“Hulp durven vragen, dat heb ik moeten leren”

Tania van der Sanden: "Als ik in Oostende ben, ga ik nog altijd eens graag kijken naar de haven, waar onze boot destijds wel eens lag."
Nancy Boerjan

Tania Van der Sanden is kind aan huis bij het Tieltse theaterhuis Malpertuis. Ze staat er sinds jaren regelmatig op de planken, en eind februari gaat haar eerste solovoorstelling ‘T.A.N.I.A.’ er in première. Helemaal gerust is ze er niet in, al valt ze straks ongetwijfeld op haar pootjes. Want Tania heeft tenslotte al woeliger watertjes doorzwommen.

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 26 januari. Verder in het magazine o.a. een receptje voor een exotische wintersalade met tijgergarnalen, op de set bij Sandra Bekkari, de favoriete restaurants van Harry Van Barneveld, heren met een wandelstok, tips voor een Valentijn met alles erop en eraan, romantische hotels met dat tikkeltje meer, het leven van Julie Bouckhuyt, de filosoof in Han Solo, en Yana Daems uit Temptation Island.

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 26 januari. Verder in het magazine o.a. een receptje voor een exotische wintersalade met tijgergarnalen, op de set bij Sandra Bekkari, de favoriete restaurants van Harry Van Barneveld, heren met een wandelstok, tips voor een Valentijn met alles erop en eraan, romantische hotels met dat tikkeltje meer, het leven van Julie Bouckhuyt, de filosoof in Han Solo, en Yana Daems uit Temptation Island.

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 26 januari. Verder in het magazine o.a. een receptje voor een exotische wintersalade met tijgergarnalen, op de set bij Sandra Bekkari, de favoriete restaurants van Harry Van Barneveld, heren met een wandelstok, tips voor een Valentijn met alles erop en eraan, romantische hotels met dat tikkeltje meer, het leven van Julie Bouckhuyt, de filosoof in Han Solo, en Yana Daems uit Temptation Island.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 26 januari. Verder in het magazine o.a. een receptje voor een exotische wintersalade met tijgergarnalen, op de set bij Sandra Bekkari, de favoriete restaurants van Harry Van Barneveld, heren met een wandelstok, tips voor een Valentijn met alles erop en eraan, romantische hotels met dat tikkeltje meer, het leven van Julie Bouckhuyt, de filosoof in Han Solo, en Yana Daems uit Temptation Island.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 26 januari. Verder in het magazine o.a. een receptje voor een exotische wintersalade met tijgergarnalen, op de set bij Sandra Bekkari, de favoriete restaurants van Harry Van Barneveld, heren met een wandelstok, tips voor een Valentijn met alles erop en eraan, romantische hotels met dat tikkeltje meer, het leven van Julie Bouckhuyt, de filosoof in Han Solo, en Yana Daems uit Temptation Island.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

“Moeders en dochters”

“Ik heb twee dochters, van 17 en 19, twee hele lieve meiden. De oudste is afgestudeerd, werkt en reist nu een beetje, zoekend naar wat ze verder wil doen in het leven. Acteren? Het zou kunnen. Ze gingen van jongs af regelmatig mee naar mijn voorstellingen, de jongste is veel met muziek bezig. Maar ze hebben alle tijd en ik gun hen ook alle tijd, welke keuze ze ook maken. Ik moet ze stilletjes aan loslaten, hé. Niet dat ik het daar gemakkelijk mee heb…”

Wat maakt jou gelukkig?

“Geluk vind ik een heel groot woord. Er wordt zo veel over geschreven en gepraat… Ik zeg liever dat ik content ben. Content dat de zon schijnt, of content omdat een ander content is. Kijken naar wat ik heb en dat koesteren, daar kan ik heel content van worden.”

