buitenkant van alle grote festivals gezien. En we leerden ook een pak collega-muzikanten van onze zoon kennen. Luc De Vos was een schitterende kerel. Doodjammer dat hij zo jong gestorven is. En Geike Arnaert (zangeres met wie Filip samenwerkte, red.) is ook erg sympathiek. Het valt ons trouwens op dat al die mensen veel respect hebben voor onze zoon.”

Pikken jullie straks een van de verjaardagsoptredens van ‘t Hof van Commerce mee?

Rita: “Neen. Ergens vinden we dat wel jammer, maar op onze leeftijd is het gewoon niet meer mogelijk om zo lang recht te staan.”

Rita Vervaecke en José Cauwelier koesteren de albums van 't Hof van Commerce.
Rita Vervaecke en José Cauwelier koesteren de albums van ‘t Hof van Commerce. “Al hadden we nooit durven denken dat het zó’n vaart zou lopen.”© Frank

José: “Aanvankelijk hadden Filip en co niet veel zin om die twintigste verjaardag te vieren, maar we zijn blij dat de tournee er komt. Ze verdienen dit.”

Anno 2018 is het West-Vlaams amper weg te slaan van radio en televisie. In 1998 lagen de kaarten nog iets anders…

José: “‘t Hof van Commerce en onze Filip hebben het West-Vlaams mee op de kaart gezet. Ze waren pioniers. Toen werden West-Vlamingen nog – omwille van ons dialect – voor eenvoudige boerkes versleten. Daar is nu al lang geen sprake meer van. Het succes van reeksen als Bevergem en comedians die in het West-Vlaams hun ding doen: mee dankzij ‘t Hof van Commerce.”

Begrijpen jullie zelf alle teksten?

Rita:Ik moet eerlijk toegeven van niet. Soms gaat het ook iets te snel.”

José: “We luisteren niet altijd naar wat ze rappen. De melodie is voor ons even belangrijk.”

Rita: “En nog elke keer wanneer er een nummer van ‘t Hof van Commerce, Flip Kowlier of de Ertebrekers op de radio passeert, zet ik de volumeknop wat hoger. Ook na al die jaren blijft dat telkens weer een speciaal moment.”

Hebben jullie zelf een favoriet nummer van ‘t Hof van Commerce?

Rita:Dommestik en Leverancier. Omdat daarmee de weg naar verder succes is ingezet.”

José:Kom mor ip vind ik erg goed. Dat nummer klopt gewoon. We hebben Filips muziek door de jaren heen ook leren appreciëren. Onze zoon heeft van zijn hobby zijn job kunnen maken. Wie kan zeggen dat zijn passie hem de kost geeft? Dat moet hij koesteren.”

Filip staat voor ongetwijfeld drukke maanden met een overvolle agenda en een pak optredens. Vindt hij nog de tijd om af en toe naar huis terug te keren?

Rita: ” Hij zakt nog minstens één keer per maand naar Izegem af. Filip houdt vast aan zijn roots. Hij weet waar hij geboren is.”

José: ” Hij heeft al ettelijke keren gezegd dat – mocht hij nog in Izegem wonen – hij waarschijnlijk elke dag een potje kaffiekwam drinken. Dat typeert onze zoon helemaal: nog altijd dezelfde als in 1998.”

Wat wensen jullie Filip toe?

José: ” Minstens nog eens twintig jaar vol muziek. En dat moet niet alleen met ‘t Hof van Commerce zijn. Filip heeft het geluk erg veelzijdig te zijn. Hij vindt zichzelf altijd opnieuw uit.”

Rita:“Alleen jammer dat ‘t Hof van Commerce straks niet op Izegemse bodem kan optreden. Daar moeien we ons niet mee. Maar wat niet is, kan misschien nog komen?”

Het gezin Cauwelier

José Cauwelier (78) en Rita Vervaecke (73) wonen in de Tulpenlaan in Izegem. Ze zijn de ouders van Filip (41), Chris (51) en Isolde (49). De kleinkinderen heten Vince (10), Thomas (18), Elisa (24) en Sean (15). Het echtpaar is al 53 jaar getrouwd.

José werkte zijn hele carrière als technicus bij Elektro Vervaecke-Nollet, Rita was 18 jaar lang een vast gezicht bij de wasserij Express Shop en maakte daarna nog eens vijf jaar deel uit van de poetsdienst van Vandemoortele.

Lees meer over ‘t Hof van Commerce op www.kw.be/thvc