Woensdag kwam de polygraaftest van beschuldigde Thomas Couvreur ook aan bod.
Het blijft intussen onduidelijk hoe goed de beschuldigden elkaar nu precies kenden. “Ik denk dat ze veel contact hadden. Ik heb toch veel gezien dat ze stonden te babbelen”, getuigde de wijkagent. Volgens de getuige communiceerden Couvreur en Vanweehaeghe in het Frans. “Dat klopt niet. Ik kan geen Frans, maar hij klapte wel een beetje Vlaams”, reageerde Geert Vanweehaeghe.
Drie dagen voor de feiten kwam het tot een hevige ruzie tussen beide beschuldigden. Tijdens het verhoor beweerde Vanweehaeghe plots dat hij toen met een mes in zijn korset werd gestoken. “Niets wijst daarop. Dat slangetje is gewoon door veelvuldig gebruik afgescheurd”, zei ingenieur Martin Piepers. Op 9 februari 2011, de dag na de feiten, werd het dispuut in der minne geregeld. De wijkagent merkte niets abnormaals aan het gedrag van de beschuldigden. “Ik kon enkel tot mijn grote verbazing zien dat Geert vrij vlot rondwandelde in zijn woning.”
Ten slotte kwam de test met de leugendetector aan bod. Aan Thomas Couvreur werd bij de polygraaftest gevraagd of hij had geholpen bij het in stukken snijden van het lichaam van Caroline Vyncke. Zijn reacties hierop waren telkens niet leugenachtig. Over zijn mogelijke betrokkenheid bij de moord zelf werden geen vragen gesteld. “Die opdracht is nooit gegeven. Blijkbaar kwam hij uit het dossier zelf niet als hoofdverdachte naar voor. Die vraag had mogelijks een ander resultaat gegeven, dat weten we niet”, vertelde de polygrafist. Geert Vanweehaeghe werd niet aan de leugendetector onderworpen omdat op dat moment aan een depressie leed.
(BELGA)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier