Openbaar aanklager: “Ivo Poppe geniet van de dood”

Laurens Kindt

Op het assisenproces tegen Ivo Poppe, de 61-jarige ex-diaken uit Wevelgem die beschuldigd wordt van oudermoord en de moord op ‘een tiental’ andere mensen, is openbaar aanklager Serge Malefason bezig aan zijn requisitoir over de schuld. Volgens de aanklager genoot de beschuldigde van het doden op zich. “Zijn agenda is een naslagwerk.”

Openbaar aanklager Serge Malefason zei eerder deze voormiddag al dat beschuldigde Ivo Poppe genoot van de macht die hij had om te beslissen over leven en dood. “Maar het genot bij Ivo Poppe gaat verder dan dat. Ook het opkleden van lijken was voor hem genotsvol, zo noteerde professor Desmet in zijn verslagen. Ivo Poppe genoot van het lichamelijk contact. Ook dokter Lodewyck heeft het over dat intense contact. Die noteert letterlijk ‘het genieten van levensmoeheid en de mimiek’. Uit die confrontatie haalt Ivo Poppe genot. Ook bij dokter Van Peteghem zien we die genotsfactor opduiken in zijn verslag over de reconstructie, waarvan de dokter zegt dat Ivo Poppe er zichtbaar van genoot om die dodelijke handelingen over te doen. Ivo Poppe geniet van de dood. Hij heeft er zelfs een naslagwerk over: zijn agenda’s, inclusief kamer- en bednummer van de overledenen. Hij herleidt die mensen tot cijfers, tot casussen. Het gaat niet om de mensen, het gaat om het doden op zich. Ivo Poppe weet welke doden hij op zijn geweten heeft en hij weet waar ze staan in zijn agenda’s.

De procureur-generaal schetste het beeld van de beschuldigde als een rasechte manipulator. “Ivo Poppe hield vanaf dag één van zijn arrestatie de teugels van het onderzoek strak in handen. Niet de onderzoeksrechter of de speurders die alle verhoren deden. Ivo Poppe heeft een IQ van 125, hij is slim. Maar ook sluw. Hij stuurt. Voor zijn arrestatie bekent hij aan zijn psychiaters de moord op tientallen patiënten met lucht of insuline, waaronder Maurice Vanhaverbeke en Gerard Vercaemer en dat er twee Ivo Poppes zijn: een goede en een geniepige. Dat weten we allemaal. Alles verandert bij de huiszoeking en arrestatie op 27 mei 2014. Eerst ontkent hij alles. Bij confrontatie met de fax van zijn psychiater volgt een stilte. Overleg met de advocaat. En dan volgt het: “Ik wens mijn eerdere verklaringen in te trekken en mij te beroepen op mijn zwijgrecht.” Dat is zijn recht, maar hij heeft zichzelf daar tijd gekocht.”

Aanklager Malefason ging verder. “Hij gaat na zijn arrestatie constant op zoek naar informatie over het onderzoek. ‘Wat weten ze van mij?’. Dat wil hij wil weten. Theatraal roept hij om elektroshocks, hij vraagt therapie om te kunnen achterhalen wie de slachtoffers zijn. Hij vraagt om zijn agenda’s, hij krijgt ze. Maar het haalde allemaal niets uit. In eerste instantie maakt hij de fameuze B-lijst op, met daarop 49 namen waarbij hij aanduidt ‘bevestigd = schuldig’. Maar die trekt hij later weer in. Op één van de documenten krabbelt hij ‘geen andere bronnen van info’. Dat verraadt hem. Daar zet hij zijn hakken in het zand. Daar beseft hij dat er behalve zijn eigen verklaringen geen andere bron van informatie is. Het is hij die bepaalt of en wat hij de onderzoekers geeft. Dat is controle, dat is macht, dat is sturing.”