Iwein Scheer: “In Oostende ontdekt dat de wereld nog zo slecht niet is”

Iwein Scheer stapt in het huwelijksbootje: "Ik had dit nooit meer verwacht. Maar we zijn gelukkig met elkaar en de mensen rondom ons zijn er ook blij mee." (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Hannes Hosten

Iwein Scheer (78), al 54 jaar de waard van het iconische café ‘t Kroegske, droomt er niet van om op een schip te zitten. “Voor mij is het eerder een gevangenis”, bekent hij. Dat geldt uiteraard niet voor het huwelijksbootje waar Iwein en zijn geliefde Renee Lodewijckx op 2 juni in stappen. “Ik had nooit gedacht dat dit me nog zou overkomen. Maar we zijn gelukkig met elkaar.”

“Ik zie graag schepen”, vertelt Iwein. “Ze doen je denken aan verre landen en verre stranden. Oostende voor Anker vind ik een mooi evenement. Maar een schip is voor mij een gevangenis. Je ziet land of een andere boot in de verte, maar je kan niet van het schip. Drie jaar geleden won ik op een benefiet op het Pauluspleintje een cruise. Het was een afvaart van de Seine, van Parijs naar Honfleur. Maar ik heb die cruise verkocht ten voordele van het benefiet.”

Waarom?

“De tocht zelf sprak me aan, maar het gezelschap op een cruise ligt me niet. Daar zit niet genoeg avontuur in voor mij. Ooit gingen we met een vrachtwagen vol hulpgoederen naar Soedan. In Piraeus, een Griekse havenstad nabij Athene, moesten we de boot nemen naar Alexandrië. Ik voelde me zo eng en zo bekakt dat ik niet uit mijn kajuit ben gekomen.”

Hoe raakte je in 1962 vanuit Brussel in Oostende verzeild?

Ik ontdekte in Oostende de ware liefde en bleef hier hangen. Vanuit het Leuvense studentenleven kwam ik op mijn 22ste in het Oostendse nachtleven terecht. Mijn eerste job was portier bij Chez Pan, een danszaal onder het oud theater.”

Was je een uitgaansbeest?

“Eigenlijk niet. Wel een kaarter. Maar ik kom uit een heel streng katholiek gezin, waar zonde en misdaad aan de voordeur stonden. Al de rest was onbetrouwbaar. Het was een zegen voor mij dat ik mijn studies niet afmaakte en hier bleef hangen. Ik denk dat ik anders maar een enge kijk op de wereld zou hebben gehad. Hier ontdekte ik dat de wereld nog zo slecht niet is. Hier leerde ik ook sociaal zijn, want voordien was ik eerder gesloten.”

Hoe verliepen je verdere stappen in Oostende?

“Ik werd later kelner in een zaak op de Van Iseghemlaan, toen nog de boulevard d’amour. ‘s Zomers had ik een bijbaan op een terras op de zeedijk, aan de Lido. Vervolgens werd ik kelner in de Hertstraat, bij een heer van 2 meter die tot een toffe madam was omgebouwd. Ik kwam wel eens in ‘t Kroegske, dat in 1953 was gebouwd en zeven jaar werd uitgebaat door kunstschilder Joris Houwen. Het was een artistieke studentenkroeg met Vlaamse inslag. Na Joris Houwen kwamen nog drie uitbaters die het telkens maar een jaar uithielden. Het is ook eens min of meer een bordeel geweest, met een Engelse dame en een zwarte barman. Maar ook dat heeft maar een jaar geduurd.”

Jij vult er nu 54 jaar de glazen. Is ‘t Kroegske een hippiecafé?

Ik ben vaak voor hippie versleten, maar eigenlijk stond ik meer aan de provo-kant. Een provo wil op een speelse manier dingen aankaarten die misschien anders zouden kunnen, maar zonder hoog van de toren te blazen en zonder geweld. Ook in Amsterdam hielden de provo’s ludieke acties. Met enkele medestanders uit de Kroeg ging ik wel eens op ontbijtcommando. Gaan ontbijten op een plek in de stad waar wel iets over te zeggen is en dan commentaar geven. We maakten ook enkele keren een strandtekening op het Klein Strand. We groeven er eens op de hele vlakte een Manneke Pis uit. De zee kwam, overspoelde ons graafwerk en Manneke Pis piste de aarde vol. Het is het grootste stuk land art dat je kan bedenken. Zo deelden we af en toe een speldenprikje uit.”

“Veel jongeren bouwden in ‘t Kroegske iets op in anarchistische zin”

Deed je ook echt aan politiek?

“Ik was twee keer kandidaat voor de Volksunie en één keer voor Demo, de lijst van Raf De Boever en Eric Markey. Ik heb veel respect voor politici die hun nek uitsteken en ervoor gaan. Dikwijls krijgen ze daar maar weinig appreciatie voor. Ik ben blij dat er politici zijn.Zo ben ik ook geen politievriend, maar ik zou niet willen leven in een stad zonder politie. Want dan geldt het recht van de sterkste.”

Je bent ook Vlaamsgezind.

“Jazeker, maar ik voel me niet verwant met Vlamingen die zich afzonderen van de wereld of vinden dat ze beter zijn dan de rest. Ik ben gewoon wie ik ben en steek dat niet onder stoelen of banken. Ik ben ook heel graag Belg. In tegenstelling tot een Fransman of een Nederlander is een Belg niet chauvinistisch. Wij zijn gewoon en hebben geen grote dingen te verdedigen.”

Zijn er politici in Oostende naar wie je opkijkt?

Ik vind dat de burgemeester terdege zijn werk doet. Oostende kende een dieptepunt zo’n jaar of 20, 30 geleden, maar nu gaat het beter. Al zijn er wel enkele zwaartepunten van Oostende verdwenen, zoals de marine, de hogescholen en de RMT. En nu kwijnt ook de visserij weg. Maar dat is geen probleem van Oostende, het is een Europees en zelfs wereldprobleem.”

Is Oostende veel veranderd in al die jaren?

“De Langestraat was vroeger een magneet, maar een goede sfeer? Dat is iets anders. Er waren ook meer gevechten en meer misdaad, dat heb ik met mijn eigen ogen gezien. Oostende heeft nu wel veel meer activiteiten dan vroeger. Dat is een grote vooruitgang in de laatste 20 jaar. Bij de jeugd is er een culturele honger die er vroeger niet was.Oostende was de laatste centrumstad met een cultureel centrum. Vroeger was het hier Bruxelles-Plage. Oostende kende een Franstalig cultureel leven: het theater, de paardenkoers, de Kursaal… Oostendenaars werkten daar als ober of taxichauffeur, maar deden er zelf niet aan mee. Dat is stilaan veranderd. Oostende kreeg een cultureel leven geënt op de Oostendenaars zelf. Initiatieven als Theater aan Zee, Vrijstaat O en De Grote Post droegen daartoe bij.”

En de Paulusfeesten?

Ik ben de vader van de Paulusfeesten. De eerste drie keren was het een zomers kerstfeestje voor de verjaardag van mijn vriend Sonny Verhulst, maar dan was de tover eraf. De mensen kwamen kijken, maar deden niet mee. Samen met Jef Klausing maakte ik er dan een verlovings- en huwelijksfeest in de visserijsfeer van. Elke dag werd er een sketch van een 20-tal minuten opgevoerd. De eerste drie dagen, met de verloving, speelden zich af op het Pauluspleintje, voor de laatste drie dagen en het huwelijk trokken we naar het Wapenplein. Maar met 300 aanwezigen was het heel gezellig op het Paulusplein, maar leeg op het Wapenplein. Het volgende jaar keerden we volledig naar het Paulusplein terug.”

Hoe lang bleef je bij de Paulusfeesten betrokken?

“Tot begin jaren 2000. Na de verhuizing naar het Petrus- en Paulusplein deed ik nog een keer of twee mee. Er werd gekozen voor een groot podium en grote artiesten, maar dat was minder mijn ding. Mensen blijven passief en gaan na het optreden weer weg. Het moet meer rond betrokkenheid en samenhorigheid draaien. Maar de feesten moeten niet doodgaan, ze moeten overleven hé. Ik begrijp dat wel.”

Er zijn ook nog activiteiten op het Pauluspleintje.

“Het Pauluspleintje kwam achteraan de agenda van de Paulusfeesten en werd stiefmoederlijk behandeld. Daarom begonnen we overdag zelf animatie te voorzien en gaven om 19 uur de fakkel door aan de Paulusfeesten zelf. Een goede samenwerking, leek me, die toch in het verkeerde keelgat schoot. Ik had het blijkbaar slecht verkocht. Daarom startten we een twaalftal jaar geleden in het tweede weekend van juli het Pauluskleintje. En intussen is er weer toenadering en een betere verstandhouding met de Paulusfeesten. Ik probeer het Pauluskleintje nu ook door te geven. Het moet niet doodgaan met mij.”

Je werd onlangs 78. Sta je daarbij stil?

“Ik ben tevreden met mijn leeftijd. Als ik zie waar veel van mijn leeftijdsgenoten toe veroordeeld zijn, prijs ik me heel gelukkig. Elke dag is een cadeau. Ik zal dit geen tien jaar meer doen. Maar zolang het gaat, gaat het.”

Wat zal er na jou met ‘t Kroegske gebeuren?

Er zijn er die ‘t Kroegske willen beschermen als immaterieel erfgoed. Het gebouw zelf niet, want dat heeft geen architecturale waarde. Het is een anachronisme, een Brugs huisje gebouwd in de 20ste eeuw in Oostende. Maar in die 54 jaar dat ik er ben, speelde het café een redelijke rol in Oostende. De eerste 25 tot 30 jaar was het een jongerencafé, waar elke vijf jaar een nieuwe generatie kwam. Veel jongeren bouwden, in hun periode tussen de normen van thuis en de eigen normen, iets op in de Kroeg in anarchistische zin: zonder wolfijzers en schietgeweren, maar provo-anarchisme.”

Dat moet beschermd worden?

“Ik zal het zelf niet motoren hoor. Maar als ze dat willen, moeten ze dat maar doen.”

Komen er nu nog jongeren in de Kroeg?

“De klanten zijn ouder geworden samen met mij. Voor jongeren is de drempel groter, maar jongeren die er komen, appreciëren het wel. De klanten verdragen veel van mij en ik van hen. In die 54 jaar heb ik geen tien mensen aan de deur gezet.”

Hoe laat blijf je open?

“In het begin was ik open van vier tot vier, later van vijf tot vijf. Drie jaar lang hield ik dag en nacht open, samen met huidig directeur van cultuurcentrum De Grote Post Stefan Tanghe. We deden afwisselend elk een shift van twaalf uur. Nu ben ik open van 11 tot 14 uur en van 18 tot 23 uur.”

Kon je goed om met alcohol?

Ik heb sloten alcohol gedronken. Ooit werd ik bierkampioen in Mariakerke door één liter bier op te drinken in elf seconden. Maar sinds tien jaar drink ik nog matig en als ik nu nog 20 pinten op een maand drink, zal het veel zijn. Ik heb er maar weinig zin meer in. Maar het is iets dat ik betreur aan mijn job: ik zag veel jonge mensen afhankelijk worden van drank en zich ten gronde drinken. Ik ben er niet verantwoordelijk voor, maar was wel medewerker. En dat is een knobbel voor mij. Alles heeft zijn zwarte kant.”

“Wat ik betreur aan mijn job, is dat ik veel mensen zich ten gronde zag drinken”

En nu stap je nog in het huwelijksbootje.

