Alveringem, Anzegem, De Haan, Diksmuide, Roeselare en Wingene werden door het provinciebestuur geselecteerd als pilootgemeenten voor een provinciaal project rond de inplanting van kleine windmolens. Die beperken zich tot 15 meter masthoogte.
Lange tijd wilde de provincie helemaal niet weten van zo’n kleine windmolens, omdat hun rendement te klein werd geacht in verhouding tot de landschappelijke impact. Er werden dan ook geen dergelijke molens vergund. Maar de vraag naar zo’n molentjes, zowel vanuit de privé-sector als vanuit sommige gemeenten, werd zo groot dat dat die overtuiging niet langer houdbaar bleek, temeer daar ze op een heel aantal plaatsen buiten West-Vlaanderen wél kunnen.
Daarom selecteerde de deputatie voor een proefproject vandaag zes totaal verschillende gemeenten uit de 22 die zich hiervoor kandidaat hadden gesteld. Met het project wil de provincie de gemeenten stimuleren om na te denken over de inplanting van kleine windturbines. In welke landschappen zijn ze visueel aanvaardbaar? Onder welke randvoorwaarden kunnen ze vergund worden? Moeten er bepaalde rendementseisen gesteld worden?
Na het project komt er een evaluatie, die richtinggevend zal zijn voor gemeenten die in de toekomst zo’n molens willen vergunnen. De hele operatie wordt aangestuurd en begeleid door de provinciale werkgroep kleine windturbines. Dit is een samenwerking tussen de provincie West-Vlaanderen, de POM, INAGRO, de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent-Powerlink. (JRE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier