“Sinds mijn dochter kan ik makkelijker loslaten”

Bert Vanden Berghe

Met de schlagerkoningin naar de koningin der badsteden. Het kan haast niet symbolischer voor een royaal gesprek over hard werken, vooroordelen en vreugde. De immer goedlachse Sabrina Tack heeft haar alter ego Laura Lynn thuis gelaten en geniet van de zon en het leven. “Een bed & breakfast openen, dat lijkt me nog wel iets.”

We zijn amper het strand van Oostende opgestapt of de aandacht van Sabrina wordt gezogen naar het vrolijke deuntje van een orgeltje op de dijk. Het maakt de lach op haar gezicht nog net iets groter. Laura, excuus: Sabrina lééft voor muziek. De eerste jaren van haar succesvolle carrière heeft ze er te weinig van kunnen genieten, zegt ze, maar nu doet ze dat wel volop. Elk optreden, elke minuut daarvan. Op het podium voelt ze zich als een betere versie van zichzelf, al zegt ze het niet met zoveel woorden. Maar vanzelfsprekend was het niet. De weg naar haar droom was lang. Net niet te lang. Ze waagde zelfs haar kans in het VTM-programma Idool, de editie waar Natalia doorbrak. Vulde kledingrekken in een skateshop en trad als Sabrina op met verschillende stijlen tijdens allerlei matinees. Haar optreden op de Roeselaarse Batjes in 2004 zou een van haar laatste worden, zo had ze voor zichzelf uitgemaakt, toen de manager van Filip D’Haeze – een klasgenoot van Sabrina nota bene – iets in haar zag. Een half jaar later bracht ze een eerste single uit, maakte de levensliedminnende Marc Coucke haar meter van een wielerploeg en kreeg ze voor ze het goed en wel besefte, de titel van schlagerkoningin opgekleefd. Het leven van de nuchtere en ietwat schuchtere Sabrina zou nooit meer hetzelfde zijn. “Als het niets was geworden, was ik vast medische pedicure geworden.”

Het verhaal begon ook hier in Oostende, waar je les aan de Showbizzschool volgde.

“Ik mocht eigenlijk niet van mijn moeder (lacht). Ik was een gemiddelde leerling, moest er veel voor doen. Van mijn moeder moest ik een bepaald procent halen, wat onhaalbaar leek. Maar dat lukte. Ik wilde per se iets in de showbizz doen en wist dat een basisopleiding nodig was. Achteraf gezien, was alles weer over te doen, dan had ik mijn gewone studies afgewerkt. In de voormiddag kreeg ik wel klassieke vakken, maar een echt diploma heb ik niet in mijn handen, al volgde ik ook nog schoonheidsverzorging.”

Van Ardooie naar Oostende, was dat een grote stap?

“Het was wel aanpassen, want de mentaliteit was helemaal anders. Het voordeel was dat mijn klasgenoten van zowat overal kwamen. Ik zat trouwens bij Christoff, Davy Gilles, Vanessa Chinitor, Filip D’Haeze, Gunther Levi en Caroline Maes. Ik herinner mij vooral dat ik erg slecht was in notenleer. Ik zag alles dubbel.”

De meeste studenten zien dubbel door iets anders…

“Ik was een erg brave student op dat vlak. Op woensdag en donderdag mochten we naar buiten, maar ik heb dat slechts één keer in drie jaar tijd gedaan, denk ik. Mijn vriendin en ik zaten elke avond trouw voor de televisie om series als Melrose Place mee te pikken.”

En zelf acteren zoals je klasgenoten, was dat iets?

“Niets voor mij. Ik mocht ooit eens meedoen in Familie en Wittekerke. Ik mocht mezelf spelen en zelfs dat ging niet (lacht). Ik vond dat verschrikkelijk. Het is niet omdat ik op een podium sta, dat ik kan acteren.”

Was of is Laura een rolletje?

“Niet zozeer. Op het podium durf ik alles zeggen en doen. Dan heb ik zoiets: dit is hier van mij. Aan de fanstand of in de gewone omgang, kan ik mezelf zijn. Ik heb het niet zo voor streken.”

Wanneer wist je dat het groot aan het worden was?

qsedf
qsedf

“De eerste keer met Tien om te Zien in Blankenberge. Toen de mensen daar stonden te wachten en te roepen, dacht ik echt: wat is dat nu? Ik was grote fan van Bart Kaëll en heb dat meegemaakt bij hem, maar bij mezelf had ik dat nooit durven denken. Het was soms zo druk… Eén keer ben ik aan de fanstand letterlijk van mijn stoel gevallen. Ondanks alles bleven er ook vele mensen zeggen dat ik een eendagsvlieg was. En eerlijk, in mijn achterhoofd speelde die gedachte ook. Maar ondertussen blijft het maar duren.”

“Mijn laatste single willen ze niet spelen op Radio 2. Te plat, te schlager… tja”

Zijn er zaken waarvan je spijt hebt?

“Niet echt. Ik denk niet dat het vandaag nog zou lukken. Iemand die vandaag begint, kan misschien optredens krijgen, maar een hit maken… Mijn nieuwste single Hemelsblauwe ogen doet het erg goed tijdens optredens, maar Tien om te Zien bestaat niet meer, hé…”

Vind je het niet frustrerend dat je vandaag nog moet vechten voor je plek?

“Ja, zeker wat ons genre betreft. Ik heb vorig jaar het geluk gehad dat ik een poppy album uitbracht dat wat meer op Radio 2 gericht was, met ook wat covers. Dat werd een jaar goed gedraaid, maar de nieuwste single, een echt ambiancenummer, willen ze niet draaien. Te plat, te schlager… Tja, frustrerend. Ik heb het al duizend keer aangehaald, net als zij die promo’s voor de platenfirma’s doen: dat ze echt eens naar een optreden moeten gaan kijken, dan zullen ze het misschien snappen. De luisteraars van Radio 2 zitten daar niet op te wachten, klinkt het dan. Op wat dan wel? Velen denken dat het voor ons gemakkelijk is, dat het toch wel vlot loopt en dat we daarvan niet wakker moeten liggen. Maar we doen het wel.”

Vorig jaar ben je veertig geworden. Had je daar moeite mee?

“Op mijn veertigste verjaardag had ik niets liever willen doen dan optreden”

“Enorm. Achteraf bekeken was dat niet nodig. Maar het idee dat die vier daarvoor stond… Ik vind verjaardagen nochtans super. Op de verjaardag van Matthias en onze dochter treed ik dan ook liever niet op om het met de familie te kunnen vieren. Maar vorig jaar had ik niets liever gewenst om wel ergens op een podium te gaan staan (lacht). Mijn moeder had een groot verrassingsfeest georganiseerd en het was geweldig! Maar ouder worden… Ik hoop dat ik de natuur haar gang kan laten gaan. Ik doe aan gezichtsverzorging, ga sporten en probeer gezond te eten en te leven. Botox? Ik weet het niet. Ik heb altijd gezegd dat ik het niet zou doen en eerlijk gezegd vind ik het ook niet altijd even geslaagd. Ik kijk liever naar mijn moeder en mijn oma. Mijn oma was 76 toen ze stierf en ze had nog geen enkele rimpel. Ik maak mij dus nog geen zorgen, nee.” (lacht)

Ben je al bezig met de toekomst? Waar je over vijf of tien jaar wil staan?

“Je bent daar constant mee bezig, ook vanuit de platenfirma. Nu al zijn we bezig met het album voor volgend jaar. Wat willen we doen? Waar willen we staan? Letterlijk ook, want we moeten het vooral van de optredens hebben. Het is geestig, veel platen verkopen, maar de liefde die je voelt tijdens een optreden, dat is het belangrijkste in je carrière. Sowieso zijn we met dat genre wel een lang leven beschoren. Mensen als Danny Fabry treden ook nog altijd op, hé. Maar ik merk soms ook dat ik mij bij een tegenslag, zoals het overlijden van mijn vader, wel eens moet vooruitslepen, dat ik al eens geen goesting in een optreden heb. Voor vele artiesten is dat op zo’n moment dan een uitlaatklep, maar bij mij is dat niet zo. Ik kan het moeilijk wegsteken als iets mij raakt. Ik heb ook echt periodes gehad, dat ik niet wilde buitenkomen, als mijn foto op de voorpagina van de boekskes stond. Mensen beseffen soms niet dat dergelijke verhalen ons ook echt raken.”

“Ik kan het moeilijk wegsteken als iets mij raakt”

Dat je een relatie begon met een andere bekende artiest, maakte de zaken er ook niet gemakkelijker op, waarschijnlijk?

“Vijf, zes optredens op een avond. Ik wist dat ik dat dat tempo niet zou blijven volhouden”

“Ook Matthias dacht dat hij van alles op zijn dak ging krijgen, maar uiteindelijk viel dat wel mee. Sinds onze dochter geboren is, kan ik dat makkelijker achter mij laten. Volgende week is het weer iemand anders, denk ik dan. Ik kan het veel beter plaatsen dan vijf jaar geleden. Toen had ik daar echt veel moeite mee.”

Zijn er momenten geweest dat je er genoeg van had?

“Een paar keer, ja. In het begin ben ik een paar keer serieus ziek geweest en vroeg ik mij af of dit het wel waard was. De momenten dat ik het niet meer zag zitten, waren toen er grote roddels in de pers verschenen (zo schreven ze in Nederland dat Frans Bauer zijn verloofde met haar bedroog, red.). Dat was echt vloeken en roepen thuis. Toen was er geen kot met mij te houden, eerlijk gezegd. Ik wilde niet buitenkomen, het werd zo erg dat ik mij bij wijze van spreken niet wilde wassen. Dat ik mij echt afvroeg: hoe zit dat hier nu? Maar je moet je herpakken. Op het podium viel dat toen mee, maar ze mochten mij er niet over aanspreken of ik ontplofte.”

Of dat je kind ziek is of je ambras hebt met uwe vent…

“Precies. Mensen vinden altijd dat wij moeten blijven lachen, maar dat gáát soms niet. Als ik iemand daarover een opmerking hoor maken, dan heb ik goesting om daarop te reageren, maar eigenlijk mag je niet. De mensen kunnen ook droef zijn. En als je van je oren maakt, dan ben je al snel een dikke nek of een vieze klinke, zoals ze in West-Vlaanderen zeggen (lacht).”

Je grote droom was doen wat je vandaag doet. Heb je nog andere of nieuwe dromen?

“Best wel. Ik sta niet te springen om naar Duitsland te trekken, maar ik sta wel open voor Nederland, al weet ik dat het niet simpel is. Presenteren lijkt mij ook wel nog iets. Dat lijkt een goeie leerschool voor op het podium, alhoewel ik best wel mijn plan kan trekken. Dat mag zelfs iets met mode of kindjes zijn.”

Is er een plan B?

“Ik heb daar nog niet echt bij stilgestaan. Ik ben heel overtuigd van mijn muziek en het gaat supergoed met de mensen met wie ik werk. Ik wil dit wel blijven doen en als optreden niet meer lukt, dan misschien achter de schermen. Of een bed & breakfast openen, dat lijkt me heel leuk! Ik decoreer thuis heel graag. De ma van Matthias zou dat ook nog willen doen. Ik heb al een paar keer in een zotte bui gezegd dat wij iets gaan renoveren en dat zij het kan uitbaten.”