Renee heeft me dat gevraagd. Anders had ik het niet gedaan. Zij komt uit het Antwerpse en is kunstenares. Ze schildert op textiel. Renee gaf les in de academie in Sint-Niklaas en was tien jaar actief bij het Trefpunt en de Gentse Feesten in Gent. Om gezondheidsredenen kwam ze naar de kust. Ik ken haar sinds een jaar of vier en sinds twee jaar zijn we samen. Ik heb twee langdurige en enkele kortere relaties achter de rug en was 20 jaar vrijgezel. Ik had dit nooit meer verwacht. Maar we zijn gelukkig met elkaar en de mensen rondom ons zijn er ook blij mee. We maken er een leuk feest van op 2 juni en iedereen is welkom.”

Er wordt die dag ook een kunstwerk onthuld op het Pauluspleintje.

“Het is een labyrint van mijn onlangs overleden vriend Raphael Opstaele uit Leffinge. Stefan Tanghe en Niko Geldhof hebben het gepromoot en de stad gaat erop in. Ook Jan Vanroose is er druk mee bezig.”

Een kunstwerk bij leven, het is maar weinigen gegeven.

Het is geen monument voor mij, maar voor de virtuele gemeenschap die hetPauluspleintje betekent. Ik ben daarin alleen maar een katalysator geweest. Iemand die mensen bijeen bracht en ideeën hielp realiseren.”

Als Iwein voor lange tijd op reis zou gaan…

Brussel: “Waar ik het liefst op huwelijksreis zou gaan? Naar de zeehaven van Brussel. Die bestaat nu niet meer, maar ik ga nog veel naar Brussel. Het is de enige stad in België die de naam wereldstad verdient. Niet te vergelijken met Oostende. Op vraag van mijn jonge deerne gingen we al op huwelijksreis naar het Alhambra, het Middeleeuwse paleis van de Moorse heersers in Zuid-Spanje. Ik was emotioneel aangedaan bij het zien tot welke schoonheid de mens in staat is. Niet overweldigend, maar licht en lieflijk op mensenmaat.”

Papier en potlood: “Ik kan niet meteen een voorwerp noemen dat ik zeker zou meenemen. Ik heb weinig binding met voorwerpen, meer met mensen. Als ik iets zou meenemen, zouden het een potlood en papier zijn. Om te tekenen en te schrijven, om ons programma uit te stippelen en ideeën vast te houden.”

Optredens: “Als ik iets zou missen van Oostende tijdens mijn reis, zouden het de optredens in De Grote Post, in Vrijstaat O – nu Kaap – en op Theater aan Zee zijn. Ik ga regelmatig naar een optreden. Ook de sfeer die er heerst, zou ik missen.”

Ferryboot: “De gemeenteraadsverkiezingen zou ik in het buitenland proberen te volgen. En ook hoe het nu evolueert met de ferry naar Engeland. Die zal er wel komen, maar ik geloof er niet in. Een overtocht van vier uur, het is te kort voor een cruise en te lang voor de vrachtwagenchauffeurs. Die staan veel sneller in Engeland als ze uit Calais vertrekken. Waarom zouden ze via Oostende gaan? Het zou tof zijn, maar ik geloof niet dat het zal lukken.”

De Haan: “Als ik niet meteen naar Oostende zou kunnen terugkeren, zou ik me in De Haan vestigen. Voor de sfeer. De belle epoque-villa’s en het rustige leven. Ik heb niets tegen toeristen, maar ik hou niet zo van het opgeklopte toerisme.”

Bio

Privé: Geboren in Ukkel op 22 april 1940. Woont sinds 1962 in Oostende. Twee kinderen, Iwan (53) en Inge (52), drie kleinkinderen en één achterkleinkind. Samen met Renee Lodewijckx, met wie hij op 2 juni gaat trouwen.

Opleiding en loopbaan: Kandidaat burgerlijk ingenieur KU Leuven. Werkte in enkele horecazaken alvorens in 1964 ‘t Kroegske op het Paulusplein over te nemen.

Vrije tijd: Theater, concerten, boeken, architectuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier