Vlaams minister Benjamin Dalle openhartig: “Ik heb niet altijd voor CD&V gestemd”

Benjamin Dalle: "Ik ben een kind van een typische CVP-familie." © Christophe De Muynck
Redactie KW

Joachim Coens van Damme is voorzitter, Hilde Crevits van Torhout first lady en Benjamin Dalle, ook van Damme, hét opkomend talent. Met andere woorden: de West-Vlaamse machtsgreep op CD&V is totaal. Zeg dat echter niet te luid, want ze horen dat niet graag in de Wetstraat 89, het hoofdkwartier van de christendemocraten. Wij hebben een diepgaand gesprek over roots, politiek en media met de 37-jarige Benjamin Dalle, de benjamin van de Vlaamse regeringsploeg van Jan Jambon.

De Snuffel in Brugge is een jeugdherberg en ontmoetingsplek voor reizigers en lokale jongeren. De ogen van Benjamin Dalle blinken, wanneer we ons binnen nestelen met een dampende kop koffie. “Dit is nostalgie voor mij”, bekent de nieuwbakken minister. “Dit was mijn stamcafé toen ik student was aan het Sint-Lodewijkscollege. Daarom wou ik hier afspreken. Ik heb hier vele Duvels gedronken. Vandaag ga ik het bij koffie houden. (lacht) Of ik een berucht student was? Neen. Ik dronk wel eens een Duveltje te veel, maar ik stond niet op de toog te dansen. Je kwam mij niet tegen in de discotheken. Mijn vriendengroep discussieerde over politiek en speelde poker en Risk. Het mooie is: we doen dat nog altijd, met dezelfde groep van toen. Helaas is één van de gangmakers al overleden.”

Benjamin Dalle is een kind van Damme. Groeide op tussen de velden en het groen van de Vaart. Zijn grootvader Jan was boer, zoals zovelen in die streek. De kleine Benjamin ging er vaak en vooral gráág spelen. “Die velden, die boerderij, dat zijn mijn wortels, dat is waar ik gevormd ben.”

Na zijn middelbaar trok hij de wereld rond. Hij studeerde rechten in Gent, Parijs en New York en werkte enkele maanden voor de Verenigde Naties in Genève. Een kosmopoliet was geboren. Hij keerde terug naar eigen land, omdat hij aan de slag kon voor een gerenommeerd Brits advocatenkantoor in Brussel. We zijn nu veertien jaar later, en hij woont nog steeds in onze hoofdstad, meer bepaald in Laken.

Wou u toen al politicus worden?

“Neen, zeker niet. Ik wou advocaat worden. Dat was mijn ambitie. Ik was wel geïnteresseerd in politiek. Ik ben een kind van een typische CVP-familie. Maar ik was nooit verbonden aan een partij.”

Wat is dat, een typische CVP-familie?

“Oei, nu heb ik wat gezegd. (lacht) Dat is een echte West-Vlaamse familie met geëngageerde mensen. Mijn grootvader zat in de Boerenbond en de Landelijke Gilden. Mijn vader werkt in de sociale sector. Hij was in een ver verleden nog adjunct-kabinetschef van Luc Martens, toen die Vlaams minister van Cultuur was. Dat zijn enkele elementen van een typische CVP-familie.” (knipoogt)

Hebt u altijd CD&V gestemd?

“Dat is een moeilijke vraag. (aarzelend) Ik ga eerlijk zijn: neen. Vroeger niet altijd.”

Op welke partij dan wel?

“De stemming is geheim.” (lacht)

Was uw richting eerder links of rechts?

“Eerder links. Maar nu ga ik zwijgen.” (lacht)

Dus toch wat rebellie?

“Een klein beetje. In het vijfde en zesde middelbaar droegen wij zelfs een vlag met Che Guevara (Argentijnse marxistisch revolutionair en guerrillaleider, red.) op. Ik weet: dat is niet iets om trots op te zijn vandaag, die man heeft grote fouten gemaakt. Maar ik was toen een tiener, en heel geëngageerd. Ik wou de wereld verbeteren. In de klas naast ons zaten gasten die verbonden waren aan het Vlaams Blok. Wij voerden grote strijd daartegen. Zij waren de fascisten voor ons. (even stil) Oei, mijn woordvoerder zal boos zijn dat ik dat hier allemaal vertel.”

“Het DNA van West-Vlaanderen mag ook het DNA zijn van onze partij. Niet te veel zeveren, maar vooral doen”

Het was Yves Leterme, toen formateur en later premier, die u eind 2007 naar zijn kabinet haalde. Hoe kon hij u overtuigen?

“Ik werkte toen als advocaat, maar was ook deeltijds assistent van professor André Alen aan de universiteit van Leuven. Die is gespecialiseerd in staatsrecht. Leterme was op zoek naar jonge adviseurs voor zijn staatshervorming. Ik vond dat een grote uitdaging. Maar ik zag me ook toen nog niet als politicus. Ik wou veeleer als technicus meehelpen aan een oplossing voor het conflict tussen Franstaligen en Nederlandstaligen over Brussel-Halle-Vilvoorde.”

U hebt uiteindelijk meer dan tien jaar achter de schermen gewerkt. Was u dat beu?

“Ik heb dat graag gedaan. Ik heb voor Leterme mogen werken, voor Dehaene ook. Ik ben kabinetschef geweest van Servais Verherstraeten toen die staatssecretaris was. Ik was de voorbije drie jaar het hoofd van onze studiedienst. Maar het klopt wel: ik wou mijn leven een andere richting geven. Ik ben ambitieus. Ik wil dingen in beweging zetten. Ik heb dat kunnen doen achter de schermen, maar ik wou mij ook engageren voor de schermen. Ik ben blij dat ik die kans krijg van mijn partij.”

U bent nu Vlaams minister voor Media, Jeugd en Brussel. Wanneer kreeg u die vraag voorgeschoteld?

“De dag voor de eedaflegging. Ik kreeg een bericht van de voorzitter (toen nog Wouter Beke, red.) dat hij mij wou voordragen als minister. Dan moet je snel beslissen. Als je neen zegt, is het gedaan. Dat weet je. Je krijgt deze kans geen twee keer. Ik heb even overlegd met mijn vrouw, en dan enthousiast ja gezegd.”

Uw keuze heeft een grote impact op uw vrouw, Maïté Piessen, die nieuwslezeres was voor Radio 1.

“Dat klopt. Zij is van dienst veranderd. Ze kon geen radiojournaliste meer zijn.”

Benjamin Dalle:
Benjamin Dalle: “Ik voel me op en top Brusselaar.”© Christophe De Muynck

Iets anders. Wat heeft 26 mei met u gedaan?

“Dat was een zware nederlaag, hè. Voor mij en mijn partij. In West-Vlaanderen was het resultaat nog vrij goed, maar elders kregen we rake klappen. De extreme partijen wonnen wél. Dat maakte die dag extra pijnlijk. Veel mensen zijn de politiek beu. Of beter: de manier waarop aan politiek gedaan wordt. De polarisering. Het gekibbel. De politiek lijkt vooral met zichzelf bezig, en niet met de problemen. Wij hebben daar de gevolgen van gedragen. Dat is nu dé uitdaging voor mijn partij: tonen dat we wél voor oplossingen kunnen zorgen.”

Bent u blij met de nieuwe voorzitter?

“Zéker. Joachim Coens is net als ik van Damme. Dat is een iconische naam in de streek. Maar dat is niet de voornaamste reden. Joachim heeft veel ervaring, in én buiten de politiek. Hij weet van aanpakken. Ik ben ook fier op de campagne. Ik heb zeven waardevolle kandidaten aan het werk gezien.”

Is Coens niet vooral oude wijn in nieuwe zakken? Was Sammy Mahdi niet beter geweest om nieuwe mensen te overtuigen?

(ontwijkend) “Sammy moet een belangrijke rol krijgen in de partij. Dat zal ook gebeuren. Hebt u het rapport gelezen van onze twaalf apostelen (over wat fout loopt in de partij, red.)? Ik trek daaruit drie belangrijke lessen. We moeten ten eerste scherper communiceren. De taal moet helder zijn. We moeten ten tweede meer aansluiting vinden bij onze lokale besturen. En ten derde moet de partij vernieuwen en verjongen. Vooral op dat vlak zie ik een belangrijke taak weggelegd voor Sammy.”

Met Coens is de West-Vlaamse machtsgreep wel totaal.

“Als dat zo zou zijn, zou dat dan slecht zijn? Een beetje West-Vlaams chauvinisme mag toch. (knipoogt) Neen, West-Vlamingen zijn harde werkers. Niet te veel zeveren, maar vooral doen. No-nonsense. Dat is het DNA van West-Vlaanderen en dat mag ook het DNA zijn van onze partij.”

Zorgt dat niet voor onvrede in andere provincies?

“De politiek mag niet gezien worden vanuit provinciaal perspectief. Dit gaat over de toekomst van Vlaanderen en België. Ik woon trouwens al veertien jaar in Brussel. Ik voel me op en top Brusselaar, al zijn mijn wortels West-Vlaams.”

U kan al goed rond een vraag heen fietsen.

“Is dat zo?” (lacht)

Was uw partij niet beter in de oppositie gestapt? U moet nu opnieuw uw achterban, het middenveld, tegen de haren strijken met pijnlijke besparingen.

“Ik ga daar niet mee akkoord. Wie aan politiek doet, wil zaken veranderen. Wij staan helemaal achter het beleid van de Vlaamse regering. We moeten inderdaad keuzes maken. Die zijn soms pijnlijk, ja. (enthousiast) Maar waarom maken we die? Omdat we willen investeren in onderwijs, welzijn, innovatie en lokale besturen. Dat gaat over meer dan twee miljard euro. Waar haal je dan dat geld? Je kan ofwel de belastingen verhogen, ofwel de tekorten opstapelen, ofwel besparen. Wij kiezen voor de laatste optie. We doen dat vooral op het eigen apparaat. Ik vind dat zéker te verdedigen.”

“Wij willen geen implosie van dit land, waar Bart De Wever wel op alludeert. Dat zou een ramp zijn, ook voor Vlaanderen”

U bent een communautair specialist. Bewijst de moeizame federale regeringsvorming dat dit land op zijn einde loopt?

“Dat denk ik niet. De laatste staatshervorming was niet perfect. Ik ben de eerste om dat toe te geven. Maar ook de andere staatshervormingen waren niet perfect. Dat is volgens mij onvermijdelijk in dit land. Ik zie de staatshervorming als een middel om beter te besturen. Dat is een proces dat nooit af zal zijn. Ik kan nu al zeggen dat ook de volgende staatshervorming niet perfect zal zijn.”

We zijn wel toe aan een nieuwe ronde, zegt u dan?

“Dat denk ik, ja. Er zijn domeinen die te complex georganiseerd zijn, en die daarom niet goed functioneren. Ik denk aan de gezondheidszorg. Dat hoeft daarom niet onmiddellijk. Een staatshervorming moet goed voorbereid worden. Ik zou mikken op 2024. Maar dat er vandaag nog geen federale regering is, heeft niet alleen met die structuren te maken. Ik mis vooral politieke wil om een regering te vormen.”

De N-VA wil een confederaal model. Uw partij ook.

(pikt in) “Dat klopt niet. Wij willen geen implosie van dit land, waar Bart De Wever (N-VA) wel op alludeert. Dat zou een ramp zijn, ook voor Vlaanderen. Wij willen een sterk Vlaanderen, maar ook een sterk België. Wij willen geen splitsing van de sociale zekerheid, zoals N-VA dat wil.”

Confederalisme staat wel in de statuten van uw partij. Zou u dat dan niet beter schrappen in kader van die nieuwe helderheid?

(blaast) “What’s in a name? Ik ben er voorstander van om nu het gesprek aan te gaan met Wallonië en Brussel om te zien wat we nog samen willen doen. Maar dat betekent niet de totale uitkleding van de federale staat. Wij staan voor een positief confederaal model: Vlaanderen én België moeten sterk zijn.”

Zou u eigenlijk nog terugkeren naar West-Vlaanderen? Het is voor u politiek niet interessant om in Brussel te wonen. Het is zelfs moeilijk om daar als Vlaming verkozen te worden in het Vlaams of federaal parlement.

“Dat klopt. Ik heb ook al de vraag gekregen om te verhuizen. Maar ik wil onze woonplaats niet laten bepalen door de politiek. Wij wonen graag in Brussel. Onze drie kinderen zijn daar hun leven aan het opbouwen. Dát is bepalend. Ik keer graag terug naar West-Vlaanderen, hoor. Ik doe dat zowat één keer per maand. Damme en Brugge zien. Mijn ouders bezoeken, mijn grootmoeder. Maar ik zie me hier niet meer wonen. Mijn toekomst ligt in Brussel.” (Paul Cobbaert/Jan Gheysen)


Het delicate vraagstuk: het geld van de VRT

U bent minister van Media. De VRT vreest door de nieuwe besparingsronde zwaar aan kwaliteit in te boeten. Was het niet mogelijk om hen te ontzien?

“We hebben dat gedaan. Een besparing van zes procent is de algemene lijn van deze regering. De VRT krijgt een specifiek traject dat neerkomt op minder dan één procent van de dotatie van 260 miljoen euro. Maar hen volledig ontzien, was niet mogelijk, neen. Dat zou niet fair zijn ten opzichte van andere sectoren. De openbare omroep geniet ook private inkomsten, hè.”

Zou de VRT niet beter op zoek gaan naar meer privaat geld?

“Het reclameplafond ligt vandaag in de 70 miljoen euro. Dat is al een flink bedrag. Dat bestaat uit enkele onderdelen. (denkt na) Wat televisiereclame betreft, lijkt voor mij de grens bereikt. Ik ben namelijk minister van Media. Ik moet ook aan de andere mediabedrijven denken. Als ik dat plafond verhoog, kan dat impact hebben op hun inkomsten. Dat is dus heel delicaat.”

Ook een regionale televisiezender zoals Focus-WTV beleeft penibele tijden. Kan u voor hen iets doen?

“Als u een extra financiële tussenkomst bedoelt, dan moet ik neen zeggen. Dit gaat over private spelers. De overheid komt daar best niet in tussen. Wij zorgen wel graag voor een goede omgeving waarin lokale omroepen kunnen functioneren. Deze regering hecht veel belang aan lokaal nieuws, omdat ook de mensen dat belangrijk vinden.”

De strijd tegen ‘fake news’, is dat ook voor u?

“Jawel. Maar ik ga fake news niet bannen. Dat is onmogelijk. Ik wil ervoor zorgen dat mensen om kunnen met nieuws, en dat ze dus gewapend zijn tegen fake news. Iedereen moet toegang hebben tot betrouwbare en kwaliteitsvolle informatie. De VRT speelt daar een belangrijke rol in, het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid ook. De VRT heeft bijvoorbeeld een Instagramaccount dat toegankelijk nieuws brengt aan jongeren. Dat zijn initiatieven die ik graag ondersteun.”