Ze lepelt haar soep verder op, die intussen koud moet zijn. Lauw, zegt ze zelf. Of nee, toch koud eigenlijk. “Maar ze heeft me wél gesmaakt!” En ze lacht haar hartelijke lach.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

“Moeders en dochters”

“Ik heb twee dochters, van 17 en 19, twee hele lieve meiden. De oudste is afgestudeerd, werkt en reist nu een beetje, zoekend naar wat ze verder wil doen in het leven. Acteren? Het zou kunnen. Ze gingen van jongs af regelmatig mee naar mijn voorstellingen, de jongste is veel met muziek bezig. Maar ze hebben alle tijd en ik gun hen ook alle tijd, welke keuze ze ook maken. Ik moet ze stilletjes aan loslaten, hé. Niet dat ik het daar gemakkelijk mee heb…”

‘T.A.N.I.A.’, voor het eerst solo

Eind februari gaat T.A.N.I.A., haar eerste solovoorstelling, in première bij Malpertuis. “De voorstelling is ontstaan uit verhalen die Frans Van Der Aa en ik elkaar vertelden, en die ik nadien door elkaar geweven heb. Soms gaat het over mezelf, soms ook niet. Maar de voorstelling komt wel voor het eerst uit mezelf, en ik sta ook voor het eerst helemaal alleen op het podium. En ik ben er niet helemaal gerust in. (lachje) Ik ben wel geen bange, maar het is toch een hele zoektocht.”

“En het heet dan wel een onewomanshow, toch wordt het geen stand-upcomedy. Dat is mij te licht. Voor mij bestaat komedie niet zonder tragedie, ik zoek in alles naar de lach én de traan. Ik balanceer graag op het randje.”

Tickets en info: www.malpertuis.be

Je wordt vaak in één adem vernoemd met Malpertuis, dat intussen zijn 50ste seizoen viert. Hoe ontstond de band tussen een Tielts theaterhuis en een Kempense actrice?

“Ik heb vroeger vaak met Sam Bogaerts samengewerkt, die in 1996 artistiek leider bij Malpertuis werd. Hij vroeg me regelmatig voor producties bij Malpertuis, net als zijn opvolgers Bob De Moor en Piet Arfeuille. Allemaal mensen die ik in mijn hart draag. Ik werd als vanzelfsprekend kind aan huis bij Malpertuis en sta er inderdaad met de regelmaat van een klok op het podium. Het is een van de beste zaaltjes in Vlaanderen, intiem, met wat duwen kan er goed 120 man in… Een ontzettend warm huis ook, vol gepassioneerde mensen. Heerlijk!”

“Ik zoek rust in dagelijkse handelingen, in huis en in de tuin. Alleen dan wordt het even stiller in mijn hoofd.”

Ben je een geboren entertainer?

“Ja, ik heb altijd gedichtjes voorgedragen, gedanst, ik speelde op feestjes complete sketches na van Paul Van Vliet, Toon Hermans en Gaston en Leo, op school mocht ik vroeger uit de les om toneelstukjes te repeteren. Dat ik na de humaniora naar het conservatorium ging, daar was nu eens echt niemand verbaasd over.” (lacht)

“Geluk vind ik een heel groot woord; ik zeg liever dat ik content ben”

“Ik voel me goed als ik anderen kan amuseren. Dat is mijn drijfveer tot op vandaag: mensen even kunnen wegtrekken uit hun dagelijkse zorgen, geeft me voldoening.”

Zou je jezelf gulzig noemen?

“Ja. In de letterlijke interpretatie daarvan ben ik verbeterd. Ik ben de laatste jaren afgeslankt, want ik at ook veel te veel, dronk sloten frisdrank als compensatie voor de alcohol. Dat heb ik nu ook onder controle. Maar ik blijf wel gulzig om te leven. Omdat ik ervaren heb wat het betekent om niet meer vooruit te komen, om vast te zitten en geen energie te hebben om daar iets aan te doen. Ik heb nooit overwogen om uit het leven te stappen, maar wel gedacht dat het nooit meer goed kon komen met mij. Nu ben ik opnieuw nieuwsgierig, naar een interview aan het strand bijvoorbeeld, en dat ik dan misschien een leuke schelp zal vinden om thuis te bewaren.” (lacht)

“Dat ik na het humaniora naar het conservatorium ging, daar was nu eens echt niemand verbaasd over.”

