Definitivos denken niet aan pensioen: “We gaan door tot ik doodval, nog een week of drie dus”

© KVDM
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Nog enkele maanden en alle leden van de Kortrijkse punkband Definitivos zijn met pensioen. De ene mankt, de andere is witgrijs, maar ze zijn er nog. Meer zelfs. Ze vieren feest. De band is 40 en beter dan ooit. Woensdag stonden Definitivos nog op Mayday Mayday in het Begijnhof, zaterdag geven ze de aftrap op KV Kortrijk en deze zomer mogen ze het podium beklimmen van het prestigieuze W-festival. In aanloop naar de festivalzomer brachten ze in het voorjaar met ’18:38′ een nieuw nummer uit, waarin ze mijmerend terugblikken op het leven. “We zijn bijna klaar voor een grote tournee langs de rusthuizen,” zegt Frank Holvoet, niet zonder enige zelfspot.

“Eerst doen, dan denken”, was het motto van de punk. En dat is wat ze deden. Een band vormen, zonder er bij stil te staan dat ze eigenlijk geen instrumenten speelden. “Alleen Rik (Masselis, red.), onze drummer, stond al wat verder. Hij had met P.I.G.Z. al het voorprogramma gespeeld van Iggy Pop in Vorst Nationaal. En hij had ook de First Belgian Punk Contest gewonnen”, herinnert Frank Holvoet zich.

Frank is nog zo’n ouderwetse onderwijzer met te veel tijd. Hij is aan zijn laatste schooljaar bezig en wordt daar zowaar wat week van. “Ik ben net voor het laatst met de kinderen een week naar zee geweest. Ik heb vandaag al drie keer geweend”, bekent hij. Iedereen die hem kent van buiten de schoolpoorten noemt hem ‘Frans’ of ‘Franste’. Hij organiseerde het Mayday Mayday-festival en later ook het Zomercarnaval. Plus hij had ook tijd en inspiratie om de teksten voor de nummers van Definitivos te verzinnen. “Eerst doen, dan denken”, het zou altijd een beetje zijn motto blijven. “We waren niet gehinderd door enige kennis van zaken, we hadden strontinstrumenten en we repeteerden in vunzige koten van de cafés in de Stasegemstraat waar de biervliegjes boven de pinten cirkelden”, lacht hij. “Het is een wonder dat we hier nog staan. Maar de mutualiteit is al vaak moeten tussenkomen.”

Een stem als een rasp

De ene staat al wat steviger op zijn benen dan de andere. De beruchte zanger van de groep, Lucien Callewaert, heeft geen bot in zijn lijf dat hij nog niet gebroken heeft. En al wil de gezondheid niet altijd mee, hij voelt zich pas in sas als er drank in de buurt is. “Eigenlijk is hij geen zanger”, lacht Frans. “Hij is meer een rasp. Maar zonder hem zijn we de Definitivos niet.” Ze probeerden het ooit. Met Philippe Decoene, toen nog geen politicus achter de microfoon. “Maar dat was lang niet hetzelfde.” Lucien is de eerste om toe te geven dat hij geen grote zanger is. “Maar ik heb de looks en de attitude”, krast hij. Gevraagd naar wat hij de hoogtepunten vindt in de 40-jarige carrière, zegt hij: “Ik weet het niet. Mijn geheugen gaat maar terug tot november. Dus zal ik maar zeggen dat Sinterklaas het mooiste moment was. Ik ben 60 en ik drink al 45 jaar pinten. Het is niet raar dat je af en toe iets vergeet. Als ik op podium sta, is er geen kat die daar iets van merkt. Buiten die zeurpiet van een bassist. Het is een schoolmeester, hé.”

De Definitivos in 1985.
De Definitivos in 1985.© gf

Ze plagen elkaar graag, maar ze kunnen niet zonder elkaar. In de loop der jaren zijn er wel vaker personeelswissels geweest. Marnik Den Hert en Dominiek De Candt hielpen de geschiedenis schrijven en allemaal benadrukken ze dat de echte drijvende kracht achter de groep manager Johan Clarysse is. Hij dacht voor hij deed. En hij blijft dat doen. Peter Coppens en Lucien zijn jarenlang uit de groep gestapt, maar zijn dolblij dat ze terug zijn. “Ik zou het niet willen missen”, zegt die eerste. “Nu dringt het besef door dat als we wat serieuzer en ambitieuzer waren geweest, hadden we het misschien wel verder kunnen schoppen. Maar we waren speelvogels…”

Totterdood

Frans knikt. “We hebben veel mooie momenten meegemaakt. Maar het mooiste is nu. We spelen gewoon nog voor onszelf. Lange tijd werd er neergekeken op Definitivos, maar uiteindelijk hebben we het verder gebracht dan de meeste Kortrijkse bands uit die tijd. We hebben in de Melkweg in Amsterdam gestaan, in tal van befaamde zalen in Frankrijk,…” Coppie neemt weer over. “Een van de hoogtepunten voor mij blijft de eerste keer dat we het voorprogramma mochten doen voor Deutsch Amerikanische Freundschaft, een band met internationale allure. En er zijn tv-optredens geweest bij Kurt Van Eeghem en op RTL.”

Dromen ze nog een doorbraak? Frans glimlacht en schudt van neen. “Lucien zal misschien nog eens door zijn knieën zakken, maar neen, dat hoeft ook niet. We moeten gewoon spelen en ons amuseren.” Rik beaamt. “Het is een microbe. We zijn er destijds 17 jaar mee gestopt. Mijn drum stond op zolder. Maar ik ben blij dat ik hem van onder het stof heb gehaald.” Hoe lang ze er nog mee doorgaan? “Ik wil zoveel mogelijk spelen”, zegt Lucien. “Het maakt me niet uit waar: op het toilet of in Vorst Nationaal. Met de boys op baan zijn, meer moet dat niet zijn. Ik wil ermee doorgaan tot ik doodval. Nog een week of drie dus.”