“Wat ik niet kon, was fouten maken”

"Ik ben van nature redelijk nuchter."
Bert Vanden Berghe

Hij is geboren op Valentijn, naar eigen zeggen allesbehalve romantisch, maar Wouter Deprez is wel een mens die graag kan zien. Onvoorwaardelijk en veel. Zelfs op momenten dat het leven hem even wat minder graag ziet en de kanker woekerde in de borst van zijn vrouw en zijn moeder. “Het is vreemd dat we maar blijven uitstellen om na te denken over de dood.”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 1 februari. Verder in het magazine o.a. niet te missen volgens Frances Lefebure, Rita Waelkens maakt speltbrood, de favoriete restaurants van Walter Arfeuille, een trendy moestuin volgens Angelo Dorny, woontips voor la vie en rose, nog één keer zonder baby op vakantie, het leven van Nicole Vanthournout, de muziek van ‘Dijf’ Sanders, een 85-jarige op logement in ‘Hotel Römantiek’en Ilse de Koe in ‘Tegen De Sterren Op’.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

“Het klikt met Steven Mahieu”

Steven Mahieu, ook al zo’n podiumbeest, hielp mee aan de voorstelling Levend & Vers. “Hij was er op de juiste momenten om te zeggen dat het wel goed zou komen en om te checken of het overzicht bewaard bleef. Hij is een enorm goeie kijker. Het werkt ook in de omgekeerde richting, ja. Bij zijn vorige show hebben we ook een paar keer gepingpongd, bij mij op kantoor of bij hem in zijn kot in de tuin. Je kan dat niet met iedereen, het moet echt klikken.”

Nooit in de haren gevlogen van je drie broers?

“Nee. Twee zijn wiskundigen, ze hebben ook allebei gedoctoreerd. De derde studeerde Romaanse, maar wou achteraf bekeken misschien toch liever burgerlijk ingenieur studeren. Ook veel wiskunde dus. Minder creatief dan mijn job? Zeg hen dat zeker niet! Wiskunde is heel creatief zelfs. Je gaat, net als bij comedy, van punt a naar punt b. Hoe je daar raakt, vul je zelf in. In mijn vak heb je aan de ene kant de muze die zich over je uit komt storten en aan de andere kant ook een zekere logica. Er zit een soort wiskunde in emotie, anders zouden we er verschillend op reageren. Bach was als componist erg wiskundig en toch kon hij zoveel ontroering losmaken bij de mensen. Ik kom uit een rationeel gezin, zie je? (lacht) Het waren dus niet de broers met wie je rollend over de grond elkaars neus in een hondenstront probeerde te duwen.”

De Depreztjes waren niet berucht in de buurt?

“Maar nee gij, of toch, wij waren berucht omdat we allemaal een dikke bril droegen en de eerste van de klas waren. En omdat we allemaal mee ons hoofd draaiden als mijn vader met zijn Simca draaide, zodat hij zeker nergens tegenaan zou rijden.”

Ben je een nostalgische mens?

“Vaak wordt dat gezegd over mijn voorstellingen, wat ik heel kluchtig vind, maar ik vind dat absoluut niet. Ik denk graag aan vroeger terug, ja. Maar nostalgie gaat vaak gepaard met een gevoel van verlies. Als ik de neiging heb om te gaan mijmeren over vroeger, dan zegt mijn moeder al snel dat het vroeger zeker niet beter was. En dat is ook zo. Het is een geestig gevoel om in te zitten, maar ik ben vooral eerder blij om wat er geweest is. Wat mist een nostalgische mens? Geborgenheid? Gezelligheid? Iets sociaals? Dat vind ik ook terug in mijn omgeving vandaag.”

Wouter ziet hoe een cocker op het strand de ziel uit zijn lijf loopt, zijn donkerbruine oren wapperend in de wind, en hij moet lachen. “Dát is echt gelukkig zijn. (snel) Gaat hij gooien? Gaat hij gooien? Ik ga hem halen! Héérlijk!”

Ik word er bijna ambetant van hoe gelukkig jij wel bent. Ben je op dat vlak veranderd het afgelopen jaar?

“Mijn vrouw zei onlangs dat ze voelt dat vooral zij veranderd is en ik denk dat het klopt. Bij mij heeft het gewoon een aantal zaken versneld waarmee ik al in mijn hoofd zat.”

“Ik ga sneller mijn gat aan iets vegen. Het kan mij minder schelen wat ze van mij vinden. Ik was vroeger zeker even emotioneel, maar ik mocht het niet zijn voor mezelf. Pas sinds een jaar of tien, rond de geboorte van mijn kinderen, is dat veranderd. Dan raak je helemaal uit evenwicht. (gespeeld kwaad) En ge zijt godverdomme strontemoe, probeer dan maar eens evenwichtig te zijn!”

Als we terug zijn in cc Scharpoord, vraag ik Wouter of de bijzonder lovende recensies hem iets doen. “Hoelang onthouden de mensen dat, een dag? En dat staat los van hoe je speelt.” Hij bestijgt het podium en begint zijn gitaar voor een lege zaal en een handvol technici te stemmen. Hij doet het met een soort gemak, eigen aan gasten die al zo lang meedraaien. “En toch ben ik dikwijls gestopt met dingen te doen op momenten dat het moeilijk werd. Toen ik moest studeren, begon ik later dan de rest. Wat ik niet kon, was fouten maken. Ik was benauwd dat ik het niet goed genoeg deed. En van zodra het moeilijk werd, deed ik alsof het mij niet interesseerde en croste ik weg.”

Terwijl je op vandaag veel meer een soort confrontatie opzoekt?

“Ja, ook al omdat ik zie hoe Marjan alles heeft gedaan. Een recensent schreef ooit dat wat ik deed op een bepaalde manier pretentieus was. Ik heb daar een tijdje op gesjiekt. Het is waar, dacht ik, proberen onkwetsbaar te zijn en dan er aan de zijkant mee uitpakken, is wel degelijk pretentieus. Ik wist dat ik dat toen wilde veranderen, maar ik wist nog niet goed hoe.”

Ik wil hem vragen of hij het nu al weet, maar hij zet op zijn gitaar onverstoorbaar een lied uit zijn show in, zijn voet stevig stampend op de vloer.

“Ik ben middelbaar. Uit mijn oren groeit al haar. Ik wied het met de nagelschaar. Ja, ik ben middelbaar. Ik sta langer aan het urinoir. Is die plasser echt wel klaar? Ik ben middelbaar. Schudden maar. Godverdomme. Hij was toch nog niet klaar.”

Ik hoef het hem niet te vragen. We kennen allebei het antwoord.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

“Het klikt met Steven Mahieu”

Steven Mahieu, ook al zo’n podiumbeest, hielp mee aan de voorstelling Levend & Vers. “Hij was er op de juiste momenten om te zeggen dat het wel goed zou komen en om te checken of het overzicht bewaard bleef. Hij is een enorm goeie kijker. Het werkt ook in de omgekeerde richting, ja. Bij zijn vorige show hebben we ook een paar keer gepingpongd, bij mij op kantoor of bij hem in zijn kot in de tuin. Je kan dat niet met iedereen, het moet echt klikken.”

“Geen schrik voor wat Marjan overkwam”

Wouter stak nooit zijn bewondering voor zijn vrouw onder stoelen of banken. “Wat bij haar zo indrukwekkend was, was dat ze niet bang was voor wat haar overkwam en dat ze niet beschaamd was om fysiek slecht te zijn. Ze kan zich ook heel goed laten verzorgen en daarvoor moet je ook tederheid kunnen toelaten. En dat is echt niet iedereen gegeven. Wat ik zo sterk vond, is dat ze het niet persoonlijk nam en dat ze zich ook goed kon herpakken. Wat ik zou doen bij die diagnose? Ik heb, echt waar, absoluut geen idee, nee. Een grote vollinge vind ik al zwaar, dus ik veronderstel dat het met het nodige drama en zelfbeklag gepaard zal gaan…”

Ben je van nature een positieve mens?

“Ik ben van nature redelijk nuchter, mijn moeder heeft dat zelfs in extreme mate.”

“Ik heb al eens de neiging tot zelfbeklag en zelfmedelijden, maar de laatste jaren kan ik de dingen ook van op een afstand zien, waardoor zo’n situatie zichzelf bijna meteen oplost. Een voordeel met ouder worden, denk ik.”

Je klinkt als iemand die al lang zijn midlifecrisis voorbij is.

“Ik heb dat niet zo hard gehad, nee. Ik doe op vandaag dingen die ik het allerliefste doe. Mijn existentiële crisis had ik op mijn 22ste of 23ste. Op vandaag vraag ik me eerder af wat het volgende is. Bij Marjan ligt dat anders, zo’n midlifecrisis. We leven in een cultuur waarbij we ons erg onkwetsbaar voelen. Maar bij Marjan is die gedachte weg, dus ga je veel bewuster met het leven om.”

Is dat onsterfelijke gevoel ook bij jou weg?

“Sinds een paar jaar wel. Want veel van wat ik wilde doen, heb ik intussen al gedaan. Ik voel al veel voldoening. Veel mensen hebben nog het gevoel dat het nog moet beginnen of dat ze nog niet ver staan. Het is ook zo absurd, dat sterfelijke gevoel. Marjan kwam zo overstuur thuis, dat ze bijna omvergereden was in onze eigen straat, waar veel te snel gereden wordt. Zo rap kan het ook gaan, hé.”

“Tederheid toestaan, dat is niet iedereen gegeven, nee”

Maar je wordt gedwongen om stil te staan en laat dat nu net iets zijn dat we niet graag doen, omdat het altijd maar vooruit moet gaan.

“Ik vind het erg raar dat we dat niet vaker doen. Want de dood is zo’n duidelijk onderdeel van het leven. Iedereen krijgt daarmee te maken. Je ziet voortdurend het bewijs dat het lichamelijk minder gaat en dat je zult doodgaan. Het is vreemd dat we het maar blijven uitstellen om erover na te denken. Ik denk dat je niet wil weten hoeveel mensen nog schrikken op het einde. Maar naar mijn ervaring gaat dat met veel goeie dingen samen, je leven even op pauze zetten. Je ziet hoe het leven in elkaar zit en dat is zoveel meer dan doodgaan.”

Waar word je dan wel kwaad van?

“Slechtgezindheid in mijn omgeving kan ik moeilijk verdragen. Hou uw ambetantigheid bij u! (lacht) Maar ik ga niet snel op tafel slaan, nee. Wat heb je daaraan? Pijn aan je vuist. Bij mij is kwaadheid eerder iets verbaals, dat kregen we ook van thuis mee. Ik heb ook nooit een klets gehad, denk ik.”

“Het klikt met Steven Mahieu”

Steven Mahieu, ook al zo’n podiumbeest, hielp mee aan de voorstelling Levend & Vers. “Hij was er op de juiste momenten om te zeggen dat het wel goed zou komen en om te checken of het overzicht bewaard bleef. Hij is een enorm goeie kijker. Het werkt ook in de omgekeerde richting, ja. Bij zijn vorige show hebben we ook een paar keer gepingpongd, bij mij op kantoor of bij hem in zijn kot in de tuin. Je kan dat niet met iedereen, het moet echt klikken.”

Nooit in de haren gevlogen van je drie broers?

“Nee. Twee zijn wiskundigen, ze hebben ook allebei gedoctoreerd. De derde studeerde Romaanse, maar wou achteraf bekeken misschien toch liever burgerlijk ingenieur studeren. Ook veel wiskunde dus. Minder creatief dan mijn job? Zeg hen dat zeker niet! Wiskunde is heel creatief zelfs. Je gaat, net als bij comedy, van punt a naar punt b. Hoe je daar raakt, vul je zelf in. In mijn vak heb je aan de ene kant de muze die zich over je uit komt storten en aan de andere kant ook een zekere logica. Er zit een soort wiskunde in emotie, anders zouden we er verschillend op reageren. Bach was als componist erg wiskundig en toch kon hij zoveel ontroering losmaken bij de mensen. Ik kom uit een rationeel gezin, zie je? (lacht) Het waren dus niet de broers met wie je rollend over de grond elkaars neus in een hondenstront probeerde te duwen.”

De Depreztjes waren niet berucht in de buurt?

“Maar nee gij, of toch, wij waren berucht omdat we allemaal een dikke bril droegen en de eerste van de klas waren. En omdat we allemaal mee ons hoofd draaiden als mijn vader met zijn Simca draaide, zodat hij zeker nergens tegenaan zou rijden.”

Ben je een nostalgische mens?

“Vaak wordt dat gezegd over mijn voorstellingen, wat ik heel kluchtig vind, maar ik vind dat absoluut niet. Ik denk graag aan vroeger terug, ja. Maar nostalgie gaat vaak gepaard met een gevoel van verlies. Als ik de neiging heb om te gaan mijmeren over vroeger, dan zegt mijn moeder al snel dat het vroeger zeker niet beter was. En dat is ook zo. Het is een geestig gevoel om in te zitten, maar ik ben vooral eerder blij om wat er geweest is. Wat mist een nostalgische mens? Geborgenheid? Gezelligheid? Iets sociaals? Dat vind ik ook terug in mijn omgeving vandaag.”

Wouter ziet hoe een cocker op het strand de ziel uit zijn lijf loopt, zijn donkerbruine oren wapperend in de wind, en hij moet lachen. “Dát is echt gelukkig zijn. (snel) Gaat hij gooien? Gaat hij gooien? Ik ga hem halen! Héérlijk!”

Ik word er bijna ambetant van hoe gelukkig jij wel bent. Ben je op dat vlak veranderd het afgelopen jaar?

“Mijn vrouw zei onlangs dat ze voelt dat vooral zij veranderd is en ik denk dat het klopt. Bij mij heeft het gewoon een aantal zaken versneld waarmee ik al in mijn hoofd zat.”

“Ik ga sneller mijn gat aan iets vegen. Het kan mij minder schelen wat ze van mij vinden. Ik was vroeger zeker even emotioneel, maar ik mocht het niet zijn voor mezelf. Pas sinds een jaar of tien, rond de geboorte van mijn kinderen, is dat veranderd. Dan raak je helemaal uit evenwicht. (gespeeld kwaad) En ge zijt godverdomme strontemoe, probeer dan maar eens evenwichtig te zijn!”

Als we terug zijn in cc Scharpoord, vraag ik Wouter of de bijzonder lovende recensies hem iets doen. “Hoelang onthouden de mensen dat, een dag? En dat staat los van hoe je speelt.” Hij bestijgt het podium en begint zijn gitaar voor een lege zaal en een handvol technici te stemmen. Hij doet het met een soort gemak, eigen aan gasten die al zo lang meedraaien. “En toch ben ik dikwijls gestopt met dingen te doen op momenten dat het moeilijk werd. Toen ik moest studeren, begon ik later dan de rest. Wat ik niet kon, was fouten maken. Ik was benauwd dat ik het niet goed genoeg deed. En van zodra het moeilijk werd, deed ik alsof het mij niet interesseerde en croste ik weg.”

Terwijl je op vandaag veel meer een soort confrontatie opzoekt?

“Ja, ook al omdat ik zie hoe Marjan alles heeft gedaan. Een recensent schreef ooit dat wat ik deed op een bepaalde manier pretentieus was. Ik heb daar een tijdje op gesjiekt. Het is waar, dacht ik, proberen onkwetsbaar te zijn en dan er aan de zijkant mee uitpakken, is wel degelijk pretentieus. Ik wist dat ik dat toen wilde veranderen, maar ik wist nog niet goed hoe.”

Ik wil hem vragen of hij het nu al weet, maar hij zet op zijn gitaar onverstoorbaar een lied uit zijn show in, zijn voet stevig stampend op de vloer.

“Ik ben middelbaar. Uit mijn oren groeit al haar. Ik wied het met de nagelschaar. Ja, ik ben middelbaar. Ik sta langer aan het urinoir. Is die plasser echt wel klaar? Ik ben middelbaar. Schudden maar. Godverdomme. Hij was toch nog niet klaar.”

Ik hoef het hem niet te vragen. We kennen allebei het antwoord.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

“Geen schrik voor wat Marjan overkwam”

Wouter stak nooit zijn bewondering voor zijn vrouw onder stoelen of banken. “Wat bij haar zo indrukwekkend was, was dat ze niet bang was voor wat haar overkwam en dat ze niet beschaamd was om fysiek slecht te zijn. Ze kan zich ook heel goed laten verzorgen en daarvoor moet je ook tederheid kunnen toelaten. En dat is echt niet iedereen gegeven. Wat ik zo sterk vond, is dat ze het niet persoonlijk nam en dat ze zich ook goed kon herpakken. Wat ik zou doen bij die diagnose? Ik heb, echt waar, absoluut geen idee, nee. Een grote vollinge vind ik al zwaar, dus ik veronderstel dat het met het nodige drama en zelfbeklag gepaard zal gaan…”

Wie is Wouter Deprez?

Wouter Deprez werd geboren op 14 februari 1975 en groeide samen met zijn drie broers op in Geluwe. Op vandaag woont hij in Gent. Samen met zijn vrouw Marjan heeft hij twee kinderen.

Hij studeerde politieke en sociale wetenschappen, vergelijkende cultuurwetenschappen en toneel aan het conservatorium. In 2000 won hij het Humorologiefestival. Drie jaar later pakte hij de titel in Humo’s Comedy Cup en in 2005 kroonde hij zich tot De Slimste Mens ter Wereld.

Wouter maakte zijn comedydebuut in 2001 en krijgt alsmaar betere kritieken over zijn soloshows. Momenteel toert hij met de show Levend & Vers.

“De zee heeft veel gezichten. Die verschillende kleuren, de ene keer grijsblauw, dan weer iets groens. Ze kan agressief zijn. Rustig ook. Maar ze valt met niets te vergelijken”, aldus Wouter Deprez. Het is een koude, maar zachte zeebries die ons het strand op stuurt. Wouter is zelf een man met veel gezichten, al zijn het eerder gradaties van gelukkig zijn. Zelfkennis te over, nuchterheid ook, en toch niet altijd makkelijk te doorgronden. Omzichtig als het moet, brutaal eerlijk als het mag. “Het is iets met de leeftijd”, zegt hij. ‘Het is stilaan middelbaar’, zo omschrijft hij het, maar die bevlogenheid komt ook door de kanker die zijn leefwereld, en de vrouwen daarin, de afgelopen periode beheerste. Een ziekte als eb en vloed, die kwam net als de onmacht en pijn. Maar niet de wanhoop. Nooit de wanhoop.

Die morgen is Wouter nog tien kilometer gaan lopen met zijn kompaan Steven Mahieu, dicht bij zijn huis. Traag, zegt hij er meteen bij. Straks, voor hij het podium van het culturele centrum in Knokke-Heist bestijgt, gaat hij nog touwtjespringen en zijn stem luidkeels oefenen in een veel te warme douche. En net als elke andere avond stuitert hij al van bij de start rond op het podium.

Het lijkt alsof je in West-Vlaanderen net altijd dat tikkeltje uitgelatener bent…

“Als ik speel in het West-Vlaams, is dat wel zo, ja. Als een hond die van de lisse mag. Het is nog geestiger om mee te spelen, om in te improviseren. West-Vlaams is ook heel goed om rond emoties te draaien, om het niet rechtstreeks te moeten zeggen. We hebben weinig directe woorden voor emoties, we gaan meer via koetjes en kalfjes stoemelings vertellen wat er aan de hand is.”

“Ik was vroeger zeker even emotioneel, maar ik mocht het niet zijn voor mezelf”

En toch doet eerlijkheid deugd, merk je ook bij het publiek.

“Dat zie je als ze elkaar een duwtje geven. (lacht) Al is eerlijkheid een ongelooflijk relatief begrip op het podium. In Slijk bracht ik een persoonlijk eerbetoon aan mijn grootmoeder, die ik eigenlijk nooit gekend heb. Maar wat je voelt, moet waar zijn. Ik had bij deze het gevoel dat ik iets wilde doen dat ik vooral zélf kluchtig vond. Het publiek komt vooral kijken naar een roes waar ik in raak. Dat is anders dan vroeger. Ik zag onlangs nog een oud filmpje van een try-out, waarin je vooral een soort kwaadheid, radeloosheid en wanhoop zag. Gaandeweg is dat verdwenen, omdat ik dat in mijn eigen leven niet meer vond.”

Keerde die wanhoop dan niet terug toen dat grote woord bij de dokter viel?

“Ik ervaar wanhoop als een mot die naar een lamp blijft vliegen en blijft botsen en vloekt dat het zo niet zou mogen zijn. Er was vermoeidheid, ja, en diep vanbinnen triestheid, maar je kan daaraan niets veranderen. Als die diagnose valt, is het een kwestie van wennen aan een nieuwe realiteit. En als het mij bij momenten te veel werd, ik echt triestig of kwaad was, dan ging ik in de tuin iets gooien, gewoon even twee minuutjes mijn hoofd leegmaken.”

“Geen schrik voor wat Marjan overkwam”

Wouter stak nooit zijn bewondering voor zijn vrouw onder stoelen of banken. “Wat bij haar zo indrukwekkend was, was dat ze niet bang was voor wat haar overkwam en dat ze niet beschaamd was om fysiek slecht te zijn. Ze kan zich ook heel goed laten verzorgen en daarvoor moet je ook tederheid kunnen toelaten. En dat is echt niet iedereen gegeven. Wat ik zo sterk vond, is dat ze het niet persoonlijk nam en dat ze zich ook goed kon herpakken. Wat ik zou doen bij die diagnose? Ik heb, echt waar, absoluut geen idee, nee. Een grote vollinge vind ik al zwaar, dus ik veronderstel dat het met het nodige drama en zelfbeklag gepaard zal gaan…”

Ben je van nature een positieve mens?

“Ik ben van nature redelijk nuchter, mijn moeder heeft dat zelfs in extreme mate.”

“Ik heb al eens de neiging tot zelfbeklag en zelfmedelijden, maar de laatste jaren kan ik de dingen ook van op een afstand zien, waardoor zo’n situatie zichzelf bijna meteen oplost. Een voordeel met ouder worden, denk ik.”

Je klinkt als iemand die al lang zijn midlifecrisis voorbij is.

“Ik heb dat niet zo hard gehad, nee. Ik doe op vandaag dingen die ik het allerliefste doe. Mijn existentiële crisis had ik op mijn 22ste of 23ste. Op vandaag vraag ik me eerder af wat het volgende is. Bij Marjan ligt dat anders, zo’n midlifecrisis. We leven in een cultuur waarbij we ons erg onkwetsbaar voelen. Maar bij Marjan is die gedachte weg, dus ga je veel bewuster met het leven om.”

Is dat onsterfelijke gevoel ook bij jou weg?

“Sinds een paar jaar wel. Want veel van wat ik wilde doen, heb ik intussen al gedaan. Ik voel al veel voldoening. Veel mensen hebben nog het gevoel dat het nog moet beginnen of dat ze nog niet ver staan. Het is ook zo absurd, dat sterfelijke gevoel. Marjan kwam zo overstuur thuis, dat ze bijna omvergereden was in onze eigen straat, waar veel te snel gereden wordt. Zo rap kan het ook gaan, hé.”

“Tederheid toestaan, dat is niet iedereen gegeven, nee”

Maar je wordt gedwongen om stil te staan en laat dat nu net iets zijn dat we niet graag doen, omdat het altijd maar vooruit moet gaan.

“Ik vind het erg raar dat we dat niet vaker doen. Want de dood is zo’n duidelijk onderdeel van het leven. Iedereen krijgt daarmee te maken. Je ziet voortdurend het bewijs dat het lichamelijk minder gaat en dat je zult doodgaan. Het is vreemd dat we het maar blijven uitstellen om erover na te denken. Ik denk dat je niet wil weten hoeveel mensen nog schrikken op het einde. Maar naar mijn ervaring gaat dat met veel goeie dingen samen, je leven even op pauze zetten. Je ziet hoe het leven in elkaar zit en dat is zoveel meer dan doodgaan.”

Waar word je dan wel kwaad van?

“Slechtgezindheid in mijn omgeving kan ik moeilijk verdragen. Hou uw ambetantigheid bij u! (lacht) Maar ik ga niet snel op tafel slaan, nee. Wat heb je daaraan? Pijn aan je vuist. Bij mij is kwaadheid eerder iets verbaals, dat kregen we ook van thuis mee. Ik heb ook nooit een klets gehad, denk ik.”

“Het klikt met Steven Mahieu”

Steven Mahieu, ook al zo’n podiumbeest, hielp mee aan de voorstelling Levend & Vers. “Hij was er op de juiste momenten om te zeggen dat het wel goed zou komen en om te checken of het overzicht bewaard bleef. Hij is een enorm goeie kijker. Het werkt ook in de omgekeerde richting, ja. Bij zijn vorige show hebben we ook een paar keer gepingpongd, bij mij op kantoor of bij hem in zijn kot in de tuin. Je kan dat niet met iedereen, het moet echt klikken.”

Nooit in de haren gevlogen van je drie broers?

“Nee. Twee zijn wiskundigen, ze hebben ook allebei gedoctoreerd. De derde studeerde Romaanse, maar wou achteraf bekeken misschien toch liever burgerlijk ingenieur studeren. Ook veel wiskunde dus. Minder creatief dan mijn job? Zeg hen dat zeker niet! Wiskunde is heel creatief zelfs. Je gaat, net als bij comedy, van punt a naar punt b. Hoe je daar raakt, vul je zelf in. In mijn vak heb je aan de ene kant de muze die zich over je uit komt storten en aan de andere kant ook een zekere logica. Er zit een soort wiskunde in emotie, anders zouden we er verschillend op reageren. Bach was als componist erg wiskundig en toch kon hij zoveel ontroering losmaken bij de mensen. Ik kom uit een rationeel gezin, zie je? (lacht) Het waren dus niet de broers met wie je rollend over de grond elkaars neus in een hondenstront probeerde te duwen.”

De Depreztjes waren niet berucht in de buurt?

“Maar nee gij, of toch, wij waren berucht omdat we allemaal een dikke bril droegen en de eerste van de klas waren. En omdat we allemaal mee ons hoofd draaiden als mijn vader met zijn Simca draaide, zodat hij zeker nergens tegenaan zou rijden.”

Ben je een nostalgische mens?

“Vaak wordt dat gezegd over mijn voorstellingen, wat ik heel kluchtig vind, maar ik vind dat absoluut niet. Ik denk graag aan vroeger terug, ja. Maar nostalgie gaat vaak gepaard met een gevoel van verlies. Als ik de neiging heb om te gaan mijmeren over vroeger, dan zegt mijn moeder al snel dat het vroeger zeker niet beter was. En dat is ook zo. Het is een geestig gevoel om in te zitten, maar ik ben vooral eerder blij om wat er geweest is. Wat mist een nostalgische mens? Geborgenheid? Gezelligheid? Iets sociaals? Dat vind ik ook terug in mijn omgeving vandaag.”

Wouter ziet hoe een cocker op het strand de ziel uit zijn lijf loopt, zijn donkerbruine oren wapperend in de wind, en hij moet lachen. “Dát is echt gelukkig zijn. (snel) Gaat hij gooien? Gaat hij gooien? Ik ga hem halen! Héérlijk!”

Ik word er bijna ambetant van hoe gelukkig jij wel bent. Ben je op dat vlak veranderd het afgelopen jaar?

“Mijn vrouw zei onlangs dat ze voelt dat vooral zij veranderd is en ik denk dat het klopt. Bij mij heeft het gewoon een aantal zaken versneld waarmee ik al in mijn hoofd zat.”

“Ik ga sneller mijn gat aan iets vegen. Het kan mij minder schelen wat ze van mij vinden. Ik was vroeger zeker even emotioneel, maar ik mocht het niet zijn voor mezelf. Pas sinds een jaar of tien, rond de geboorte van mijn kinderen, is dat veranderd. Dan raak je helemaal uit evenwicht. (gespeeld kwaad) En ge zijt godverdomme strontemoe, probeer dan maar eens evenwichtig te zijn!”

Als we terug zijn in cc Scharpoord, vraag ik Wouter of de bijzonder lovende recensies hem iets doen. “Hoelang onthouden de mensen dat, een dag? En dat staat los van hoe je speelt.” Hij bestijgt het podium en begint zijn gitaar voor een lege zaal en een handvol technici te stemmen. Hij doet het met een soort gemak, eigen aan gasten die al zo lang meedraaien. “En toch ben ik dikwijls gestopt met dingen te doen op momenten dat het moeilijk werd. Toen ik moest studeren, begon ik later dan de rest. Wat ik niet kon, was fouten maken. Ik was benauwd dat ik het niet goed genoeg deed. En van zodra het moeilijk werd, deed ik alsof het mij niet interesseerde en croste ik weg.”

Terwijl je op vandaag veel meer een soort confrontatie opzoekt?

“Ja, ook al omdat ik zie hoe Marjan alles heeft gedaan. Een recensent schreef ooit dat wat ik deed op een bepaalde manier pretentieus was. Ik heb daar een tijdje op gesjiekt. Het is waar, dacht ik, proberen onkwetsbaar te zijn en dan er aan de zijkant mee uitpakken, is wel degelijk pretentieus. Ik wist dat ik dat toen wilde veranderen, maar ik wist nog niet goed hoe.”

Ik wil hem vragen of hij het nu al weet, maar hij zet op zijn gitaar onverstoorbaar een lied uit zijn show in, zijn voet stevig stampend op de vloer.

“Ik ben middelbaar. Uit mijn oren groeit al haar. Ik wied het met de nagelschaar. Ja, ik ben middelbaar. Ik sta langer aan het urinoir. Is die plasser echt wel klaar? Ik ben middelbaar. Schudden maar. Godverdomme. Hij was toch nog niet klaar.”

Ik hoef het hem niet te vragen. We kennen allebei het antwoord.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel. Een goeie crème kan ook, maar daar grijp ik niet snel naar. Ik eet graag bucht. Chips, snoep, alcohol en vroeger sigaretten… laat maar komen.”

Favoriete strand?

“Vroeger gingen we vaak naar De Panne en De Haan. Met de stuutjes in de frigobox in een duinkom gaan zitten. Bovenaan zo’n duin kijken of er nergens een vrouw in monokini lag, van die duinen springen en dan onze boterhammen met zand opeten. (lacht) Op vandaag gaan we eerder naar Oostende. Maar mijn favoriete strand is dat van Zuid-Afrika, waar we een tijdlang gewoond hebben. Aan die baai had je het paradijs op aarde, met een paar kilometers achter je de bergen. De natuur aan de baai is er prachtig. Broedende walvissen, dat zie je hier niet meteen…”

Zonnekloppen of pootjebaden?

“Ik lig niet graag aan het strand, want ik heb een erg vreemde allergie. Het deel van mijn lichaam dat onder mijn T-shirt zit, kan geen zon verdragen. Misschien heb ik vroeger te veel in de zon gezeten, zodat mijn lijf nu toont dat het genoeg is geweest. En met een T-shirt aan op het strand is trouwens ook niet echt aangenaam…”

Zwemmen in zee?

“In november waren we met vrienden aan de surfclub tussen Oostende en Bredene. De kinderen waagden zich aan surfen. Na een tijdje kon ik me niet meer houden en ben ik er ook ingesprongen. Héérlijk. Al was ik wel wat onderkoeld, vrees ik. IJsberen, dat zou ik nog wel tof vinden. In een zwemvijver, bijvoorbeeld. Eigenlijk moeten we nog een vriend vinden met een zwemvijver, net zoals je altijd een vriend kan gebruiken die thuis een remorque heeft staan. Het liefst dus een vriend met een zwemvijver én een remorque!”

Favoriete regenactiviteit?

“Dat is ook onder invloed van Marjan; gewoon de regenjas en botten aan en dan gaan wandelen. Op een paar kilometer van onze deur hebben we een stukje natuur. Geweldig fijn is dat.”

Nachtraaf of vroege vogel?

“Nachtraaf, absoluut. Als Marjan er niet is, durf ik al eens op te blijven tot drie uur ‘s nachts, maar dan moet ik de rest van de dag proberen te overleven. Daarom ben ik alsmaar grotere fan van middagdutjes.”

Wie is Wouter Deprez?

Wouter Deprez werd geboren op 14 februari 1975 en groeide samen met zijn drie broers op in Geluwe. Op vandaag woont hij in Gent. Samen met zijn vrouw Marjan heeft hij twee kinderen.

Hij studeerde politieke en sociale wetenschappen, vergelijkende cultuurwetenschappen en toneel aan het conservatorium. In 2000 won hij het Humorologiefestival. Drie jaar later pakte hij de titel in Humo’s Comedy Cup en in 2005 kroonde hij zich tot De Slimste Mens ter Wereld.

Wouter maakte zijn comedydebuut in 2001 en krijgt alsmaar betere kritieken over zijn soloshows. Momenteel toert hij met de show Levend & Vers.