Hou je van mensen?

“Voor mij maken mensen het leven het leven waard. Ik deel heel graag iets met anderen. Een schoon schilderij zien, en dan tegen iemand kunnen zeggen ‘amai, da’s een schoon schilderij‘: dat maakt dat schilderij nog mooier in mijn ogen. En dat gaat op voor plezier en schoonheid, maar ook voor leed en zorgen. Vroeger stond ik aan de schoolpoort en dacht ik dat alle moeders wisten wat ze deden, behalve ik. Tot je over je twijfels leert praten en ontdekt dat iedereen met dezelfde vragen zit. En dan blijkt dat het toch zo’n deugd doet om daarover te praten. Wat is er mooier dan delen?”

“Wat niet betekent dat ik af en toe ook flink genoeg kan hebben van mensen. (lacht) Ik heb thuis een soort zoldertje waar ik alleen kan zijn, en daar geniet ik van. Het moet alleen niet te lang duren.”

“Moeders en dochters”

“Ik heb twee dochters, van 17 en 19, twee hele lieve meiden. De oudste is afgestudeerd, werkt en reist nu een beetje, zoekend naar wat ze verder wil doen in het leven. Acteren? Het zou kunnen. Ze gingen van jongs af regelmatig mee naar mijn voorstellingen, de jongste is veel met muziek bezig. Maar ze hebben alle tijd en ik gun hen ook alle tijd, welke keuze ze ook maken. Ik moet ze stilletjes aan loslaten, hé. Niet dat ik het daar gemakkelijk mee heb…”

Wat maakt jou gelukkig?

“Geluk vind ik een heel groot woord. Er wordt zo veel over geschreven en gepraat… Ik zeg liever dat ik content ben. Content dat de zon schijnt, of content omdat een ander content is. Kijken naar wat ik heb en dat koesteren, daar kan ik heel content van worden.”

Ze lepelt haar soep verder op, die intussen koud moet zijn. Lauw, zegt ze zelf. Of nee, toch koud eigenlijk. “Maar ze heeft me wél gesmaakt!” En ze lacht haar hartelijke lach.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

‘T.A.N.I.A.’, voor het eerst solo

Eind februari gaat T.A.N.I.A., haar eerste solovoorstelling, in première bij Malpertuis. “De voorstelling is ontstaan uit verhalen die Frans Van Der Aa en ik elkaar vertelden, en die ik nadien door elkaar geweven heb. Soms gaat het over mezelf, soms ook niet. Maar de voorstelling komt wel voor het eerst uit mezelf, en ik sta ook voor het eerst helemaal alleen op het podium. En ik ben er niet helemaal gerust in. (lachje) Ik ben wel geen bange, maar het is toch een hele zoektocht.”

“En het heet dan wel een onewomanshow, toch wordt het geen stand-upcomedy. Dat is mij te licht. Voor mij bestaat komedie niet zonder tragedie, ik zoek in alles naar de lach én de traan. Ik balanceer graag op het randje.”

Tickets en info: www.malpertuis.be

Wie is Tania Van der Sanden?

Tania Van der Sanden (55) groeide op in de Kempen. Ze woont samen met haar man Philippe en dochters Suzanne (19) en Sara (17) in Lokeren.

Als actrice was ze op tv te zien in series als In De Gloria, Het eiland en De Ronde. Ze werd wereldberoemd in Vlaanderen als ‘de mammie’ in Vaneigens, een rubriek die een tijdlang het Eén-programma Man Bijt Hond afsloot.

Ze speelde ook in het theater al een mooi palmares bijeen, onder meer bij Theater Malpertuis (o.m. En maar niet willen sneeuwen, Eva, Hitlers lief en Metamorfosen).

En ze leende haar stem aan Ellie, de mammoet in de Vlaamse versie van de Ice Age-films.

Van haar strandervaringen als kind herinnert Tania Van der Sanden zich in de eerste plaats dat haar haren na enkele dagen in elkaar klitten door de wind en het zout. “Mijn moeder die pas enkele dagen later dan ik naar zee kwam, borstelde die klitten eruit en daar heb ik vooral het gevoel aan overgehouden dat ik voortaan nooit meer naar zee wilde“, lacht ze.

Toch is het goed gekomen tussen Tania en de zee. “Mijn man Philippe en ik woonden als jong koppel op een sleepboot, en daar koester ik de mooiste herinneringen aan. We hebben de boot moeten verkopen toen de kinderen groter werden, en we een groter huis nodig hadden. Met spijt in het hart was dat, maar we konden niet én een huis én de boot betalen.”

Ze vertelt met zichtbaar plezier hoe haar man in de oude sleper een woonkamertje inrichtte, een piepklein keukentje en een slaapruimte voor hen en de kinderen, met een tweepersoonsbed en twee kleine bedjes die hij zelf ineenknutselde. “Zo met van die tralietjes! Een heel erg vol slaapkamertje was dat, maar supergezellig”, glundert ze. “Zeker vóór we kinderen hadden, voeren we veel rond, in Frankrijk, Nederland en Denemarken.” Die oversteek naar Denemarken deden ze ooit zonder kompas, varend ‘op de boeien’. “Fantastisch! De oneindigheid die we daar op dat water ervoeren, gaat het verstand te boven. Bij goed weer tenminste. Want op de terugweg viel de mist en zagen we de boeien niet meer. We zijn uiteindelijk veilig terug in Duitsland geraakt, maar we hebben toen toch afgesproken dat we dát nooit meer zouden doen. Maar goed, die boot lag dus ook wel eens in de haven van Oostende. En het gebeurt niet veel, maar als ik hier ben, ga ik er nog altijd graag een kijkje nemen… En wie weet, later verkopen we misschien ons huis en kopen we opnieuw een oude boot!”

Die ‘oud’ is overigens een voorwaarde, klinkt het stellig. “Ik heb het niet zo voor die modernere, blinkende boten. Maar dat geldt bij mij eigenlijk voor om het even wat; ik hou van alles wat ‘niet eerstehands’ is. Ik draag alleen tweedehandskleren, koop liefst spullen waar een verhaal aan vastzit. Ik kocht onlangs een trui voor drie euro, een beetje een verbleekte kleur, echt prachtig! Pas thuis merkte ik dat de binnenkant diep koningsblauw is, wat de oorspronkelijke kleur van die trui geweest moet zijn. Ik had dat niet door!” Ze lacht. De verbleekte trui boet in haar ogen allerminst aan schoonheid in. En een zin later gaat het al over hoe de zee haar ook bij een tante brengt, onlangs helaas overleden, die haar altijd op het hart drukte dat “als ge u niet goed voelt, ge dan naar de zee moet gaan, want daar zit veel jodium in de lucht, en dan moet ge diep inademen, een paar keer achtereen, en ge gaat u direct beter voelen”. Dus van zodra ze Oostende nadert, draait Tania het autoraam open, beweert ze laconiek, om haar longen vol jodium te zuigen. “Ja, zo zijn er nogal wat verhalen die me met de zee verbinden…”

Leven op het water, je klinkt er bijna lyrisch over.

“Leven op een boot zorgt voor een ander tijdsbesef. Alles gaat veel trager, alleen al door de dynamiek van zo’n boot. Je doet dagen over een traject dat je met de auto in enkele uren aflegt. Dat doet mij goed, want ik ben een nogal bezige bij, altijd in de weer. Op een boot kom ik tot rust, omdat je daar niet anders kan. Nu zoek ik dat soort rust eerder in bezig zijn in ons huis en in de tuin. Niet dat het er bij ons zo perfect bijligt, verre van, maar het is de handeling op zich, het wroeten met mijn handen in de aarde, of onze dieren verzorgen, waardoor ik aan niks anders meer denk. En dat is dus goed voor mij.”

“Voor mij maken mensen het leven het leven waard. Ik deel heel graag iets met anderen.”

“Het kostte moeite, maar nu weet ik: je kan een verslaving écht overwinnen”

Hoe gaat het nu eigenlijk met jou?

“Goed. Dat mag ik nu echt wel zeggen. Je doelt natuurlijk op het herstel na mijn alcoholverslaving, nu al zeven, neen, zevenenhalf jaar geleden… Nee, het gaat goed, en dat is in grote mate te danken aan de nazorg zoals dat dan heet: elke maandagavond kom ik samen met mensen die hetzelfde meemaakten, in de ontwenningskliniek in Sint-Niklaas, waar ik destijds werd opgevangen. Een uurtje om bij te praten en over onszelf te vertellen. Het houdt ons alert, want een alcoholist het is een lelijk woord, maar goed blijf je je leven lang. Hervallen is altijd mogelijk. Toch gaat het elk jaar beter. Nu ben ik er zelfs niet meer mee bezig, maar in het begin… Als ik op een terras zat, telde ik alle pinten. In de Colruyt maakte ik een omweg om tot bij de borrelnootjes te geraken, alleen maar om niet door de drankenrayon te moeten passeren. Daar heb ik nu allemaal geen moeite meer mee. Maar ik blijf naar die bijeenkomsten gaan om waakzaam te blijven én omdat ik er anderen kan helpen. Want je kan er iets aan doen, je kan wel degelijk kiezen om te ontwennen. Het heeft lang geduurd voor ik daarvan overtuigd geraakte, en nu wil ik er anderen van overtuigen. Het is niet gemakkelijk, maar het is mogelijk als je hulp durft te vragen. Ook dat heb ik moeten leren, ja. Want hulp vragen vond ik vroeger een teken van zwakte. Nu weet ik dat het juist sterk is om te durven zeggen dat het niet gaat.”

Verveelt het je niet om er tot op vandaag over te praten, ook in de media?

“Neen. Het is een cliché, maar als ik er ook maar één iemand mee kan helpen, dan is dat voor mij de moeite waard. Ik heb er de eerste jaren mee geworsteld. Het is niet leuk om zoiets over jezelf toe te geven, maar dat is voorbij. Misschien vertel ik er straks wel iets over in mijn nieuwe voorstelling, omdat die tenslotte deels over mezelf gaat. Ik wil het niet verzwijgen, maar ik ga er ook geen ‘therapeutische’ voorstelling van maken. Misschien moet ik er gewoon eens goed om lachen.” En ze wijst me op de vinaigrette die mijn slaatje vergezelt, opgediend in een borrelglaasje. “Goed idee! Moet ik onthouden voor de feestdagen!”

‘T.A.N.I.A.’, voor het eerst solo

Eind februari gaat T.A.N.I.A., haar eerste solovoorstelling, in première bij Malpertuis. “De voorstelling is ontstaan uit verhalen die Frans Van Der Aa en ik elkaar vertelden, en die ik nadien door elkaar geweven heb. Soms gaat het over mezelf, soms ook niet. Maar de voorstelling komt wel voor het eerst uit mezelf, en ik sta ook voor het eerst helemaal alleen op het podium. En ik ben er niet helemaal gerust in. (lachje) Ik ben wel geen bange, maar het is toch een hele zoektocht.”

“En het heet dan wel een onewomanshow, toch wordt het geen stand-upcomedy. Dat is mij te licht. Voor mij bestaat komedie niet zonder tragedie, ik zoek in alles naar de lach én de traan. Ik balanceer graag op het randje.”

Tickets en info: www.malpertuis.be

Je wordt vaak in één adem vernoemd met Malpertuis, dat intussen zijn 50ste seizoen viert. Hoe ontstond de band tussen een Tielts theaterhuis en een Kempense actrice?

