Hannelore Bedert: “Ik weet nu dat ik niet iedereen kan behagen”

Nancy Boerjan

Hannelore Bedert had haar muziekopleiding amper rond, of ze stond al op het podium van Nekka Nacht. In 2008 zong ze haar eerste album vol, drie jaar later nog een, twee jaar later nog een. Ze werd platgeknuffeld door al wie het Nederlandstalige lied een beetje een warm hart toedroeg. En toen verdween Hannelore in de coulissen. Maar stilaan voelt ze het jeuken om haar publiek opnieuw te laten genieten van waar ze zo goed in is: compromisloze liedjes maken.

Van wanneer dateert jouw goesting om een publiek te entertainen?

“Dat heeft altijd wel in mijn hoofd gespeeld. Maar ik dacht er als tiener niet aan dat je van acteren of zingen je job kon maken. ‘Iets artistieks gaan doen’ werd niet bepaald aangemoedigd. Dat klinkt negatiever dan ik het bedoel. Het is gewoon zo dat, zeker in West-Vlaanderen, veel ouders hun kind liefst eerst een diploma zien halen, want daarmee kunnen ze later degelijk werk vinden. En dat doen ze vooral uit bezorgdheid, denk ik. De artiest uithangen, kan altijd later nog.”

Toch ging je kleinkunst studeren aan Studio Herman Teirlinck.

“Ik heb inderdaad zelf besloten om deel te nemen aan het toelatingsexamen van Studio Herman Teirlinck. En dat wisten mijn ouders wel, maar ze gingen er toch een beetje van uit dat dat op niks zou uitdraaien en dat ik vervolgens ‘iets met taal’ zou gaan studeren. Ik herinner me in elk geval dat ik naar huis belde om te melden dat ik voor alle proeven van de eerste examendag geslaagd was, en dat ze toen niet goed wisten hoe te reageren.” (lacht)

Een keer bij SHT binnen, zag je de mogelijkheden van een artistieke carrière wel in. Had je meteen je keuze gemaakt?

“Neen, daarom koos ik ook voor kleinkunst; daar kon ik acteren én muziek maken, die disciplines spraken me allebei aan. Helaas kreeg ik tijdens het laatste jaar een degout van theater, en koos ik resoluut voor muziek.”

Ik had het ineens gehad met al die internettoogpraat

“Die degout was het gevolg van verschillende factoren. Maar de belangrijkste was allicht dat ik de hardheid van het theaterwereldje beu geraakte. Ik vond en vind dat wat je op een podium brengt, níét altijd hard en vuil moet zijn. Het mag voor mij ook wel eens over iets kleins en gevoeligs gaan. Maar mijn visie botste met wat men mij op school wilde leren. En natuurlijk hadden mijn docenten gelijk als ze zeiden dat ik ook mijn ‘andere’ kant moest leren blootgeven, maar voor mij voelde dat gewoon niet goed. Sindsdien ging ik helemaal voor de muziek.”

Met succes: je was amper van school af of je muziek werd opgepikt in heel Vlaanderen.

“Ja. En dat ging zo snel, dat het leek alsof er geen weg terug was. Het publiek ontdekte me als songwriter en zangeres, wat fijn was uiteraard, maar me tegelijk vastzette in dat muzikale hokje.”

Hannelore Bedert:

Mag ik je iemand noemen die haar creatief ei sowieso kwijt móét?

“O ja, ik liet altijd al graag van me horen! (lacht) Dat wisten ze bij ons thuis wel. En mijn ouders speelden daar ook op in door me dictie te laten volgen en theater te laten spelen. Maar dat betekent daarom niet dat ik voortdurend aan zet wil zijn. Ik ben geen veelschrijver. Ik heb rust en tijd nodig om muziek te maken. Daar komt bij dat zes jaar geleden ons eerste zoontje Hoppe geboren werd, en vorig jaar het tweede. Met twee kinderen in huis is het maar normaal dat je minder aan muziek schrijven toekomt. Maar inderdaad, momenteel worstel ik met die tweespalt. Het frustreert me enigszins dat ik niet meer tijd voor muziek kan uittrekken.”

Was kinderen krijgen een bewuste keuze?

“Ik heb daar vooraf eigenlijk niet zo hard over nagedacht. En zelfs toen mijn eerste geboren werd, ging ik door. Ik trad nog op toen ik hoogzwanger van Hoppe was. Dat moest allemaal wel te combineren zijn, dacht ik. Maar achteraf heeft die inspanning zich gewroken, en heb ik wél bewust gas teruggenomen. Doordat ik niet aan een platenmaatschappij gebonden ben, is er gelukkig ook niemand die eist dat er een nieuw album komt. Er komt nieuw materiaal als ík daaraan toe ben. Ik ben rustiger geworden op dat vlak.”

Het treft me nog altijd hoe ontroerd mensen soms geraken door mijn muziek

Je wordt 33 op 20 maart. Wat doet die leeftijd jou?

“Ik ben totaal niet bezig met mijn leeftijd. Maar 33 is inderdaad een schoon getal. En misschien het moment om even terug te kijken op wat we de voorbije tien jaar deden, zonder meteen in ‘best of’-toestanden te vervallen. Zo is het project ’33’ ontstaan: daarin vertellen mensen die iets hebben met een van mijn songs, hun verhaal daarbij. Ze vertellen waardoor ze geraakt worden in mijn muziek, op een plek waar ze zich goed voelen. Het treft me trouwens nog altijd hoe ontroerd mensen soms geraken door mijn muziek. Met al die emotie, daar wilden we iets moois mee doen. Het resultaat komt eind dit jaar uit, samen met enkele nieuwe songs. En dan volgen er ook drie optredens: in Kortrijk, Antwerpen en Gent, plaatsen waar ik opgroeide, studeerde en woon.”

Heb je nog iets met Kortrijk dan?

“In Kortrijk ging ik louter naar school. Maar Deerlijk, waar ik opgroeide, ligt me nauw aan het hart. Ik heb er een hele fijne jeugd gehad, bij de scouts, de speelpleinwerking, de academie… Deerlijk is een klein dorp, maar het leeft heel erg. Maar op een bepaald moment werd het me te klein en trok ik zoals zovelen weg om te studeren. Sommigen keerden terug, ik ging in Gent wonen, ook al omdat mijn man een Antwerpenaar is. Stijn verkassen naar een dorpje in West-Vlaanderen zou net iets te veel van hem gevraagd hebben.” (lacht)

In muziekmiddens geniet je veel respect en waardering, je kan rekenen op een select publiek. Maar zou erkenning door een ruimer publiek je niet nog meer voldoening geven?

“Dat weet ik niet zo goed. Enerzijds is het fijn om voor volle zalen te spelen, maar anderzijds geeft een minder grote bekendheid me de luxe om die projecten te kiezen, die ik écht wil doen. Allicht heb ik vooral schrik voor de negatieve kanten van bekendheid, en dan vooral het verliezen van mijn privacy. Als ik ergens met mijn gezin ben, vind ik het niet zo tof om aangesproken te worden over mijn muziek. Ik ben op dat vlak niet erg sociaal, vrees ik. Nogal West-Vlaams, niet?” (lacht)

Ik word gemakkelijk verliefd, het gaat ook snel weer over…

Ben je gevoelig voor kritiek?

“Ja! Maar al veel minder dan vroeger. Toen ik begon, volstond één slechte reactie om me twee weken lang heel slecht te voelen. Ik werd daardoor gepakt, nam die kritiek ook heel persoonlijk. Nu besef ik beter dat wie mijn muziek niet graag hoort, daarom niet per se afbreuk doet aan mijn werk of aan mij als mens.”

“Onlangs ben ik wel nog flink geraakt door wat iemand op Twitter over me zei: ‘Oh nee, ik zit op restaurant en Hannelore Bedert zit hier ook. Als ze maar niet begint te zingen…’ Waarom doen mensen dat toch? Ik had het ineens zó gehad met die internettoogpraat, dat ik al mijn accounts – Facebook, Twitter… – afgesloten heb. Ik heb alleen mijn fanpagina en privéaccount voor familie en vrienden aangehouden. Dat is nu al enkele maanden zo, en het heeft me een enorme rust gebracht. Met – liefst wat gefundeerde – kritiek heb ik geen moeite meer, maar met doelbewust kwetsen des te meer. Dat is zó zinloos.”

Het theaterplezier dat je kwijtraakte op SHT vond je onlangs terug: je acteerde eerder al voor kinderen met Radio Oorwoud, en staat momenteel op de planken in ‘Dinez in de sneeuw’, geschreven door Mathias Sercu. Smaakt naar meer?

“Ik geniet er opnieuw van. Maar acteren geeft me vooral ook weer zin in muziek maken en optreden met mijn band. Ik ben dus opnieuw beginnen te schrijven, al schrikt het me voorlopig nog af om opnieuw de verantwoordelijkheid over een band op te nemen. Een band leiden, met eigen muzikanten en technici, is als een eigen bedrijfje runnen: leuk maar ook intensief en vermoeiend. Het deed deugd om de verantwoordelijkheid als frontvrouw een tijd van me af te kunnen zetten. Maar stilaan jeukt het weer om samen op pad te gaan.”

‘Dinez in de sneeuw’ gaat over de ongemakkelijkheid van vier mensen die het vooral niet willen hebben over sterven, hoewel een van hen doodziek is. In je liedjesteksten sla je ook nagels met koppen. Trekt de donkere kant van het leven jou aan?

“Ondanks het moeilijke thema zit er wel degelijk humor in de voorstelling. Maar een pure komedie had ik inderdaad niet gedaan… Een tekst moet voor mij toch wel ergens over gaan. Zomaar wat nonsens staan verkopen, ligt me niet. Daar zijn anderen veel beter in.”

Hannelore Bedert:

Bestaat er ook een Hannelore die onnozel doet?

“Ja! (lacht) Maar zelfs vrienden vragen het zich soms af: ‘Je bent een open en vrolijke vrouw, en schrijft dan zulke donkere teksten’. Ik kan gewoon niet schrijven over dagdagelijkse leuke dingen zonder in clichés te vervallen. Bart Peeters of Yevgueni zijn daar stukken beter in. Laat mij dus mijn ding maar doen. Ik weet intussen dat ik niet iedereen kan behagen, ook al heb ik daar lang naar gestreefd.”

“Ik heb een belangrijke donkere kant, maar die heeft zijn plaats. Ik zit emotioneel gewoon complex in elkaar.”

Je zingt niet zelden over de liefde en de pijn die daarmee gepaard gaat. Je bent intussen getrouwd en hebt een gezin, dus ook op dat vlak een evenwicht gevonden?

“Deels wel. Ik ben al twaalf jaar samen met mijn man, waarvan drie jaar getrouwd – of zijn het er al vier? – én gelukkig. Maar ik ben nu eenmaal iemand die heel vatbaar is voor impulsen. Ik word gemakkelijk verliefd, het gaat ook snel weer over. Ik ken flinke ups en downs, ik voel gewoon erg veel, maar mijn lief kent me goed genoeg om dat allemaal juist in te schatten. Ik keer áltijd terug naar mijn thuisbasis, zonder fouten te maken… Gelukkig.”

Waarover gaan de liedjes die je nu schrijft?

“Van langsom meer over de dingen die ik rond mij zie gebeuren, en niet alleen meer over mijn eigen leefwereld. Het gaat nog altijd over relaties, maar dan meer over hoe mensen met elkaar omgaan. Er is de laatste jaren wel een en ander veranderd rondom mij. Sommige vriendschappen verwaterden bijvoorbeeld, zonder dat er een directe oorzaak voor was. Ik heb lang gedacht dat alles altijd zou blijven zoals het was, maar dat is niet zo. Ik zing ook over dat besef, en wat het met me doet.”

“Maar het blijven wel onderwerpen die dicht bij me staan. Wat zich in de wereld van vandaag afspeelt, daar kan ik een hele avond met vrienden over discussiëren, maar ik voel niet de nood om daar een nummer over te maken. Hoe verontwaardigd ik ook ben, nadien verdwijnt die verontwaardiging altijd weer. Alleen wat ik zélf voel, blijft hangen… Als ik over sociaal onrecht zou zingen, zou het voelen alsof ik lieg.”