‘De Pedaalridders’ : Toerist de France

© VT4
Redactie KW

Mag ik hier iets bekennen ? (Natúúrlijk mag ik dat, want hier mag ik alles. Als ik zin heb om het nochtans weinig betekenisvolle ‘lilalilalila’ neer te schrijven, dan doe ik dat : lilalilalila. Voila !) Een bekentenis dus van mijnentwege : de eerste aflevering van ‘De Pedaalridders’ was mij niet zo tegengevallen. De tweede daarentegen.

Twee clubjes wielertoeristen proberen zich in vier maanden klaargestoomd te krijgen om tijdens een en dezelfde rit drie Franse cols over te geraken : Télégraphe, Galibier en Alpe d’Huez ! Daarbij krijgen ze de bijstand met raad en daad van de heren Museeuw en Dierckxsens, u ongetwijfeld niet onbekend. In de eerste aflevering leverde dat bijwijlen lollige televisie op. En ook een tikkeltje langdradige televisie, een zeer waar tv-programma’s wel vaker aan lijden.

Maar toch, door die eerste betrekkelijk positieve ervaring stemde ik vorige week woensdagavond weer af op ‘De Pedaalridders’ – vreselijke titel trouwens, die enkel uitblinkt in amechtige oubolligheid. Deze keer mochten de heren en dames amateurs zich uitleven op een wielerpiste. Er moeten afleveringen gevuld worden, niet ? Lange afleveringen. En zo zagen we de beide teams eerst de echte Ronde van Vlaanderen volgen : terwijl de enen gedisciplineerd (en saai) met de auto diverse stops langs het parcours hielden, gingen de anderen meteen richting finish. Per bierfiets ! Een uitvinding die ahum, respect verdient – of kent u veel toestellen waarop u én aan uw conditie kunt werken én het op een zuipen kan zetten ? Al zie ik het de Contadors van deze wereld nog niet doen. Zelfs de Museeuws of de Dierckxsens’ niet.

Later in die aflevering volgde nog het medisch onderzoek, waarvan het resultaat even voorspelbaar was als de plot van de gemiddelde soap : de conditie van onze toeristen was, zonder uitzondering, ondermaats. En die wedstrijd op de piste ? De enen haalden het van de anderen en mijn ongeduld haalde het van mijn beleefdheid : gaat dit hier nog lang duren ? Ja, blijkbaar.

Een verspringer maakt zich klaar. Hij zet aan, spurt, blijft spurten, spurt krampachtig verder, begint rood aan te kleuren, te puffen, vertraagt stilaan, om dan toch de zandbak te bereiken. Waar hij ‘head first’ en uitgeput neerstort. Dat ze dat eens leren daar in televisieland : dat een aanloop beter niet te lang is.

(MiCo)