“Ik heb vroeger vaak met Sam Bogaerts samengewerkt, die in 1996 artistiek leider bij Malpertuis werd. Hij vroeg me regelmatig voor producties bij Malpertuis, net als zijn opvolgers Bob De Moor en Piet Arfeuille. Allemaal mensen die ik in mijn hart draag. Ik werd als vanzelfsprekend kind aan huis bij Malpertuis en sta er inderdaad met de regelmaat van een klok op het podium. Het is een van de beste zaaltjes in Vlaanderen, intiem, met wat duwen kan er goed 120 man in… Een ontzettend warm huis ook, vol gepassioneerde mensen. Heerlijk!”

“Ik zoek rust in dagelijkse handelingen, in huis en in de tuin. Alleen dan wordt het even stiller in mijn hoofd.”

Ben je een geboren entertainer?

“Ja, ik heb altijd gedichtjes voorgedragen, gedanst, ik speelde op feestjes complete sketches na van Paul Van Vliet, Toon Hermans en Gaston en Leo, op school mocht ik vroeger uit de les om toneelstukjes te repeteren. Dat ik na de humaniora naar het conservatorium ging, daar was nu eens echt niemand verbaasd over.” (lacht)

“Geluk vind ik een heel groot woord; ik zeg liever dat ik content ben”

“Ik voel me goed als ik anderen kan amuseren. Dat is mijn drijfveer tot op vandaag: mensen even kunnen wegtrekken uit hun dagelijkse zorgen, geeft me voldoening.”

Zou je jezelf gulzig noemen?

“Ja. In de letterlijke interpretatie daarvan ben ik verbeterd. Ik ben de laatste jaren afgeslankt, want ik at ook veel te veel, dronk sloten frisdrank als compensatie voor de alcohol. Dat heb ik nu ook onder controle. Maar ik blijf wel gulzig om te leven. Omdat ik ervaren heb wat het betekent om niet meer vooruit te komen, om vast te zitten en geen energie te hebben om daar iets aan te doen. Ik heb nooit overwogen om uit het leven te stappen, maar wel gedacht dat het nooit meer goed kon komen met mij. Nu ben ik opnieuw nieuwsgierig, naar een interview aan het strand bijvoorbeeld, en dat ik dan misschien een leuke schelp zal vinden om thuis te bewaren.” (lacht)

“Dat ik na het humaniora naar het conservatorium ging, daar was nu eens echt niemand verbaasd over.”

Hou je van mensen?

“Voor mij maken mensen het leven het leven waard. Ik deel heel graag iets met anderen. Een schoon schilderij zien, en dan tegen iemand kunnen zeggen ‘amai, da’s een schoon schilderij‘: dat maakt dat schilderij nog mooier in mijn ogen. En dat gaat op voor plezier en schoonheid, maar ook voor leed en zorgen. Vroeger stond ik aan de schoolpoort en dacht ik dat alle moeders wisten wat ze deden, behalve ik. Tot je over je twijfels leert praten en ontdekt dat iedereen met dezelfde vragen zit. En dan blijkt dat het toch zo’n deugd doet om daarover te praten. Wat is er mooier dan delen?”

“Wat niet betekent dat ik af en toe ook flink genoeg kan hebben van mensen. (lacht) Ik heb thuis een soort zoldertje waar ik alleen kan zijn, en daar geniet ik van. Het moet alleen niet te lang duren.”

“Moeders en dochters”

“Ik heb twee dochters, van 17 en 19, twee hele lieve meiden. De oudste is afgestudeerd, werkt en reist nu een beetje, zoekend naar wat ze verder wil doen in het leven. Acteren? Het zou kunnen. Ze gingen van jongs af regelmatig mee naar mijn voorstellingen, de jongste is veel met muziek bezig. Maar ze hebben alle tijd en ik gun hen ook alle tijd, welke keuze ze ook maken. Ik moet ze stilletjes aan loslaten, hé. Niet dat ik het daar gemakkelijk mee heb…”

Wat maakt jou gelukkig?

“Geluk vind ik een heel groot woord. Er wordt zo veel over geschreven en gepraat… Ik zeg liever dat ik content ben. Content dat de zon schijnt, of content omdat een ander content is. Kijken naar wat ik heb en dat koesteren, daar kan ik heel content van worden.”

Ze lepelt haar soep verder op, die intussen koud moet zijn. Lauw, zegt ze zelf. Of nee, toch koud eigenlijk. “Maar ze heeft me wél gesmaakt!” En ze lacht haar hartelijke lach.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Maar jongske, wat een keuze! Als het warm is een ijsje, en als het regent een wafel. Goed antwoord? Ik vind dat allebei lekker, hé. Maar vandaag zou ik dus een wafel willen.”

Winter of zomer aan zee?

“In de winter denk ik ‘was het al maar zomer‘, en in de zomer denk ik ‘veel te warm, straks gelukkig weer winter‘.” (lacht)

“Nee, doe maar de zomer! Beter weer, ik kan veel meer naar buiten… Ik kies dus zeker de zomer, op de muggen en wespen na.”

Ben je een zonneklopper?

“Neen. Je doet me geen plezier met een handdoek op het strand. Mijn dochters zeggen het ‘s zomers wel eens: ‘maar mama, ga nu toch eventjes rustig in de zon liggen‘. Ja subiet, ik moet eerst nog dit en dat doen… Ik kan daar wel eventjes van genieten, maar toch. Ik ben liever bézig.”

Bikini of naaktstrand?

“Ik ga niet naar het naaktstrand. Ik heb ooit anderhalf uur naakt op het podium gestaan voor een voorstelling, dat volstaat. Het verhaal speelde zich af in een naturistenkamp. Ik heb mij daar echt ‘over’ moeten zetten. Ook tegenover mijn dochters die toen 14 en 16 waren, een leeftijd waarop je niet wil meemaken dat je moeder naakt op scène staat. Mijn man heeft toen voor mij de knoop doorgehakt. ‘Als een stuk zich afspeelt in de bankwereld, trekt de acteur een pak en een das aan‘, zei hij. ‘Als het zich afspeelt in een naturistenkamp, dan trek je niks aan‘. Hij vond dat heel simpel. En dat onze dochters dat maar moesten leren aanvaarden. Ik heb hen dan toch nog eens meegenomen naar een repetitie en nadien zeiden ze: ‘Goh ma, na tien minuten letten we er niet eens meer op‘. En tóén kon ik eindelijk het podium op.”

“Maar het naaktstrand, nee… Ik toon trouwens ook veel te graag de plekjes die door mijn badpak niet mee gebruind zijn. Dan kan ik zeggen ‘zie eens, hoeveel ik gebruind ben, en ik bruin al zo moeilijk!(lacht)

Frigobox of restaurant?

“Ik ga bijna nooit op restaurant, al vind ik dat wel plezant. Het tofste is thuis een feest geven en dat iedereen dan iets lekkers meebrengt. Verrassend en altijd veel te veel! Een restaurant vind ik algauw het geld niet waard eigenlijk. Maar Chinees halen, dat doe ik dan weer wel…”

Wie is Tania Van der Sanden?

Tania Van der Sanden (55) groeide op in de Kempen. Ze woont samen met haar man Philippe en dochters Suzanne (19) en Sara (17) in Lokeren.

Als actrice was ze op tv te zien in series als In De Gloria, Het eiland en De Ronde. Ze werd wereldberoemd in Vlaanderen als ‘de mammie’ in Vaneigens, een rubriek die een tijdlang het Eén-programma Man Bijt Hond afsloot.

Ze speelde ook in het theater al een mooi palmares bijeen, onder meer bij Theater Malpertuis (o.m. En maar niet willen sneeuwen, Eva, Hitlers lief en Metamorfosen).

En ze leende haar stem aan Ellie, de mammoet in de Vlaamse versie van de Ice Age-films.