Op bezoek in Belgique

Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

De Vlamingen kennis laten maken met het echte Amerika én dat vanop de fiets, dat is het doel van Wouter Deboot. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die komende week in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Ik ben intussen een dikke drie weken aan het fietsen. Mijn kuiten zijn mals geworden, waardoor het lijkt alsof ik in de boter trap. Er sluipt een Amerikaans accent in mijn taalgebruik en ik denk al eens vaker aan het thuisfront. Al zeker wanneer ik de Mississippirivier oversteek, want daar ligt een dorp met een wel heel bijzondere naam: Belgique. Ik raak opgewonden bij het idee dat mijn kleine vaderland hier vertegenwoordigd is. Zou ik er nog Belgen vinden? En spreken die dan eventueel nog een mondje Vlaams? “Daar zou ik niet op rekenen”, neemt een jongeman aan de oevers van de Mississippi elke illusie weg. “De rivier is in 1993 overstroomd en heeft het hele dorpje weggespoeld.”

Ik kan mijn ontgoocheling amper verbergen. Wat had ik graag een reportage gemaakt over de Belgen die hier in de negentiende eeuw hun geluk kwamen beproeven. In die tijd, nog niet onttoverd door gps en Google Maps, was emigreren naar dit belachelijk lege land een zeer gewaagde stap. De wereld die zij kenden, bevond zich rond hun eigen kerktoren. Maar door aangedikte verhalen van een land vol melk en honing lieten ze zich toch verleiden. De hoop op een betere toekomst als enige houvast.

“Ze hebben een stemming gehouden, en die hebben de Walen gewonnen”

Enkelen zochten hun geluk dus aan de boorden van de Mississippi in Missouri. Ik rij langs eindeloze akkers, wanneer plots een kerkje opdoemt. Daarrond liggen zo’n 80 grafzerken slordig verspreid. Op de grafstenen zijn oer-Vlaamse namen als De Pauw, Dobbels en Devenyns gebeiteld. Een absurd beeld. Ik raak helemaal geïntrigeerd door Belgique en via een telefoonnummer dat ik op de begraafplaats terugvind, kom ik in contact met Yvonne. Een kranig oud vrouwtje dat in Belgique heeft geleefd. Nu woont ze twee uur verder, maar toch springt ze bij het aanhoren van mijn verhaal meteen in haar auto.

In de schaduw die het kerkje over de begraafplaats werpt, doet ze haar verhaal. “De familienaam van mijn man is Devenyns. Zijn grootvader is oorspronkelijk van Watervliet en kwam in 1888 naar hier om te boeren. Door de nabijheid van de Mississippi is dit zeer vruchtbare grond, en ideaal terrein voor graanteelt. Maar in 1993 werd de magische rivier, die we zo dankbaar waren, ons fataal. Een grote overstroming vernielde alles en we waren genoodzaakt weg te trekken”, zegt Yvonne nog zichtbaar ontroerd. Ik vraag me af waarom ze het dorp Belgique hebben genoemd. En niet België of Belgium. “De Belgen hier waren zowel Walen als Vlamingen. Ze wilden het dorp eerst de naam Belgium geven. Maar dat bestond al, in Wisconsin. Ze hebben daarom een stemming gehouden, en die hebben de Walen gewonnen.”

“De rivier is in 1993 overstroomd en heeft het hele dorpje weggespoeld”

Het hele verhaal doet mij inzien dat migratie van alle tijden en universeel is. Alleen had het toen nog zo geen negatieve bijklank. Integendeel, de Belgische Amerikanen kregen zelfs de vrijheid om een eigen dorp op poten te zetten. Dat lijkt nu ondenkbaar.

Wanneer ik Belgique achter mij laat, word ik door een grote witte SUV gestopt. “Hallo, mijn naam is Amanda. Ik werk voor een plaatselijke krant. Ik heb in het benzinestation horen waaien dat je ons land doorkruist.” De volgende dag sta ik op de frontpagina van de Republic Monitor. En zo kreeg het nietige Belgique er opnieuw een bladzijde vaderlandse geschiedenis bij.