Strandwandeling met Piet Vanthemsche: “Ik ben een gevoelige man, mijn vrienden weten dat”

Piet Vanthemsche: "Ik heb nooit familiefoto's op mijn bureau gezet... Tot ik kleinkinderen had." © PIETER CLICTEUR
Nancy Boerjan

Een carrière als die van Piet Vanthemsche liet weinig ruimte voor familiegeneugten. Maar als de nood het hoogst was, was er altijd een weekend in Nieuwpoort: op adem komen aan zee. Vandaag neemt hij er bewust meer tijd, voor zichzelf, voor Patsy en voor zijn negen kleinkinderen. “In het oog van de storm staan, daar heb ik het wel mee gehad.”

Piet Vanthemsche studeerde dierengeneeskunde in Gent, maar dat ontsloeg hem er niet van om zijn vader ‘s zomers bij te staan op de vlasvelden. Hard labeur, tijdens die memorabele hete zomer van 1976, waarin hij op een dag ook ‘zijn’ Patsy, die in Nieuwpoort op de zeedijk woonde, opzocht. “Ik trok mijn T-shirt uit, zwartgebrande armen en een spierwit lijf… Ze wilde met mij niet meer op het strand zitten.” Hij denkt er met zichtbaar plezier aan terug. Zijn foute look heeft Patsy dan ook niet bij hem weggehouden.

Als jongen heb ik nauwelijks zee gezien. We woonden in Sint-Eloois-Vijve, mijn ouders waren vlasboeren. Tot we 24 waren, gingen we ‘s zomers mee vlas slijten, nadien werkten we in de fabriek. We waren blij als de school herbegon. En als er al eens een dagje strand af kon, dan regende het doorgaans. Want dan konden we tóch niet op het land werken”, lacht hij. “Toch is het allereerste beeld dat ik van de zee zag, me altijd bijgebleven: ik kan niet veel ouder dan vier geweest zijn en beklom een trap – geen idee meer waar dat was – en bovenaan die trap ontvouwde zich de weidse zee… Dat zicht, en het overweldigende gevoel dat ik daarbij kreeg, vergeet ik nooit.”

Nu hebben Piet en Patsy al jaren hun eigen appartement aan de Nieuwpoortse zeedijk, een plek waar ze tijd voor elkaar maken. En waar hun kroost hen weet te vinden. “De hele paasvakantie hebben we kleinkinderen te gast”, telt Piet na. Het zijn er negen intussen, van wie acht kleinzonen, tussen een half en acht jaar oud. “In de zomer huren we dan een strandhuisje net voor de deur. We zitten er bij mooi weer van ‘s morgens vroeg, ik lees de gazet, drink een aperitiefje tegen de middag…”

Piet Vanthemsche:
Piet Vanthemsche: “Er heeft nooit van mijn leven een familiefoto op mijn bureau gestaan… tot ik kleinkinderen kreeg.”© PIETER CLICTEUR

Of nog zoiets: “De bloemenverkoop, zoals die nu al op volle toeren draait!” Bloemenverkoop? “De kinderen verkopen elkaar dan zelfgemaakte bloemen, en betalen met schelpjes. Nee gij, dat is niet passé, integendeel!” En opa bekijkt dat dan allemaal met welgevallen. “Ik moet toegeven dat het wel wat vergt van een mens. Die gastjes vragen veel aandacht, zitten nooit stil. Heel aangenaam, maar intens. We hebben nochtans zelf drie zonen grootgebracht, maar we waren jong en dat ging toen allemaal vanzelf blijkbaar.”

Niet dat hij het anders zou willen. “Ik kan mij goed met hen bezighouden, ja. We gaan wandelen, spelen op het strand, huren karretjes om op de dijk te rijden, geven de schapen eten in de kinderboerderij… Ik had nooit gedacht dat kleinkinderen krijgen zo geweldig zou zijn. Er heeft nooit van mijn leven een familiefoto op mijn bureau gestaan… tot ik kleinkinderen kreeg. Ze doen me veel, ja.”

U noemt de zee bovenal ontspanning. Zeker na de animo van de voorbije weken rond het debat over onverdoofd slachten, waarbij u als bemiddelaar optrad?

“Ach, ik ben al zo lang crisismanager. Er was de varkenspest in de jaren 90, de vogelgriep, de dioxinecrisis… Op die momenten had ik het écht nodig om af en toe naar zee te komen. Al was het maar een dag: even aan het strand kunnen wandelen, volstond om me opnieuw volledig op te laden. Ik was met die situaties heel intens bezig, ook vaak ten koste van mijn familie. Alleen al de introductie van de gsm was voor mij toen een verademing. Toen hoefde ik al niet meer aan mijn bureau bij de telefoon te zitten wachten, maar kon ik tenminste aan zee gaan wandelen met mijn gsm op zak. Maar wat er de voorbije weken gebeurde, beschouw ik eigenlijk als klein bier tegenover de crisissen van toen.”

In interviews praat u zelden of nooit over uzelf. Omdat u dat niet graag doet of omdat niemand ernaar vraagt?

“Ik heb werk en privé altijd strikt gescheiden gehouden. Er zijn momenten geweest dat die twee elkaar gevaarlijk dicht naderden. Tijdens de dioxinecrisis werd ik als de grote boosdoener beschouwd, mijn kinderen werden toen tot op school achtervolgd. Dat is beangstigend. Intussen ben ik minder een publiek figuur. En dat is goed. In het oog van de storm staan, daar heb ik het wel mee gehad.”

U blijft nochtans in alle omstandigheden een onverschrokken kalmte uitstralen.

“Ik blijf bijna altijd rustig. Maar ik ben wel degelijk een gevoelige man. Ik kan zelfs zeer geëmotioneerd zijn, mijn vrienden weten dat. Maar op professioneel vlak laat ik dat mezelf inderdaad niet toe.”

“Ik ben geen klassieke gelovige. Ik kan me wel terugvinden in de christelijke waarden, maar is dat geloven? Ik heb affiniteit met die club, beter kan ik het niet uitdrukken.”© PIETER CLICTEUR

U maakte naam als bemiddelaar en compromisfiguur. Welke kwaliteit geeft de doorslag bij zo’n rol?

“Empathie. Proberen het standpunt van de anderen te begrijpen. Elkaar begrijpen, is cruciaal, het is dé basis voor elke onderhandeling. En vervolgens moet je luisteren.”

Je kan ambitieus én een serieuze ‘pain in the ass’ zijn

“Ik moet eerlijk bekennen dat ik bij de besprekingen rond het onverdoofd slachten opnieuw bijgeleerd heb door goed te luisteren. Ik ben met de moslim- en de Joodse gemeenschap gaan praten, en heb ervaren dat – zeker die eersten – zich tweederangsburgers voelen. De uitdaging is om dan toch tot een gesprek te komen, evenwicht te zoeken tussen hun standpunt en dat van mij. Met veel respect met elkaar van mening verschillen: dat ís mogelijk. Roepen en tieren lost niks op.”

“Ik vind overigens de hele polarisering die onze maatschappij binnensluipt, verschrikkelijk. Dat gaat compleet in tegen mijn natuur. Ik beschouw het als mijn bescheiden rol om die polarisering te helpen indammen.”

Noemt u uw bemiddeling dan eigenlijk geslaagd of niet?

“We zijn er nog niet helemaal, maar we hebben een stap vooruitgezet. Zulke gesprekken vragen tijd, maar belangrijk is dat we blijven praten.”

Wordt u geraakt door dierenleed?

“Dierenwelzijn is een vorm van beschaving. Daar bestaat voor mij geen discussie over. Respectvol omgaan met dieren is belangrijk voor het imago van de vleesindustrie, maar minstens evenveel voor de dieren zelf. Ik doe daar evenwel niet sentimenteel over. Op het vlak van voedselveiligheid hebben we de jongste twintig jaar veel vooruitgang geboekt, dat moet ook mogelijk zijn op het vlak van dierenwelzijn.”

Als we beginnen na te denken over dierenwelzijn, komen we dan uiteindelijk niet uit bij de gedachte dat géén vlees eten nog het meest diervriendelijk is?

“Dat kan. En elk moet die beslissing voor zichzelf maken. Maar ik blijf vlees eten. Dierlijke productie is een belangrijk onderdeel van onze maatschappij. We moeten dat niet aanzwengelen, maar ook niet verketteren. Vlees is níét de oorzaak van alle problemen. Ik vind wel dat we als consument bewuster met vleesconsumptie moeten leren omgaan. Het kan enerzijds zeker met minder vlees op ons bord. En anderzijds moeten we willen weten hoe dat dier gekweekt en geslacht werd, en daar de juiste prijs voor willen betalen.”

“In crisisperiodes, zoals de dioxinecrisis, had ik het écht nodig om af en toe naar zee te komen.”© PIETER CLICTEUR

“Ik vind het probleem van de voedselverspilling overigens erger. We gooien een kwart van ons voedsel weg! Laat ons daar eens wat beter over nadenken. Daar iets aan doen, zou goed zijn voor het milieu én voor onze portemonnee.”

Groeit de bewustwording?

“Ik geloof van wel. Mensen, zeker jonge mensen, beginnen na te denken over wat ze consumeren, en hoeveel. Ook op het vlak van mobiliteit. Er rijden veel te veel auto’s rond. Maar ik zie dat twee van mijn zonen die in Brussel wonen, bewust kiezen voor het openbaar vervoer.”

“We gaan écht in de goeie richting, alle onheilstijdingen ten spijt. Het stoort me dat er bijna uitsluitend ingezoomd wordt op wat negatief is. Ja, er zijn nog altijd veel problemen, maar tegelijk gaat het bij ons – maar ook in de wereld – beter dan ooit: de levensstandaard stijgt, het milieu gaat erop vooruit. Wat Trump ook doet of zegt, die klimaatakkoorden zijn er en zullen uitgevoerd worden. We hebben het nooit zo goed gehad, en waren tegelijk nog nooit zo gefrustreerd. Een heel vreemde evolutie is dat. Maar ik ben een optimist, ik geloof in de mens.”

Ik kan me wel terugvinden in de christelijke waarden, die eigenlijk grotendeels universele waarden zijn. Is dat dan geloven? Ik heb geen flauw idee

Bent u ook gelovig tout court?

“Mijn vader zat in de kerkraad van Sint-Eloois-Vijve. Op mijn twaalfde zei hij me: Jongen, ge moet dat niet allemaal geloven, maar de mensen hebben dat nodig. Ik ben er altijd voor uitgekomen dat ik bij CD&V hoor. Maar ik ben geen klassiekegelovige. Ik kan me wel terugvinden in de christelijke waarden, die eigenlijk grotendeels universele waarden zijn, en hecht er veel belang aan. Is dat dan geloven? Ik heb geen flauw idee. Ik heb affiniteit met die club, beter kan ik het niet uitdrukken.”

Ambitieus was u wel altijd?

“Ik zeg het liever anders: ik ben nooit bang geweest voor verandering. Na zes jaar was ik uitgekeken op de dierenartsenpraktijk – ik heb dat graag gedaan, maar de passie bleek toch niet groot genoeg te zijn – en werd ambtenaar. Daar groeide ik algauw door. Ik werd kabinetschef, en opnieuw zelfstandige na de dioxinecrisis, kon vervolgens bij het Voedselagentschap aan de slag, werd voorzitter van de Boerenbond, het Geneesmiddelenagentschap… Overal heb ik me volledig ingezet, maar ook verandering leidt tot vooruitgang. Ik beschouw mezelf als een ondernemende mens. Van het woordje ‘ambitieus’ hou ik niet zo erg. Je kan ambitieus én een serieuze pain in the ass zijn.”

En nu bent u sinds ruim een jaar voorzitter van het Wit-Gele Kruis. Opnieuw een nieuwe wereld?

“Zeker, en ik kan me erin uitleven. Ook in de zorgsector beweegt er veel, niet in het minst de evolutie naar meer zorgverstrekking in de eigen omgeving. Net als iedereen word ik er ook in mijn eigen omgeving mee geconfronteerd. Mijn schoonmoeder is blind en nog weinig mobiel, maar kan dankzij de juiste thuiszorg in haar appartement blijven wonen. Maar we worden ook geconfronteerd met problemen die gepaard gaan met een spectaculair gestegen levensverwachting, en er moet nog meer een goed werkende keten uitgebouwd worden van huisarts, verpleegkundige, zorgverstrekker tot ziekenhuis. Dat alles moet toegankelijk én betaalbaar blijven voor iedereen. Ja, ik vind dat boeiend. En daar ben ik nog wel even mee bezig…”

ZEEVRAGEN

Winter of zomer aan zee?

“De zomer heeft zijn charmes, zeker met de kleinkinderen erbij. Maar voor mijzelf hou ik het meest van de winter.”

Wat doet u er het liefst?

“Wandelen. Zeker sinds onze zonen het huis uit zijn, en Patsy en ik vaker alleen naar het appartement in Nieuwpoort komen. Dan staan we al na vijf minuten weer buiten om te gaan wandelen.

Een flinke tocht, liefst langs de strandlijn. Ja,

ik ben een uitgesproken wandelaar; ook bij ons thuis in Lennik.

Fietsen? Nee! Ik vind dat uitputtend en allesbehalve leuk.” (lacht)

Favoriete plek?

“Helemaal boven op het Albert I-monument in Nieuwpoort. Al geweest? Moet je echt doen.

Bij mooi weer zie je zowat heel West-Vlaanderen.”

Heeft u een zwembroek?

“Jazeker! Want ik ga regelmatig zwemmen in zee.

Maar ik ben geen zonneklopper, dus voor de rest zie je mij lopen in bermuda en T-shirt. En zit ik het liefst in de schaduw.”

Frigobox of restaurant?

“Restaurant zonder twijfel. Ik ga graag uit eten, maar nooit in chique restaurants. Zo’n restaurant waar je acht gangen na elkaar krijgt, zo allemaal van die kleine dingskes, dat is echt niet aan mij besteed. Ik hou van een mooi stukje vis of vlees, vakkundig klaargemaakt. Eerlijk voedsel. Meer moet dat voor mij echt niet zijn.”

En als ‘t regent?

“Dan trek ik met de kinderen naar de kinderboerderij in Nieuwpoort. Of we brengen een bezoek aan het zeecentrum Nausicaa in Boulogne. Dat is van hieruit niet ver. Maar eerlijk: als het een week lang regent aan de kust, dan is het toch balen.”

Strandwandeling met Piet Vanthemsche:
© PIETER CLICTEUR

Dit is het coverinterview uit KW Weekend van vrijdag 14 april 2017. Verderop in het magazine: Niet te missen met Evy Gruyaert, een opmerkelijk verhaal van slager Pascal Depuydt die veganist werd, de beste restaurants volgens Bart Tommelein, gezondheidstips van Annelies Dhooge, binnenkijken in een eeuwenoud kasteel, Waar is Ken? breekt potten en de sprookjesfiguur in Herman Brusselmans.

Strandwandeling met Piet Vanthemsche:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier