VIDEOBLOG Lara Taveirne (slot): EX… over oude liefde
Het is zomer. Een tijd waarin liefde zich meer dan ooit manifesteert. Niet alleen de schone, grootse liefde, maar ook die met grijze zones, leegten, een alles verterende of onderzoekende liefde. Schrijfster Lara Taveirne laat je via haar poëzie of proza binnenkijken in haar gedachten…
Ex betekent uit.
Uit zoals je een deur uit kan gaan.
Of zoals een licht pas echt uit is nadat die is geknapt.
Uit. Gedaan. Over. Klaar.
Afgewezen. Uitgerangeerd.
Voltooid.
Voltooid verleden tijd.
Zoals in: ik heb van je gehouden.
En daar moet je dan overheen zien te komen.
Hoe? Dat maakt niet uit.
Eroverheen.
Ik heb besloten daar niet aan mee te doen
Meesteres in het schikken.
Vaatwasmachines maar ook mijn hart.
Als ik ze een beetje anders draai of vouw of keer
dan passen ze er allemaal in.
Alle mannen van wie ik heb gehouden.
Ook mijn man heeft die eigenschap.
Op pagina 46 in Doodshoofdvlinder van Jan Wolkers
vond ik een kattebelletje
van een van de meisjes die hij nooit had uitgerangeerd.
Ik breng kaas en brood mee, liefste, en er ligt een restje tabak op de kast.
Die nacht heb ik niet zo goed geslapen.
En ik ben nooit verder geraakt dan pagina 46 in Doodshoofdvlinder.
En er was ook het filmpje waar ik een keer per ongeluk op stuitte.
Een meisje werd gefilmd op haar achterkant. Ze wandelde.
In een lange rok. Op de dijk langs de rivier.
Draai eens een rondje
dat hoorde ik zijn stem vragen.
Waarop het meisje giechelend achterom keek.
En een rondje draaide.
Hoe vaak ik dat filmpje van 34 seconden opnieuw heb bekeken
dat durf ik niet te zeggen.
Toen hij thuiskwam zag ik het aan alles.
Zijn hart lag nog steeds bij dat meisje op de dijk.
Toen hij die avond wilde vrijen, zei ik:
Je denkt toch niet dat ik hier een beetje als een kalf in een rokje ga staan draaien zeker.
En ik keerde hem de rug toe.
Ik dacht aan al die meisjes op de foto’s op zolder.
Aan de zelfgebreide trui die hij droeg om te schilderen
aan hun parelkettingen en de enkele oorbellen
die hij ooit in de spleet achter het matras had gevonden
en nu in een oud kaasdoosje bewaarde.
Aan hun brieven uit landen waar ik nooit was geweest.
De schetsen van zijn jonge gezicht.
De bioscoopticketjes.
De kattebelletjes.
Allemaal behoorlijk brandbaar.
Alleen de herinnering zou blijven.
Kaas en brood.
En tabak op de kast.
En die rok zou altijd blijven draaien.
Wacht hoor. Draaiend rokje? Waar heb je het in godsnaam over?, vroeg hij.
Waar ik het ik godsnaam over heb?
Dat het misschien wel eens tijd wordt om je over bepaalde dingen …
Op dat moment bedacht ik dat dit wel het laatste was wat ik wilde,
dat ik herinnerd zou worden als de vrouw die hem voor het slapengaan de rug toekeerde.
Dus zette ik me eroverheen.
In draaiende toestand was het best een grote rok
dus het was ook best een grote stap.
Daarna wrong ik me onder zijn onderhemd.
Het paste. En er paste niemand anders meer bij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier