Denisa Carrette (90): “Ik hield niet van de naam Puppekot, het was Unica”

De Unica-poppen werden van begin tot einde met de hand gemaakt. (Foto Musea Kortrijk)
Jasmien Aernout
Jasmien Aernout Medewerker KW

Tijdens ‘Mag het wat meer zijn?’, een stadswandeling in organisatie van de Kortrijkse musea, werp je op de Veemarkt een blik op enkele Unica-speelgoedpoppen. Helemaal van Kortrijkse makelij en misschien wel met een kapsel van de hand van oud-werkneemster, Denisa Carrette.

Denisa Carrette (90) was amper zestien jaar toen ze midden de Tweede Wereldoorlog als kind uit een groot gezin aan de slag ging in de poppenfabriek Unica in de Minister Vanden Peereboomlaan. Dagelijks stapte ze vier keer een half uur tussen het werk en thuis. “In de volksmond spraken ze van het Puppekot. Ik hoorde dat niet graag, ‘‘t is den Unica‘, zei ik altijd.” Denisa bleef er aan de slag tot 1951. Twee jaar na haar huwelijk met Kamiel Ottevaere (92) beviel ze van haar eerste kind. “Ik deed dat werk erg graag”, zegt ze. “Maar voor de kinderen moesten we toen nog zelf zorgen.”

In 1923 begon oorlogsweduwe Jean Deckmyn met haar nieuwe man Joseph Verhoye aan de productie van poppen. “Ze haalden Duitse specialisten naar Kortrijk, later stapten ook haar zonen in de zaak en doorheen de jaren groeide Unica uit tot een kwalitatief merk.”

Van nul tot pop

“De zonen van mevrouw Verhoye, meneer Willy en meneer Eduard, waren onze bazen en meneer Arthur was de meesterknecht. We werkten er met zeker honderd man en er werd veel plezier gemaakt in de fabriek. Meneer Eduard wist dat, maar zag ook dat we harde werkers waren“, zegt Denisa. “Voordat de poppen bij mij terechtkwamen waren ze al door veertig paar handen gegaan.”

(Foto JA)
(Foto JA)

“Zo’n pop maken vroeg veel werk, maar het was wel goede merchandise” – Denisa Carrette

“De pop werd van begin tot eind in de fabriek gemaakt, tot en met de oogjes, de kleren, de strikjes en het haar. Eerst werden er lijfjes en ledematen gemaakt die daarna in grote bassins met verf werden gedompeld zodat alles dezelfde kleur had. De verschillende ateliers zorgen voor verschillende onderdelen. De ogen waren het moeilijkste om te doen, want ze mochten vooral niet scheel kijken. Het gezichtje en de make-up werden gedaan door een schilder. Ik denk zelfs dat een kunstschilder dat deed. Het was soms echt precisiewerk.”

Denisa leerde de stiel naar eigen zeggen volledig op de werkvloer. “Ik zorgde voor de coiffure van de pruiken, al gingen we eigenlijk te werk zoals echte kapsters. De hoofdjes kwamen bij mij als ze al volledig afgewerkt waren. Enige handigheid was toch wel nodig maar ik was altijd al graag bezig met haar.”

Poppenkapster

“Onze meesteres was opgeleid door een kapper, ze was echt goed in haar vak. Tijdens een wedstrijd in Brussel behaalde ze de hoogste prijs. Zij maakte een model en wij moesten dat nadoen. Soms maakten we ook grotere poppen, met grotere hoofdjes natuurlijk. Die noemden wij etalagepoppen. Zij hadden echt haar en waren veel duurder. Kwaliteit kost nu eenmaal geld.” Afhankelijk van de grootte van de hoofdjes moest Denisa zorgen dat ze dagelijks aan haar aantallen kwam. “We moesten per dag zo’n driehonderd kleine hoofdjes afwerken. En onze werkplek, zelfs de lijmpot, moest blinken van meneer Eduard. Dikwijls bleef ik over de middag om alles schoon te maken.”

Zware Brand

Op 26 maart 1944 zette een bom de Unica-fabriek in lichterlaaie. “Het eerste zware bombardement op Kortrijk“, vertelt Kamiel. “Tijdens de heropbouw moesten we naar een tijdelijke fabriek in Deerlijk. Op een keer had het zo hard gesneeuwd dat de trams niet reden en gingen we met een groepje te voet en al zingend naar Deerlijk. Ik moest mijn kousen daarna te drogen leggen op een vuurtje.”

De productie van de Unica-speelgoedpoppen werd in 1971 stopgezet na een hevige brand die drie dagen duurde. “Het was veel werk om die poppen te maken”, zegt Denisa, “maar het was dan ook goede merchandise.”

www.maghetwatmeerzijn.be, van 8 december tot 8 januari.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier