“Wie had ooit kunnen denken dat ik kasteelheer zou worden?”

Kasteelheer Michel Bohé is trots op de tuin die hij liet aanleggen en waar hij zelf veel te vinden is.
Redactie KW

Vier weken lang kijken we binnen bij West-Vlaamse kasteelheren en -dames. Groot is het kasteel in het centrum van Moorsele niet, een boeiende geschiedenis heeft het wel. Het werd gebouwd door een kamerheer van Filips de Goede en de laatste adellijke bewoner was een Grimaldi, verwant met de vorstelijke familie van Monaco. “Ik noem het liever gewoon het kasteel van de heerlijkheid van Moorsele”, zegt de huidige bewoner, zakenman Michel Bohé, die het gebouw in zijn oude glorie liet herstellen en ook de schitterende tuin liet aanleggen. En daarbij maakt hij ook graag zijn handen vuil: “Ik heb wel tuinmannen die helpen, maar werk nog altijd zelf in de tuin.”

Michel Bohé groeide op in Ingooigem. Zijn vader was chef van de schildergroep bij de Spoorwegen. Geen haar op zijn hoofd dat eraan had kunnen denken dat hij ooit ‘kasteelheer’ zou worden, toen hij als kleine knaap bij de grote schrijver Stijn Streuvels op het Lijsternest ontboden werd. “Mijn vader was misdienaar bij Hugo Verriest, die in Ingooigem pastoor was, en hij heeft Verriest bij diens dood in zijn graf helpen leggen. Mijn vader kende ook Streuvels. Ik heb ooit eens op een aardappelveld een haas met mijn handen kunnen vangen… Streuvels hoorde daarvan en hij wilde dat manneke wel eens zien. Ik ben meer dan eens op het Lijsternest geweest.”

Op een huwelijksfeest

Michel Bohé studeerde boekhouden en ging in 1958 als bediende aan de slag bij het bekende wasmachinebedrijf Primus in Gullegem. Bedrijfsleider was toen wijlen Robert Theys van wie hij algauw de rechterhand werd. In 1973 startten Robert Theys en Michel Bohé met enkele andere partners in Wevelgem vanaf nul – onder de naam Ipso – een nieuw bedrijf voor industriële wasmachines op. Het bedrijf werd een groot, internationaal succes. Het zou uiteindelijk in 1990 in Amerikaanse handen terechtkomen. In 2015 werd de productie – net als eerder die van Primus – naar Tsjechië verhuisd.

“We verblijven meestal in de vroegere, ruime ridderzaal, maar de mooiste plaats is wel de torenkamer”

Terug naar het kasteel… Michel Bohé: “Het gebeurde in 1986 op een huwelijksfeest van een bediende van Primus. Dat had plaats op het kasteel van Moorsele, dat toen werd uitgebaat als restaurant en feestzaal. Ik was er samen met Robert Theys. Ik liet mij toen ontvallen: ‘Robert, dat ware nog iets voor u om te kopen en hier te wonen’. De maandag erop was de zaak beklonken. Hij heeft toen vooral het kasteel zelf gerestaureerd en dat was erg nodig. Hij nam hiervoor de bekende Kortrijkse architect Jacques Viérin onder de arm. Ik was toen zo goed bevriend met Robert Theys dat ik de sleutel had en altijd in het kasteeldomein binnen kon! Het was voor mij toen eigenlijk al een stille droom om hier zelf ooit te wonen. Een droom die dus in vervulling gegaan is… Robert had geen kinderen en in 1995 heb ik het van hem kunnen overkopen. Ik heb trouwens nog altijd dezelfde sleutel die ik al had…”

De twee koningskinderen

Toen Michel Bohé en zijn echtgenote Blanche De Coninck, die voordien in een villa in Gullegem woonden, er hun intrek namen, besloten ze onmiddellijk om ook de nog niet gerestaureerde koetshuizen aan te pakken. Er werd twee jaar aan gewerkt. Ook de tuin rond en binnen de kasteelwal werd helemaal heraangelegd. Het resultaat is effenaf schitterend en kan ook vanaf de straat voor een stuk worden bewonderd. Je ziet onder andere aan weerszijden van het water de Twee Koningskinderen van beeldhouwer Jan Dieusaert (… zij konden bij elkander niet komen, het water was veel te diep): het zijn de zoon en schoondochter van de kasteelheer (die wel bij elkaar konden komen!). In een hoek van de tuin heeft de eigenaar enkele ionische en romaanse zuilen geplaatst, met op de grond de bekende Vijfhoek van Leonardo da Vinci. “Ik droomde al van zoiets toen ik in de Grieks-Latijnse humaniora zat”, zegt Michel Bohé.

Michel Bohé met een foto van zijn geschilderd portret als Luitenant-Grootmeester van de Hospitaalridders van Sint-Jan en van Jeruzalem.
Michel Bohé met een foto van zijn geschilderd portret als Luitenant-Grootmeester van de Hospitaalridders van Sint-Jan en van Jeruzalem.

Het echtpaar Bohé sluit zich overigens allesbehalve op. Plaatselijke verenigingen worden geregeld toegelaten voor een wandeling in de tuinen. Geregeld vragen ook koppeltjes om er hun trouwfoto’s te mogen maken. “We staan dit graag toe,” zegt de kasteelheer, “maar ze moeten van Moorsele zijn of een band ermee hebben. Voorwaarde is alleen dat wij hen een glas champagne mogen aanbieden…”

Zuid-Afrika en Thailand

Het domein wordt ook opengesteld voor de Moorseelse Kasteelfeesten, waarvan de eerste editie 15 jaar geleden in samenwerking met plaatselijke mensen georganiseerd werd. Er zijn dan ook optredens op het nabije Sint-Maartensplein bij de kerk. De opbrengst gaat steevast naar enkele liefdadigheidsprojecten die Michel Bohé en zijn echtgenote al vele jaren steunen, het ene in Thailand, het andere in Zuid-Afrika.

“Ik heb professioneel de wereld rondgereisd”, zegt Michel, “en dat is ook in onze tuin te zien: van overal breng ik planten en bomen mee, met een voorliefde voor eiken. Maar vooral trek ik nu nog elk jaar naar Thailand en Zuid-Afrika. In Zuid-Afrika steun ik een weeshuis dat geleid wordt door mijn neef Donaat Bohé, die pater oblaat is. Hij is twee jaar jonger dan ik, we zijn op dezelfde datum geboren en gelijken zelfs op elkaar… Een ander project voor weeskinderen steunen we in Thailand. De vorige keer haalden we maar liefst 35.000 euro op, deels ook door sponsoring, maar mooi toch?”

Hospitaalridder

Michel Bohé mag dan een kasteelheer zonder adellijke titel zijn, hij mag zich toch ‘ridder’ noemen. Hij is namelijk lid van de Orde van de Hospitaalridders van Sint-Jan en van Jeruzalem, verwant met de Orde van Malta, waar ook de zetel is. “De katholieke orde is in de middeleeuwen ontstaan ter bescherming van de pelgrims naar het Heilig Land, nu is het een liefdadigheidsinstelling“, aldus Michel Bohé.

“In 2005 werd ik verkozen tot luitenant-grootmeester of president wereldwijd. Mijn levensgroot geschilderd portret in het gewaad van de orde hangt in Malta. Nu ben ik een van de ongeveer 25 leden in West-Vlaanderen. In Vlaanderen zijn we met een 160-tal.”

“Van overal ter wereld breng ik planten en bomen mee, met een voorliefde voor eiken”

“Ik woon hier verschrikkelijk graag”, zegt de kasteelheer. “Mijn echtgenote zelfs nog meer dan ik. Ik heb wel tuinmannen die deeltijds helpen, maar zelf ben ik ook veel te vinden in mijn tuin. In tegenstelling tot grotere kastelen heeft alles menselijke verhoudingen. We verblijven meestal in de vroegere, ruime ridderzaal, maar de mooiste plaats is wel de torenkamer. Die bevindt zich onder de donjon, die als een van de mooiste in Vlaanderen beschouwd wordt. We hebben een aantal mooie, oude doeken kunnen overnemen van de vroegere eigenaars, waaronder een prachtig triptiek. Recent ben ik in het bezit gekomen van een houten Christusbeeld van vermoedelijk 350 jaar oud. Het komt van een boerderij, maar de oorsprong is onbekend. De restauratie was niet goedkoop, maar het hangt hier nu prachtig.”

Het mooi gelegen kasteel van Moorsele: bemerk de beelden van de twee koningskinderen aan weerszijden van het water.
Het mooi gelegen kasteel van Moorsele: bemerk de beelden van de twee koningskinderen aan weerszijden van het water.

De kasteelheer en zijn echtgenote worden dit jaar 82. Ze hopen er nog zo lang mogelijk te kunnen blijven wonen. Ze hebben een zoon en een dochter die niet ver wonen. “Of een van hen hier later komt wonen? Dat weten we niet en daar denken we nog niet aan.”

(Noël Maes)