Bananen en burgers

Redactie KW

De Vlamingen kennis laten maken met het echte Amerika én dat vanop de fiets, dat is het doel van Wouter Deboot. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die komende week in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Eten in Amerika. Dat is vooral veel en meestal vettig. Je zal er nooit omkomen van de honger, want op bijna elke straathoek vind je een fastfoodrestaurant. Het obesitascijfer zwelt mee aan met de doorsnee-Amerikaan en neemt de laatste jaren zorgwekkende vormen aan. De verklaring ligt voor de hand.

De gemiddelde inwoner van de Verenigde Staten is er de jongste tijd niet rijker op geworden. En aangezien een menu bij McDonald’s nog altijd een pak goedkoper is dan een versbereide maaltijd, is de rekening snel gemaakt. Ik heb meermaals stomverbaasd zitten toekijken hoe gezette mensen met sprekend gemak een XXL-menu naar binnen schrokken. Meestal met een emmer Diet Coke naast zich, uit morele compensatie. Eigenlijk komt het erop neer dat heel wat Amerikanen hun graf met hun vork delven. Dat klinkt misschien hard, maar het is jammer genoeg niet anders.

Ikzelf kan een hamburger ook wel smaken, maar het is verre van de ideale brandstof voor een lange fietsreis. Als je je lichaam een beetje wil verzorgen, moet je het nu eenmaal van goede bouwstoffen voorzien. Liefst zo vers mogelijk. En dat is niet altijd evident, al zeker niet in de kleine dorpen. Heel wat buurtwinkels hebben hun versafdeling opgedoekt. ‘Het verkocht niet genoeg, mijnheer’, klonk het vaak verontschuldigend.

In de aflevering van maandag stap ik zo’n kleine buurtwinkel binnen. Het interieur was in geen vijftig jaar veranderd en het rook er ook naar lang vervlogen tijden. Het bleek om een familiebedrijf te gaan. Vader, zoon, dochter en schoonzoon staan er dagelijks ten dienste van de lokale bevolking. Ik had geluk. In de summiere versafdeling lagen nog enkele bananen naar mij te lachen. De geknipte voeding voor een fietsende reporter. Ik nam er een uitgebreide rustpauze bij Charles, die meestal in de slagerij te vinden is. Nu ja, slagerij. Ik vond dat het meer iets weg had van een kleine houtzagerij. Charles bereidt er eigenhandig de vleeswaren naar de gunsten van zijn klanten.

Een van hen is George, een Vietnamveteraan. George is een stevige, rijzige man met een weerbarstige heup. Een souvenirtje van die oorlog. Hij vertelde mij hoe hij als jonge gast in Vietnam was terechtgekomen en wat zijn eerste indrukken waren. Hij had heel wat vrienden verloren, maar als het leger hem opnieuw nodig zou hebben, zou hij zo teruggaan. Zo trots is hij op het feit dat hij zijn land heeft kunnen dienen. Zijn staalblauwe ogen werden vochtig. Ik heb dat nooit begrepen. Ik ken die vaderlandse trots niet. Ik voel me honderd procent Belg, maar ik associeer dat niet met trots. Trots is eerder iets voor ouders, vind ik. Die zijn trots op hun kinderen omdat die iets bereikt hebben. Hoe klein ook. Dus als ik dit project tot een goed einde breng, kunnen mijn ouders trots zijn. En ik, toegegeven, ook een beetje op mezelf.