Lies Gallez uit Assebroek wint publieksprijs van literaire wedstrijd voor zeer korte verhalen

© Benny Proot
Redactie KW

Het stemmende publiek vond haar verhaal ‘Klaar’ de beste inzending voor de A.L. Snijdersprijs, waarvan Ann De Craemer dit jaar juryvoorzitter was.

Zaterdagmorgen vond in het Wilminktheater in Enschede de prijsuitreiking van de A.L. Snijdersprijs plaats. Die was live te volgen op het Nederlandse Radio 4. Deze tweejaarlijkse prijs, die georganiseerd wordt door het Nederlandse AFdH Uitgevers, bekroont zeer korte verhalen, die maximum 220 woorden – zeg maar een halve A4-pagina – lang mogen zijn.

Euthanasie

Voor deze editie ontving de organisatie 1.184 verhalen. Naast prijzen voor de top drie, die door een jury – onder leiding van de Tieltse schrijfster/KW-columniste Ann De Craemer – aangeduid werd, was er ook een publieksprijs. Het publiek viel het meest voor Klaar, het zeer korte verhaal van de 24-jarige Lies Gallez uit Assebroek (lees hieronder, red.). De jury had haar verhaal, dat over euthanasie van een grootmoeder gaat, ook in de longlist van de beste 57 verhalen geplaatst. Aan de publieksprijs hing een boekenpakket ter waarde van 250 euro vast.

Stiltevloeker

Lies Gallez, die werkt als story writer bij Uitgeverij Die Keure, heeft zopas ook haar eerste roman af : Stiltevloeker. Met dit werk, waarvoor ze begeleid werd door de gevierde schrijfster Diane Broeckhoven, studeerde ze deze zomer met onderscheiding af aan het Rits in Brussel.

(ON)

———-

– Klaar –

Wanneer het geen kwestie meer is van kiezen, maar van doen, vouw ik mijn handen altijd automatisch samen alsof ik zo aan het bidden sla. De jonge verpleger wandelt de kamer binnen. Iedereen zwijgt volmaakt, zoals we dat een kwartier geleden ook al deden. Ongemakkelijk begint hij aan het laken te prutsen. De gerimpelde voet van grootmoeder piept er ongevraagd vanonder uit.

‘Fuck’, verschrikt trekt hij het laken naar beneden. Met wat schaamrood op de kaken verdwijnt hij opnieuw.

Ik hoor moeder zuchten, daarna vader en mijn broer. Het lijkt mijn beurt te zijn, maar ik pas.

Ik bekijk grootmoeders gezicht. Paars is al een beetje dood, zit ik te denken. Vanmorgen vertelde de dokter nog hoe ze vredig zal inslapen. Hij liet het klinken als poëzie. Ik balde er spontaan mijn vuisten van, maar zweeg. In mijn hoofd noem ik hem ‘Dokter Moord’ en bekogel ik hem met vogelpieken. Soms ook met echte messen.

Moeder is opgestaan om koffie bij te vullen. Ik denk: wachten is saai. Ik denk: dat mag ik vast niet denken nu. Ik wip recht uit mijn stoel en wandel naar het bed. Tien centimeter ben ik verwijderd van grootmoeders hoofd. Ik hoor haar rustig ademhalen. Als ik nog beter luister, hoor ik vast haar dood.