“Ik kan héél moeilijk neen zeggen”

Bert Vanden Berghe

David Dehenauw keek als kind thuis uit op de jachthaven, is naar eigen zeggen grootgebracht op het strand. De weerman heeft daardoor al zijn hele leven een grote interesse voor meteorologie. Zijn kennis wil hij meer dan ooit delen met de wereld. Maar gaan varen, zit er niet in. “Ik heb geen zeebenen. Steek mij op een schip en ik word groen.”

We zijn amper op de dijk van Blankenberge of David wordt al aangesproken door twee Waalse dames. Blijkbaar het klassieke praatje: of het mooi weer blijft, of ze hem dit weekend opnieuw op tv zullen zien en oh ja, vous aimez travailler pour RTL, bien sûr? David laat zich meteen van zijn joviaalste en charmantste kant zien. Zelfs de zon zou er niet in slagen om in vijf minuten zo’n warme glimlach op hun gezicht te toveren. Voor de weerman is het geen punt: hij maakt graag tijd voor de mensen. Heel graag zelfs.

Hij vertrekt zelden zonder dat hij een weerkaart checkt en op zijn iPhone heeft hij alle info binnen handbereik mocht het nodig zijn. Dienstbaarheid en eergevoel gaan hand in hand bij David. Hij heeft een indrukwekkend parcours afgelegd als meteoroloog en weerman. De kansen die hij kreeg, heeft hij verzilverd. En net dat is blijven hangen: hij krijgt het tijdens het gesprek opeens lastig, verbijt zijn tranen als het over kansarme kinderen gaat. Dan wordt het duidelijk hoe groot zijn peperkoeken hart is.

Vanwaar die fascinatie voor het weer?

“Mijn eerste beroepskeuze was treinmachinist. Als kind ging ik vaak kijken naar het station. Dat vind ik trouwens nog altijd fascinerend. Mijn vader was zeeloods (iemand die schippers adviseert en navigeert, red.) en keek elke dag naar het weerbericht van Armand Pien. Dat fascineerde mij en ik begon mij daarin te verdiepen: ik heb zelfs nog een weerhutje gebouwd. Toen ik voor ingenieur ging studeren en assistent werd aan de VUB, bestond er amper internet. Maar net daar vond ik satellietbeelden, cursussen…”

“Wallonië is wel toleranter dan Vlaanderen”

“Zo begon ik na mijn uren meer te leren over het weer en klopte ik bij het KMI aan met de vraag of ik niet af en toe naar hun kaarten mocht kijken. Ik was er welkom en toen er een vacature van één dag per week vrijkwam, ben ik daar ook voor gegaan. In 2000 kreeg ik een fulltimecontract. Sinds februari verzorg ik meer de pr, word ik meer beleidsmatig ingeschakeld in het KMI, maar ik leid ook nog altijd de maritieme weerdienst.”

Je stamt uit een vissersfamilie. Nooit gedacht om in die voetsporen te treden?

“Ik heb geen zeebenen! Mijn broer zit bij de Marine, al geeft hij nu sinds een paar jaar les in Den Helder (marinebasis in Nederland, red.). Steek mij op een schip en ik word groen. Toen we vroeger de oversteek maakten naar Engeland: een ramp. Ik weet nog dat ik als manneke van vijf mijn grootvader zijn schoenen heb ondergebrakt toen we aankwamen. (lacht) Een paar jaar geleden heb ik me nog eens op zee gewaagd, op een onderzoeksboot van de Vlaamse overheid. Dat viel mee. Benedendeks trok ik wel wit weg, maar ik heb mijn spaghetti binnen kunnen houden. (lacht) Dat was al een verbetering ten opzichte van vroeger.

Ik ben ook geen doener zoals mijn vader, hij móést op een schip zitten. Net als mijn grootvader. Hij was tot zijn elfde naar school geweest en daarna de visserij ingestapt. Na de oorlog is hij met mijn grootmoeder een café begonnen in Bredene. Hij had één zoon, die langer gestudeerd had en dat op zijn beurt aan ons aanraadde. Mijn vader was ook meer avonturier dan ikzelf. Hij heeft de wereldzeeën afgevaren, deed de lange omvaart en was zelfs leerling-loods op de Mercator. Kort na mijn geboorte is hij in het loodswezen gegaan, maar de binding met de zee is gebleven. Ik mag dan niet in zijn voetsporen zijn getreden, de interesse voor maritieme meteorologie sluit daar toch heel nauw bij aan.”

Je werkt veel in Brussel, maar toch blijf je verknocht aan Blankenberge.

“Vooral aan de kant van de haven. Daar liggen mijn roots, daar heb ik altijd dat gevoel van thuiskomen. Van vakantie ook. Ik ben groot geworden op het strand. Het zand en de zee zijn een heel natuurlijk zicht voor mij. Tussen mei en september gingen we, van zodra het ook maar een beetje mooi weer was, naar onze strandcabine.”

Het aantal uren dat je doet, neigt al snel naar twee fulltimejobs. Wat is vakantie dan?

“Gewoon eens een dag thuis zijn, is al voldoende. Een week naar het buitenland met een vriendin, ja, maar altijd aan de zee. Steek mij niet in de bergen. De Ardennen, daar kom ik wel heel graag.”

Je bent sinds een paar jaar ook weerman voor onze Waalse buren. Los van de politiek ken je vast ook alle clichés?

“Die storen mij wel. De meeste kritiek komt van mensen die nog nooit samengewerkt hebben met Walen. RTL is indertijd naar mij gekomen met de vraag. Ik kan goed Frans, in mijn jeugd had elk café hier een Franse naam, mijn grootouders keken vaak naar de Franse televisie en in het KMI werk ik ook met veel Franstaligen. Maar of dat genoeg was om een feilloze presentatie te doen op tv? De baas zei meteen: ‘Je zal zeker aanvaard worden’. En dat was ook zo. Dat ben ik niet vergeten. VTM was trouwens ook meteen mee in dat verhaal.”

Is het anders presenteren ginder?

“Wat wij show noemen, al dat bewegen, is voor hen heel normaal. Het is allemaal een beetje losser dan bij VTM, waar we echt met een studioklok staan. Bij RTL kan er al eens iets mislopen, een camera die uitvalt vlak voor een live-uitzending bijvoorbeeld. Het is iets chaotischer, maar dat heeft te maken met passie. Ik kan moeilijk iets negatiefs zeggen over Wallonië. Wat ook opvalt, is dat RTL heel veel aandacht heeft voor wat er in Vlaanderen gebeurt.”

“Het is iets chaotischer, maar dat heeft te maken met passie”

“Het toerisme aan de kust interesseert hen enorm, omdat hier ook veel Walen komen. Ze hebben een iets ‘Belgischere’ reflex dan de Vlaamse media. Dat is geen verwijt naar hen toe, enkel een vaststelling. Dat heeft veel te maken met de ontvoogding en hoe dat historisch gegroeid is. Maar een Waalse weerman die hier het weer presenteert, dat zie ik nog niet meteen gebeuren.” (lacht) Los van de politiek zijn er eigenlijk weinig verschillen. Je kan ook van alles een probleem maken. Wallonië is zelfs toleranter op bepaalde vlakken.”

Dienstbaarheid vind je erg belangrijk: er zijn maar weinig kanalen waar we je niet kunnen volgen.

“Ik wil iets terugdoen. Toen ik een kleuter was, had ik een spraakgebrek. Terwijl andere kinderen zaten te zingen, kwam er bij mij geen klank uit. Ze wisten dat ik niet doof was, maar tot mijn vier jaar sprak ik niet. Mijn ouders hebben mij goed geholpen, maar vooral de inzet van de kleuterjuf ben ik niet vergeten. Op vandaag ben ik een soort ceremonieel voorzitter van het lokale gemeenschapsonderwijs. Ik geef zelf heel graag les aan de universiteit. Mijn moeder gaf ook les, totdat ze in de politiek ging. Lezen in mijn ingenieurscursussen houdt mijn geest scherp, praten met leerlingen houdt mij dan weer jong. Dankzij de media en mijn bekendheid heb ik waardevolle levenslessen gekregen, die ik niet voor mezelf wil houden. Dat is waarom iedereen mij overal kan en mag aanspreken.”

Als het over kennis doorgeven gaat, mis je dan geen eigen kinderen?

“Ik ga graag met kinderen om, maar ik zou een afwezige vader geweest zijn. Dat is een afweging die ik heel snel in mijn carrière heb gemaakt, toen ik 30, 35 jaar was. Ik hoef geen kinderen van mezelf te hebben. Ik ben wel altijd heel graag in een omgeving waar kinderen zijn, bij mijn twee petekindjes bijvoorbeeld. Ik heb een prijs betaald voor mijn interesses, dat is duidelijk. Maar aan de andere kant: ik behoor veel mensen toe en haal daar veel voldoening uit. Ik leef met volle goesting, ik ben ook niet ongelukkig. Dat is ook een van de redenen waarom ik zoveel belangstelling heb voor het onderwijs: omdat ik door de band graag kinderen zie. Ik zie soms veel armoede en dat vreet aan mij.” (lange stilte)

“Ik zie heel graag kinderen, maar ik zou een afwezige vader zijn geweest”

“Kinderen met gaten in hun schoenen of die zich geen warme maaltijd kunnen permitteren. Dat ráákt mij. Een jong kind is zo kwetsbaar. Het is zo determinerend waar die wieg staat. Soms kunnen ouders er ook niet aan doen, maar de kinderen al zeker niet. Als ze ouder zijn, kunnen ze zelf wel iets doen, maar niets is zo kwetsbaar als een kleuter of een kind. (slikt) Dat vind ik verschrikkelijk. Ik geloof heel sterk in het verhaal van gelijke kansen. Je hoeft het niet in de schoot geworpen te krijgen, maar dat duwtje, dat je verder kan helpen, moet wel. Ik heb een zet gehad in mijn leven. Die zet om te leren spreken. En van al mijn talenten die ik kon ontwikkelen, geef ik er graag minstens evenveel terug. Natuurlijk heb ik in de tijd van Steve Fossett (die David bij een non-stopvlucht rond de wereld begeleidde, red.) aanbiedingen gekregen uit de VS. Maar ik ben híér opgegroeid. Ze hebben in mij geïnvesteerd en nogmaals: ik wil iets terugdoen. Ik heb graag dat de mensen content zijn, al ben ik geen heilige. Een van mijn grootste fouten is dat ik moeilijk neen kan zeggen. Ik heb dat wel al geleerd, maar soms is het nog moeilijk. Ik wil niemand teleurstellen. Als kind had ik dat al: als ik kattenkwaad had uitgehaald op school, moesten mijn ouders nog maar zeggen …”

Dat ze ontgoocheld waren?

“Verschrikkelijk. Man, als een bóm sloeg dat in. Ik heb dat nog. Ze mogen mij alle slechte eigenschappen toedichten, maar als ze zeggen: ‘Dat had ik niet van u verwacht…’ Vreselijk. Contente mensen rond mij zien, is een grote drijfveer. En na al die jaren durf ik al eens te denken dat wat ik tot nu toe al gedaan heb in mijn carrière al mooi is geweest. Maar ik kijk minstens even graag vooruit.”