“Geen excuus meer voor lelijkheid”

Bert Vanden Berghe

Regisseur Jan Verheyen uit Baliebrugge bij Ruddervoorde is dit najaar alomtegenwoordig in de bioscoop. Met de film ‘Het Tweede Gelaat’ brengt hij vanaf 25 oktober een spannende politiethriller die bulkt van de actie. Later dit jaar trekt hij nog eens alle registers open voor ‘F.C. De Kampioenen 3: Kampioenen Forever’. “Het is altijd zoeken naar nieuwe uitdagingen. Je kan maar één keer ontmaagd worden op een filmset.”

Jan Verheyen blaakt van zelfvertrouwen en tevredenheid als we hem ontmoeten in een luxehotel in de Antwerpse binnenstad, op een boogscheut van waar hij enkele flitsende Hollywoodiaanse actiescènes opnam voor Het Tweede Gelaat. Die film is gebaseerd op een boek van Jef Geeraerts, met als hoofdpersonages Vincke en Verstuyft, alweer glansrollen voor Werner De Smedt en Koen De Bouw. Hen zagen we eerder al opduiken in De Zaak Alzheimer en Dossier K.. Ook nu krijgen de inspecteurs een stevige zaak voorgeschoteld, met de vondst van een onthoofd lichaam op de Kalmthoutse Heide. Als blijkt dat er een seriemoordenaar aan het werk is én de speurders elk hun eigen kijk op de zaak hebben, duurt het niet lang vooraleer het boeltje ontspoort… Het acteerwerk is vanouds top en voor de zinderende finale werden kosten noch moeite gespaard. “We krijgen bijna nooit dit soort speelgoed om eens lekker loos mee te gaan”, aldus een enthousiaste Verheyen. “Ik denk dat we in totaal zeven dagen hebben gedraaid aan die finale.”

Logistiek is zoiets wel een uitdaging.

“Voor de scènes op het dak moesten we een bouwkraan in de binnenstad opstellen en later een hele laan drie dagen afsluiten. Ik kick daar wel wat op, ja. (lacht) Het is simpel: ofwel doe je het goed ofwel doe je het niet. De tijd van de allereerste seizoensfinale van Familie op VTM, waar zo’n oude Opel op een schans het kanaal induikt… daar moet je niet meer mee afkomen. Het referentiekader van je publiek is niet langer de Vlaamse film. Ze gaan onbewust toch vergelijken met grote internationale producties. Wat op zich geen slechte zaak is, want het legt de lat hoger. Ik hou van die scènes waarin Koen en Werner een soort acteerduel houden. Bij zoiets…”

… komt het kind in je weer naar boven.

“Precies. We zitten ook letterlijk rond de tafel met de stuntcoördinator, de chauffeur en de productiemanager, als ik een zak met speelgoedautootjes bovenhaal en alles voordoe. ‘Dan komt die zo… vroem, vroeeem en dan iiiii!’ Dat is gewéldig tof. Een van de redenen waarom ik in dit vak ben gegaan, is net die kinetische cinema. Vooral omdat er letterlijk geen grenzen meer zijn aan wat je in de bioscoop geloofwaardig kan vertellen. Kijk maar naar War of the Planet of the Apes. Je krijgt op het scherm een gigantische close-up van een aap en dat ontróért je. Je kan de film ook simpelweg beter maken. Bijvoorbeeld: de scène met de ambassadeur werd gefilmd aan de onbekende achterkant van de Basiliek van Koekelberg, maar op de achtergrond stond een gigantisch gele bouwkraan. Je kan die kraan perfect wegpoetsen. Er is geen excuus meer voor lelijkheid, tenzij je die bewust zoekt natuurlijk. Maar als dinosauriër onder de regisseurs zie ik het nog graag op de set gebeuren. De stunts zijn echt. Het enige wat we hebben weggewerkt zijn de veiligheidskabels. Zo’n film waarbij je maanden in een studio voor een groen scherm staat, om dan maanden achter een computer te zitten, daar pas ik voor.”

“Nog een vervolg maken? Zeg nooit nooit…”

Bovendien heb je het geluk om met twee rasacteurs te werken.

“Absoluut, maar ik vond ook de kleinste rollen heel goed gecast. De Amerikaanse ambassadeur, die speelt nu in de nieuwe Kingsman én Blade Runner. Straf. Want je mag nog het meest ingenieuze scenario, de prachtigste locaties en de meest getalenteerde mensen achter de schermen hebben… als de acteur het niet trekt, dan stort het ineen.”

Je schakelt mijns inziens ook een versnelling hoger als het over seks gaat.

“Er zit ook een subtiel verschil in de seksscènes, maar ook daar vind ik… (zucht) We zijn 2017, hé. Geloven we nog dat ze met het laken tot aan hun kin in bed liggen? Je mag het best opwindend maken. En wegsnijden naar een knisperend haardvuur… daar geraak je ook al niet mee weg in een film die redelijk stoer probeert te zijn. En als het over geweld gaat, hoef je ook niet te overdrijven. Het mag niet afstoten. Op dat vlak heb ik wel een zeker evenwicht gevonden. Of dat gegroeid is met de jaren? Goeie vraag. Het is eerder een samenspel van allerlei factoren. Al ben ik goed omringd door getalenteerde mensen die ik vertrouw. Zo is er een constante kwaliteitsbewaking.”

De film is te zien op het Filmfestival van Chicago. Verwacht je daar veel van?

“Het is niet de bedoeling om internationaal te gaan. De ironie is dat Cargo meer kans maakt in het buitenland dan Het Tweede Gelaat. Cargo zal je in de Lumière van Lissabon zien, terwijl een film van ons kaliber eerder in de grote zalen belandt. Alleen staan we daar dan tussen de nieuwe George Clooney of Brad Pitt en maken geen schijn van kans. Het is nu eenmaal zo.”

Zou je zelf een ‘Cargo’ kunnen maken? Niet dat commerce een vies woord is…

“Ik hoor liever de term publieksvriendelijk. (lacht) Maar Het Vonnis was op papier geen publieksfilm. Net als Los, die ging over euthanasie, het falen van de multiculturele maatschappij en de onmogelijke liefde tussen een Pakistaanse asielzoekster en een in zichzelf gekeerde journalist. Ga daarmee naar de oorlog, hé! En toch vond de film zijn publiek. Wat Cargo betreft, heb ik ook geen affiniteit met het milieu waarin het verhaal zich afspeelt. Dat is voor mij een heel belangrijk woord: affiniteit. Bij F.C. De Kampioenen is dat ook zo. Je legt voor jezelf de lat ook alsmaar hoger. Je 15de set is anders dan je eerste, hoe dan ook. Maar je kan slechts één keer ontmaagd worden. Logistiek kan je wel nog uitgedaagd worden. Ik ga nooit nog een set hebben die zo spectaculair was als die in Afrika met de Kampioenen, qua omgeving en aantal mensen. Maar het is altijd mijn absolute ambitie om de allerbeste Kampioenenfilm ooit te maken.”

De laatste ook?

“Ik heb geleerd om nooit nooit te zeggen, zowel wat betreft Vincke en Verstuyft als De Kampioenen. Er zijn geen concrete plannen, maar je weet nooit. Als iemand een verhaal vindt dat spannend, boeiend en nieuw is, dan ben ik geïnteresseerd. Zeer zeker.”

“Klaar voor ‘De Collega’s'”

Jan Verheyen heeft naar eigen zeggen altijd graag enkele projecten in ontwikkeling, maar het volgende ligt al helemaal vast. “Ik heb nog nooit zoveel mails, telefoontjes en sms’jes gekregen als bij de aankondiging van de film over De Collega’s. Ik stond daar echt van te kijken. We werken met een nieuwe jonge cast, die we nu volop aan het samenstellen zijn. Ben Segers is er al bij, hij was ook de initiatiefnemer voor dit project. Halfweg oktober draaien we een teaser met een groot deel van de oorspronkelijke acteurs, die overigens een gastrolletje krijgen. Die teaser zal te zien zijn vóór De Kampioenen. Maar de film zelf draaien we ergens in mei of juni volgend jaar. Daarna gaan we voor Red Sara, gebaseerd op de actie Red Sandra (het meisje leverde een moedige strijd tegen de farma-industrie en beroerde heel Vlaanderen, red.). Dat is iets helemaal anders, een soort drama met maatschappelijk relevante thema’s die het grote publiek aanspreken en ontroeren. Nee, aan afwisseling zeker geen gebrek!”