“Dit was de best denkbare therapie”

Wim Lybaert: "Kamperen met plastieken borden en een gasflesje is niets voor mij." © © Geert Van Hoeymissen
Bert Vanden Berghe

De kans is heel groot dat je na het zien van ‘De Columbus’ dat zwembad in Turkije deze zomer wijselijk aan je voorbij laat gaan. In het gloednieuwe Eén-programma van Wim Lybaert trekt hij op avontuurlijke roadtrip met een bekende medemens, in een volledig omgebouwde bus, genietend van het goeie leven. “Om los te laten, moet je soms een gevecht met jezelf leveren.”

“We rie’en blind, we rie’en tegen olle wiezers in, we zoeken nooit de bane, dat de bane oes mo zelve vindt.” Wannes Cappelle bezong het al, Wim Lybaert deed het. In De Columbus breit hij een vervolg aan Het goeie leven. Met elke week een andere bekende gast rijdt hij naar een willekeurig gekozen Europees land, waarbij hij zich door het toeval en een landkaart laat leiden. Columbus was een goed voorbeeld: die voer in 1492 richting Indië en kwam in Amerika terecht. Wim en co wagen zich niet aan een boot, maar reizen met een bus. Maandenlang heeft hij een gedroomd model gezocht en dat vond hij uiteindelijk in… Jabbeke.

“De bus van het bouwjaar 1983 was oorspronkelijk een Nederlandse schoolbus. Omdat daar veel dijken en smalle wegen zijn, is de as bijzonder kort en de hele bus bijzonder wendbaar.” De transformatie van de bus is ronduit indrukwekkend. Een zetel die transformeert in twee bedden met lattenbodem, een minibibliotheek, een drankkast, een keuken inclusief kookplaat, koelkast, diepvries en dampkap, een voorraadkast, minimoestuin, opslagplaats (voor onder meer 500 liter water!) en je gelooft het nooit: een wijnkelder. En dan is het achterste gedeelte nog een regieruimte waar er al gemonteerd kan worden. Nog straffer: allemaal een eigen ontwerp.

Had je al een gepast rijbewijs?

“Nee. Ik heb dubbel zoveel lessen gevolgd, om zeker te zijn. Mijn theorie ging vlot, mijn praktijk iets minder. De eerste keer zat de zon in mijn achteruitrijcamera en reed ik met een truck tegen de laadkaai. De week nadien is het wel gelukt. We hebben met deze bus al 28.000 kilometer gereden en gelukkig geen ongeluk gehad. Twee keer hebben we ons vastgereden, en één keer daarvan heeft de zijspiegel het niet overleefd, maar voor de rest…”

Schuilt er een grote kampeerder in jou?

“Ik heb vroeger nog wel eens geroadtript. Doorheen het westen van de Verenigde Staten, ook zowat op de wilde boef. En in Zuid-Amerika ben ik ook nog geweest met de tent, maar van thuis uit gingen we niet echt kamperen. Ik heb dat ook niet echt gemist, denk ik. Wat ik aan kamperen nooit echt tof vond, was dat het materiaal altijd wat kamelot was: eten uit plastieken borden of koken op zo’n klein butaangasflesje. Ik ben geen luxebeest, maar ik wil toch niet graag aan luxe inboeten. Let wel, we hebben wel aandacht besteed aan de natuur: alles netjes gesorteerd, bioafwasmiddel gebruikt en zeker geen vuiligheid achtergelaten.”

Jullie reizen zonder een bepaald plan, enkel met een eindbestemming in gedachten. Productioneel is dat toch een risico, want je bent niet zeker of je iets interessants tegenkomt?

“Een risico zou ik het niet noemen. Je komt altijd wel íéts tegen, alleen zie je het niet altijd. In veel afleveringen hadden we het over iets en opeens zagen we het. Dat is omdat je blik daarnaar staat. Dat was erg vreemd soms, want de gasten dachten vaak dat het in scène was gezet. Maar met de hand op het hart: echt niet.”

Geloof je in toeval?

“Ja, heel erg. Ik geloofde er al in toen ik naar Compostela ging met Arnout Hauben. Van die wandeltocht van 2.500 km moesten we 60 afleveringen maken van 7 minuten voor Man Bijt Hond. Maar je wandelt in regio’s die godverlaten zijn, waar vroeger veel meer landbouwers en dus ook mooiere verhalen te rapen waren. Als je dan eens iemand tegenkomt, dan moet je daar ook iets mee doen. Om dat te kunnen, moet je die blik hebben. Voor een stuk gaat dit programma daar ook over. Dat je zo opgeslorpt bent door je agenda en smartphone dat je soms vergeet dat er zoveel mooie dingen te zien zijn rondom je, en dat je er vaak over kijkt.”

