Waalse terreurverdachte uit Wevelgem wil mildere straf

Redactie KW

Een 26-jarige Waalse die in Wevelgem woonde, werd veroordeeld tot 4 jaar cel voor het aanzetten tot terrorisme. De vrouw heeft gevraagd om die veroordeling in te trekken. Haar advocate vroeg om een mildere straf op te leggen. De demarche van de verdediging kwam er nadat het Grondwettelijk Hof een deel van de antiterreurmaatregelen van de regering vernietigde.

Molly B. was actief in meerdere chatgroepen waar de jihad werd gepredikt. Uit die gesprekken bleek dat ze een aanhanger was van IS. Bovendien had de jonge Waalse contact met een vrouw die betrokken was bij een verijdelde aanslag op de Notre-Dame in Parijs in september 2016. Daarnaast gaf ze aan potentiële jihadisten advies over de beste reisweg naar het strijdgebied.

Het openbaar ministerie vervolgde B. voor deelname aan de activiteiten van een terroristische groepering. Op vraag van de verdediging werden de feiten geherkwalificeerd naar het aanzetten tot het plegen van terroristische misdrijven. Op 19 februari veroordeelde de rechtbank de jonge vrouw tot vier jaar cel, waarvan de helft met uitstel onder voorwaarden.

Het bewuste wetsartikel was echter in augustus 2016 aangepast. De regering wilde immers dat aanzetten tot terrorisme zo ruim mogelijk geïnterpreteerd en bestraft kon worden. Daardoor waren zelfs geen aanwijzingen van een risico op het plegen van een terroristisch misdrijf meer nodig. Het Grondwettelijk Hof omschreef dit op 15 maart 2018 als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en vernietigde dat deel van het wetsartikel.

Blanco strafblad

Naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft de verdediging gevraagd om de veroordeling in te trekken. Volgens meester Silke Brutin blijven enkel de feiten van voor de vernietigde nieuwe wet overeind. “Voor iemand met een blanco strafblad is vier jaar cel een te zware straf voor een periode van amper drie maanden.” Daarnaast merkte meester Brutin op dat haar cliënte in de gevangenis meteen contact zocht met een deradicaliseringsambtenaar. De verdediging vroeg om het effectieve deel van de straf te beperken tot de voorhechtenis van ondertussen bijna anderhalf jaar.

Het federaal parket benadrukte dat de verdediging zelfs geen beroep aantekende tegen het eerste vonnis. “De opgelegde straf blijft ook gewoon geldig, want ze had die straf wettelijk gezien ook kunnen krijgen voor die periode van drie maanden“, aldus Jan Kerkhofs. Bovendien was er volgens het OM wel degelijk sprake van een risico op aanslagen. “Haar contacten hebben geleid tot arrestaties in het buitenland. In het eerste vonnis wordt wel degelijk naar die risicotaxatie verwezen.”

De rechter doet uitspraak op 26 juli.

(Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier