“Ik maak muziek voor de eenzame momenten”

"Op mijn 12de kocht ik een walkman met een bijbehorende microfoon. Ik trok de straat op, wandelde rond en legde er mijn 'monologues intérieurs' mee vast."
Redactie KW

“Ik doe niets liever dan aan de slag gaan met geluidsfragmenten die een bepaalde historie in zich dragen van een locatie waar ik zelf ben geweest”, zegt David ‘Dijf’ Sanders. Net daarom haalde hij met ‘Java’ een one hundred and eighty, om in dartstermen te spreken. Een plaat waarvan hij spreekwoordelijk zwanger raakte op het gelijknamige Indonesische eiland.

De dag nadat het boven Vlaanderen buitensporig tempeestte, met de bijbehorende bliksemschichten en hevige onweersbuien, ontvangt Dijf Sanders mij in zijn studio in Gent. Hij is muziek aan het maken voor een documentaire over punk in Indonesië. Het voorbije jaar is hij zo druk in touw geweest dat hij nog het liefst van al de pauzetoets in zijn studio wil indrukken, maar de plicht roept.

“Ik heb muziek ingespeeld voor de tweede plaat van Warhaus en voor het debuut van Sylvie Kreusch (de vriendin van Maarten Devoldere van Warhaus, red.)“, vertelt David, die getrouwd is met An Van Dijck en vader is van Juno, zijn vierjarige dochter. “Voorts heb ik ook bijgedragen aan de soundtrack van Patser, de nieuwe film van Adil El Arbi en Bilall Fallah, vervulde ik mixopdrachten en hielp ik Eefje De Visser om haar muziek op technisch vlak naar een podium te vertalen.”

Op uitnodiging van Europalia en met de steun van het Brugs-Oostendse kunstencentrum KAAP reisde Dijf Sanders in de lente van vorig jaar naar Java. Samen met de Amerikaanse muzieketnoloog Palmer Keen, die het Indonesische eiland als zijn broekzak kent, trok hij er twee weken rond om field recordings en opnamen van plaatselijke bands te maken. “Ik ben al sinds mijn kindertijd gefascineerd door field recordings, wat zoveel betekent als het on the spot vastleggen van door de mens en zijn omgeving gemaakte geluiden”, legt hij uit. “Op mijn 12de kocht ik een walkman met een bijbehorende microfoon. Ik trok de straat op, wandelde rond en legde er mijn monologues intérieurs mee vast. Toen ik ‘s avonds mijn bed opzocht en d(i)e wereld herbeleefde, maakte een milde vorm van melancholie zich van mij meester.”

“Ik leg graag geluiden on the spot vast”

Negen nummers, negen personen

Terug thuis van zijn reis door Java ging Dijf Sanders in zijn studio in Gent met 60 gigabyte aan geluidsmateriaal aan de slag. “Ik werkte met die geluidsfragmenten, die samples die mij gevoelsmatig meteen triggerden“, zegt hij. “Vaak puzzelde ik stukken muziek bij elkaar, soms voegde ik nauwelijks iets toe aan het materiaal dat ik er opgenomen had, maar het kwam ook voor dat ik sommige stukken volledig opnieuw arrangeerde. Zo voegde ik heel wat orgelpartijen en beats toe. Die kwamen voort uit improvisaties. Aan de beste stukken voegden bevriende muzikanten van Black Flower later nog wat instrumentatie toe. Vooral Nathan Daems heeft met zijn sax behoorlijk bijgedragen aan de plaat. Als ik Java voor een publiek breng, gaat hij trouwens mee om op sax en fluit te spelen.”

Op Java(nota bene de 150ste release op het W.E.R.F. Records-label, red.) staan negen nummers die elk uit één woord bestaan. “Die verwijzen naar personen. De openingstrack Akim is een eerbetoon aan een bouwer van inheemse instrumenten op Java. Andere tunes refereren aan allerlei stijlen van Indonesische volksmuziek, instrumenten, locaties of contaminaties ervan”, verduidelijkt Dijf Sanders, die samen met de broers Benjamin en Jason Dousselaere de stekker uit The Violent Husbands getrokken heeft en voortaan liever in zijn studio dan op een podium zou bivakkeren. “Ik maak immers veeleer muziek voor eenzame momenten, als je niet in gezelschap bent. Daarom leef ik ook niet van een publiek dat mij met ambigue gevoelens confronteert. Velen beschouwen muziek nog louter als een gebruiksartikel. Daarom beluisteren ze alles op Spotify, een legale manier om muzikanten te bestelen. Gelukkig geven zij mij nog werk.”

Dijf Sanders treedt op zaterdag 10 februari op in muziekclub N9 in Eeklo.