We zijn zo geconditioneerd. Pas bij de laatste reis kon ik zélf loslaten

Als programmamaker moet je dat stramien ook durven los te laten. Ging dat vlot?

“Nee. (lacht) Ik had een constante stress in mijn hoofd. Je bent inderdaad een controlefreak, denkt vaak: we moeten hier ergens stoppen, of dat is niet goed voor het programma. Eigenlijk kon ik pas makkelijk loslaten toen we de laatste reis inblikten. Want je weet ook niet of je wel degelijk je eindbestemming bereikt, maar dat doet er niet altijd toe.”

De bestemming is niet belangrijk, wel de weg ernaartoe, luidt het cliché.

“Voilà. En iedereen zegt dat heel gemakkelijk, maar om dat in de praktijk om te zetten, moet je een gevecht met jezelf leveren. We zijn allemaal zo geconditioneerd om te móéten leven volgens onze agenda. En onze dagindeling, van 9 tot 5, is eigenlijk volledig weg. Als mens zijn we daartoe gedwongen de laatste jaren. We moeten 24 op 24 en 7 op 7 beschikbaar zijn. Een mail van je baas niet gekregen omdat je je gsm niet bijhad, zelfs dat krijgen we niet meer uitgelegd.”

Zegt de mens met zelf een belachelijk drukke agenda…

“Dat is ook waar. (lacht) Dit programma was eigenlijk ook bijna therapeutisch voor mij. Ik beken: ik heb het niet voor een ander gemaakt, maar om er zelf beter van te worden! Nee, serieus. Mijn vennoot Laurens, die ik al 20 jaar ken, weet dat ook. Als wij een huisje huren in Italië en ik zie daar in de buurt een visser, dan zit ik een moment later al op die vissersboot en nog een moment later sta ik al aan wal met drie kilo gratis vis voor op de barbecue. Dat loslaten gebeurt in het dagelijkse leven nog wel, maar niet veel meer.”

Gaat dat loslaten nu makkelijker sinds ‘De Columbus’?

“Beter, ja. Ik had onlangs een lezing. Ik ga steevast een uur op voorhand om zeker te zijn dat alles technisch in orde is. En in het merendeel van de gevallen is dat ook zo en heb ik nog drie kwartier om even op mijn gemak te zijn. Maar die keer ging het technisch verkeerd. Geen beeld, geen klank. Echt letterlijk één minuut voor de start van de lezing werkte alles wel weer. Vroeger was dat zweten, stress of steevast een kans op een slechte lezing, maar deze keer niet, wat mij eerlijk gezegd wat verwonderde. Toen ik thuiskwam, zei ik het tegen mijn vrouw: mijn therapie van De Columbus begint te werken.” (lacht)

Met dank aan het kabinet…

“Eerlijk waar: geen enkele gast wist van iets op voorhand. Ik heb hen gebeld met het voorstel om hen maandag op te pikken en op vrijdag weer af te zetten. Meer wisten ze niet. Vreemd genoeg waren alle telefoontjes in vijf minuten beklonken. De meeste gasten kende ik wel. Maar er waren er ook bij die ik van toeten noch blazen kende. Jef Neve bijvoorbeeld, of minister Hilde Crevits. Voor die laatste moest ik via haar kabinet gaan. Daar werken blijkbaar heel wat jonge mensen én West-Vlamingen. Die hebben haar overtuigd, hoorde ik achteraf. Achteraf hebben ze mij en de productie uitgenodigd om pizza’s te eten. Ik heb hen een voor een bedankt. Wouter Deprez had ik ook nog nooit ontmoet. Hij kan geen kaart lezen, dus hebben we een halve dag verkeerd gereden. Maar is dat eigenlijk verkeerd? Nee, want we hebben daardoor ook hele toffe dingen meegemaakt. Na zonsondergang was het heel geestig aan het kampvuur, praten en drinken. ‘s Morgens was het al iets lastiger om niet meteen weer op het plat West-Vlaams over te schakelen…” (lacht)

Wim Lybaert en Hilde Crevits.
Wim Lybaert en Hilde Crevits.

‘De Columbus’, vanaf dinsdag 10 april om 20.40 uur op Eén.