“Hollands accent door Nederlandse juf”

Het kasteel Pecsteen, intussen zes generaties in handen van de familie. © Benny Proot
Redactie KW

Oostkamp telt met zijn deelgemeenten Waardamme, Hertsberge en Ruddervoorde nog een 20-tal kastelen. Het waren doorgaans zomerverblijven van de Brugse adel. We zijn te gast op het fraaie neorenaissancekasteel van baron Pecsteen, dicht bij het centrum van Ruddervoorde. De 87-jarige baron woont er met zijn echtgenote, alleen. “De tijden zijn veranderd: het personeel is allemaal verdwenen.”

Wanneer baron Pecsteen ons het kasteel binnenleidt, valt meteen een groot geschilderd staatsieportret in de grote inkomhal op. Het is van Arthur Pecsteen, overgrootvader van de huidige baron en over wie hij graag zal vertellen.

Het kasteel zoals het er vandaag uitziet, dateert hoofdzakelijk van 1905. De oorsprong gaat echter terug tot rond 1725 en het is in 1800 dat het toenmalige kasteel door erfenis in handen kwam van Jacques Pecsteen bij zijn huwelijk met Anne Marie D’Hont. De Pecsteens kwamen uit Maldegem.

Willem van Oranje

Toen Jacques Pecsteen zich in Ruddervoorde kwam vestigen, werd hij algauw burgemeester (1813) en zou dat blijven tot aan de onafhankelijkheid van België. De familie had toen al heel wat aanzien. Doordat in het verleden al verscheidene telgen waren opgeklommen tot hoge ambtenarenfuncties, kwam het dat Jacques nog in de Hollandse tijd onder koning Willem van Oranje in 1829 als baron in de adelstand verheven werd. Met trots kan baron Pecsteen daarvan nog het originele ‘patent’ tonen: een prachtig kalligrafisch document met zegel dat dit bekrachtigt.

“We kiezen ervoor om het kasteel niet open te stellen voor het publiek”

Baron Pecsteen toont trots een uniek document: een 'patent' van Willem van Oranje uit 1829, waarbij zijn voorvader Jacques Pecsteen in de adelstand verheven werd.
Baron Pecsteen toont trots een uniek document: een ‘patent’ van Willem van Oranje uit 1829, waarbij zijn voorvader Jacques Pecsteen in de adelstand verheven werd.© Benny Proot

Na het ontstaan van België werd de adeldom bevestigd, waarbij de titel van baron telkens zou overgaan op de oudste mannelijke Pecsteen. Dat is nu zes generaties lang gebeurd. Zo is er altijd maar één baron Pecsteen. Een voornaam moet je er dus niet bij vermelden om te weten over wie het gaat. De familie kreeg zoals de meeste adellijke geslachten wel een achtervoegsel aan de naam toegevoegd: de Buytswerve, naar een gehucht in Maldegem. Zo heet de broer van baron Pecsteen officieel jonkheer Philippe Pecsteen de Buytswerve.

Baron Pecsteen heeft natuurlijk wel een voornaam: Humbert. Hij is zelf in 1930 op het kasteel geboren als zoon van baron Jacques Pecsteen en Odette de Meeûs d’Argenteuil, die ook uit een oud adellijk geslacht stamt. De titel van baron Pecsteen zou dus nu moeten overgaan naar de oudste zoon maar… “Wij hebben alleen dochters en intussen 11 kleinkinderen, maar geen van hen draagt onze familienaam”, zegt baron Pecsteen. “Indien ik het eerst zou komen te sterven, zou het gebeuren zoals bij koning Boudewijn. Mijn enige broer Philippe – ik heb ook nog twee zussen – zou dan baron worden en vervolgens zijn zoon Bruno.”

Privéles op het kasteel

Baron Pecsteen groeide op in het kasteel. “Ik was tien toen de oorlog uitbrak”, zegt de baron. “Het was een moeilijke tijd. We konden ons amper verplaatsen. Hoogstens trokken we eens op uitstap naar de Kemmelberg of de Rode Berg, verder durfden we niet te gaan. Er kwam veel familie en dan picknickten we ergens.”

