Doris Dorné was jaren actief voor het Kinderkankerfonds: “Het UZ is een stad op zich”

Mia Vanacker

Geen grote organisatie in Gent zonder wezenlijke West-Vlaamse aanwezigheid en dus kleurt én klinkt het Universitair Ziekenhuis ook West-Vlaams. Maar liefst 700 personeelsleden wonen nog in West-Vlaanderen, daarbij komen er ook nog een uitgeweken provinciegenoten die in de regio kwam wonen.

Een ziekenhuis, het is natuurlijk niet altijd de plaats waar je ‘graag’ naartoe trekt. Maar wie dan toch in het UZ in Gent moet zijn, kan ook daar vast en zeker niet om het West-Vlaams heen: bij een bezoek aan de cafetaria hoor je af en toe West-Vlamingen praten, het af- en aanrijden van West-Vlaams ziekenvervoer is er dagelijkse kost en dokters en verpleegkundigen, professioneel of stagiairs hebben niet zelden hun roots in West-Vlaanderen. En dan hebben we het nog niet over de patiënten.

Vanuit onze contreien is het UZ het dichtstbij gelegen Universitaire ziekenhuis. Niet leuk, maar vaak een bittere noodzaak, al dan niet met een goede of minder goede afloop… Ook Doris Dorné en haar man Urbain Jonckeere uit Nieuwpoort leerden eind 1990 het UZ kennen. Bij hun toen vierjarige zoontje Benjamin werd een neuroblastoom, een vorm van kanker die uitsluitend bij kinderen voorkomt, vastgesteld.

Doris Dorné was jaren actief voor het Kinderkankerfonds:
© CVE

“Op aanraden van de kinderarts van het toen nog Sint-Jozefsziekenhuis in Oostende werden we naar het UZ in Gent doorverwezen. Ik herinner me nog de eerste keer dat we daar aankwamen. We waren gewoon overweldigd. Het UZ is een stad op zich, en wij waren nog niet veel verder dan onze Westhoek gekomen“, herinnert Doris zich, die zich sinds de ziekte van haar zoon ook sterk voor het Kinderkankerfonds engageerde en nog steeds een betrokkenheid voelt. “Toen was alles nog helemaal anders. We werden wel heel goed opgevangen. Een van de eerste mensen die ik daar ontmoette, was iemand uit mijn klas in het KTA van Veurne, die laborant in het UZ was. Een West-Vlaming dus. Kwam daarbij dat er ook heel veel ouders zoals wij met een ernstig ziek kindje West-Vlamingen waren. De taal schept een band. Zo leerden we er mensen van Oostende, Poperinge, Roeselare, … kennen. In die tijd hadden we een goede groep. Nu is er het Prinses Elisabeth Kinderziekenhuis, maar toen nog niet. Ik herinner me dat de kinderen allemaal in glazen kamers waren en iedereen kon mekaar zien, wat het contact tussen de ouders bevorderde.”

Het UZ is een stad op zich, en wij waren nog niet veel verder dan onze Westhoek gekomen

“Toen al was er het Kinderkankerfonds van dokter Yves Benoit. Dat fonds heeft gouden zaken voor de kinderen gedaan”, zegt Doris overtuigd. “Het fonds bestond vijf jaar toen wij in Gent toekwamen. Kort voor Benjamins opname werden de kamers voorzien van televisie en telefoon; dat was er voordien niet, maar voor de kinderen betekent het heel veel. Verder werden de centen gebruik voor comfortabele buggy’s om de kinderen naar onderzoeken te brengen, voor spelorganisaties en speelgoed, extra verpleegkundigen, infusen, enz… Toen ik het fonds leerde kennen heb ik mij daarvoor al heel vlug geëngageerd. Benjamin was eerst dertien maanden in behandeling en daarna mocht hij naar huis. Ik ben begonnen met het verkopen van stickers en pins. De werking van het Kinderkankerfonds is er in al die jaren alleen maar op vooruitgegaan. Vele vrijwillige, geëngageerde medewerkers, vele initiatieven die geld opbrachten, maar spijtig genoeg waren er ook malafide personen, die de opbrengst in eigen zaken staken. Het fonds bestaat nu ruim 40 jaar en het heeft al heel veel meegemaakt. Benjamin is in december 1993 gestorven. Het was een heel zware periode, maar het Kinderkankerfonds, de andere ouders, en mijn poëzie hielpen mij, mijn hoofd omhoog te houden. Ik ben mij blijven inzetten voor het Kinderkankerfonds door het schrijven van poëzie op Zij schreef mijn poëzie op schaaltjes, die we dan voor het fonds verkochten. Ik gaf ook poëziebundels uit. In 2013 – twintig jaar na Benjamins overlijden – besloot ik die periode af te ronden. Maar toch, mensen bleven vragen naar poëzie, teksten en ik besloot om die op troostkaarten te schrijven. Op die manier doe ik nog iets voor het fonds. Nog altijd schrijf ik twee gedichten voor de publicatie van Raakpunt, een trimestrieel tijdschrift van het Kinderkankerfonds. Ja, het Kinderkankerfonds ligt mij na aan het hart.”

Langs de Zwijnaardsesteenweg kwam ik in de Overpoortstraat. Wat mij opviel, was al dat eten!

Of Doris Gent nu automatisch met het UZ en een wrange bijklank associeert ? “Neen, ik ben hierin heel nuchter”, zegt ze. “Ik heb de stad leren kennen. Toen Benjamin ziek was, logeerde ik bij mijn zus in Lochristi, dicht bij Gent. ‘s Middags vroeg de verpleging om tussen 12 en 14 uur de kinderen een beetje te laten rusten en dus ging ik toen een wandeling maken. Langs de Zwijnaardsesteenweg kwam ik in de Overpoortstraat. Wat mij opviel, was al dat eten!”, lacht Doris. “Al die broodjeszaken, bij ons had je dat toen nog niet. Neen, ik heb er geen problemen mee om naar Gent te gaan. Het valt gewoon op dat als je in de winkelstraten loopt, je altijd West-Vlaams hoort. Ik heb de indruk dat Gent een West-Vlaamse stad aan het worden is. Bovendien woont mijn andere zoon Alexander met zijn gezin in Oostakker en hij werkt in Gent. Neen, Gent schrikt ons niet af. We komen er wel nog geregeld.”

(Mia Vanacker)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier