Cowboy met muilezels

Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

De Vlamingen kennis laten maken met het echte Amerika én dat vanop de fiets, dat is het doel van Wouter Deboot. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die komende week in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Zonderlingen vind je overal, maar in Amerika hoef je niet zo lang te zoeken om er een te vinden. Zelfs in het desolate Kansas loop ik er spontaan eentje tegen het lijf. Het fietsen hier loopt van geen kanten. Iedere meter lijkt zowel op de voorgaande als op de volgende. Ik zie af. Met schuimlippen en verzuurde benen ontwaar ik aan de einder een huifkar met twee ezels. Inwendig maak ik een klein vreugdedansje. ‘Yes, civilization!’

Wanneer ik nader, zie ik de twee muilezels als lijfwachten streng voor zich uitkijken. De huifkar ziet er vrij nieuw en vernuftig uit. Maar ik bespeur geen levende ziel. Ik zet mijn fiets op zijn pikkel en stap door het kortgras – de vegetatie die de grootste delen van The Great Plains bedekt – richting overdekte wagen.

Vanonder zijn zwarte cowboyhoed tuurt hij constant in de verte en bewaart hij te allen tijde zijn cool

Klop klop. “Hallo?”

De geïsoleerde deur zwaait open. Een robuuste cowboy verschijnt in de deuropening. “Yes?”, vraagt hij bits.

Ik weet niet wat zeggen en stamel dan maar gewoon mijn naam. “Wouter Deboot.” “Bill Rogers.”

We schudden handen en er valt een ongemakkelijke stilte. Bill is niet meteen een spraakzaam type. Vanonder zijn zwarte cowboyhoed tuurt hij constant in de verte en bewaart hij te allen tijde zijn cool. Net daarom vind ik Bill een uiterst interessant personage. Ideaal voor mijn reportage. Een loner onderweg met zijn twee muilezels. Alleen zal hij dan wel de cameravrees moeten overwinnen.

Ondanks de broeierige hitte duurt de ontdooitijd van een lonesomecowboy behoorlijk lang. Pas na een kwartier begint zijn tong wat los te komen. “Ik ben nu drie jaar met pensioen en heb nog weinig om handen”, zegt hij. Dat verklaart misschien waarom hij zijn zeer praktische vervoermiddel zelf heeft gebouwd. De huifkar straalt comfort uit, want Bill zit niet op een bankje om zijn ezels te besturen. Hij zit op een omgebouwde bureaustoel en boven zijn bed hangt een groot tv-scherm. Een frigo is er ook. Bijna een vierde van de plaats neemt die in beslag.

Hij maakt een rondreis in Kansas van 840 kilometer. Dat maakt me nog meer benieuwd naar het waarom van de muilezels. “Dan gaat het trager. Heb je meer tijd om alles goed in je op te nemen”, murmelt hij. “Ik heb mijn hele leven hard gewerkt. Als hoefsmid. Dag in dag uit in een oververhitte smidse met open vuren en het helse kabaal van slaande voorhamers. Amper vakantie genomen.”

“Hier móét je gewoon hard werken of je bent een vogel voor de kat”

Ik kan het beamen. Amerikanen werken hard. De werkweek is hier ook langer. Veertig uur en meer. Bovendien zijn de vakanties hier een stuk korter en is vakantiegeld een onbestaand begrip. Wanneer ik de tijd neem om ons systeem aan Bill uit te leggen, zie ik een ongeziene verbazing in zijn ogen. Alsof ik hem net heb verteld dat Sinterklaas niet echt bestaat.

That’s amazing, bij ons worden zelfs de ziektedagen afgetrokken van onze twee weken vakantie. Tja, hier móét je gewoon hard werken of je bent een vogel voor de kat. Werkloosheidsuitkering? Kinderbijslag? What’s that?” Daar sta ik dan. In de grote leegte tegen een ondergaande zon aan het praten met een lonesome cowboy over saaie verkiezingsthema’s. Heb ik nu last van een zonneslag?