© Benny Proot

“Zoals gebruikelijk bij de adel, werden we in het Frans opgevoed, maar we probeerden toch goed tweetalig te zijn. Ik kreeg bijgevolg op het kasteel heel mijn lager onderwijs privéles van een Nederlandse juf. Toen ik nadien middelbaar onderwijs ging volgen bij de Broeders Xaverianen in Brugge, stelden ze daar tot hun verbazing vast dat ik een Hollands accent had… Dat hebben ze mij dan een beetje afgeleerd. Nadien heb ik nog aan het college in Melle gestudeerd en vervolgens economie in Leuven.”

Baron Pecsteen heeft een loopbaan in de banksector achter de rug. Pas afgestudeerd ging hij stage doen bij de Generale Bank. Hij begon in Brugge, maar sprong ook geregeld in aan de kust. Daarna heeft hij tien jaar bij de bank in Hasselt gewerkt en er ook gewoond: “Ik heb er het einde van de koolmijnen en het begin van Ford Genk meegemaakt…”

De baron is in die tijd, in 1970, ook getrouwd met de Brusselse Dominique Carton de Tournai. “Wij woonden wel in Hasselt, maar trokken haast elk weekend naar Ruddervoorde. Na die tien jaar Hasselt ben ik teruggekeerd naar onze Brugse vestiging en er tot mijn pensioen gebleven. We zijn toen in Sint-Andries gaan wonen, uit praktische overwegingen. Zo konden onze vier dochters makkelijker naar Brugge naar school gaan. Zij zijn trouwens ook perfect tweetalig.”

Heilig Bloed

Baron Pecsteen in de eetzaal, een van de fraaie vertrekken in het kasteel.
Baron Pecsteen in de eetzaal, een van de fraaie vertrekken in het kasteel.© Benny Proot

En in navolging van zijn voorvaderen — die wel op het kasteel in Ruddervoorde woonden, maar ook allemaal een stek in Brugge hadden — vervult hij een functie in de provinciehoofdstad. Hij is er een van de 31 leden van de Confrerie van het Heilig Bloed en stapt dan ook jaarlijks mee in de processie: “Ik ben 17 jaar penningmeester geweest en was ook proost. Vroeger moesten de leden van de Confrerie van Brugge zelf zijn, maar nu hebben ze dat verruimd tot het arrondissement.”

“Ik stap elk jaar mee in de Heilig Bloedprocessie”

Na het overlijden van zijn vader bleef baron Pecsteen nog een tijdlang deels in Sint-Andries, deels in Ruddervoorde wonen. “We kwamen hier in het kasteel altijd met Kerstmis of andere feestdagen met de familie samen”, vertelt hij. “Later hebben we het kasteel wat laten renoveren en herschilderen en nu wonen wij hier permanent.”

We zien het geschilderde portret van baron Arthur Pecsteen, overgrootvader van de huidige kasteelheer. Hij was schepen van Brugge en luitenant-kolonel van de Burgerwacht, toen een functie met veel aanzien.
We zien het geschilderde portret van baron Arthur Pecsteen, overgrootvader van de huidige kasteelheer. Hij was schepen van Brugge en luitenant-kolonel van de Burgerwacht, toen een functie met veel aanzien.© Benny Proot

Toch is zijn verblijf op het kasteel nu in niets meer te vergelijken met zijn kindertijd. “Ik heb de tijd gekend dat we heel wat personeel hadden: een chauffeur, keukenmeid, kamermeid, een dienstknecht, hoveniers… van wie sommigen op het domein woonden. Mijn grootouders en ouders hebben hier samengewoond. Nu wonen wij hier alleen, zonder vast personeel”, besluit de baron, die ervoor kiest om het kasteel niet open te stellen voor het publiek. “Het park soms wel, zoals destijds voor de Kasteelfeesten ten voordele van de fanfare. En elk jaar op 15 augustus komen de oldtimers langs voor hun Kastelentocht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier