Anzegemse Gaperstoetreuzen leven nog

Met trots kijkt Yvan Beel terug op de Gaperstoet, in zijn hand een foto van de reus Ansold en zijn drager Piet Merlier. (Foto XC)
Redactie KW

De drie reuzen van Anzegem die tijdens de Gaperstoet optraden, bestaan nog. De draagmanden en de koppen liggen opgeslagen in het gemeentelijk depot aan de Klijtberg. Maar hoe zijn die reuzen ontstaan? Yvan Beel (73) uit Anzegem neemt ons mee naar de Gaperstoet en de reuzen van toen.

“De eerste Gaperstoet in 1967 was meer een experiment”, aldus Yvan. “Mijn schoonbroer Chris Pannecoucke, samen met Maurice Mespreuve en Marc Mahieu hadden daar hun schouders onder gezet. Maar de resultaten van die eerste keer waren zo positief dat er nadien nog zeven edities volgden. Daarna werd de stoet te groot voor het comité, het groeide boven ons uit.”

“Elk jaar hadden we ook ‘zwartrijders’, mensen die pas op de dag zelf aan de startlijn verschenen”

“Ikzelf heb tijdens de eerste stoet met een kar meegereden”, vervolgt hij. “Het was een schooltje waar studenten moesten leren gapen. En aan het café stopte de kar, de studenten gingen naar binnen. Ze hadden een drinkpulle mee, die staken ze onder de tapkraan en het bier spoot tot op het plafond. Elke wijk deed mee in de stoet, de Sterhoek had bijvoorbeeld altijd iets speciaals, maar ook de meisjesschool en de fanfare nam deel.”

Zwartrijders

“Elk jaar hadden we ook ‘zwartrijders’ in de stoet. Dat waren mensen die zich niet inschreven en op de dag zelf aan de startlijn verschenen. Ik herinner me nog dat we elk jaar iemand van Kortrijk hadden. Die verkleedde zich als militair en stapte dan zo mee in de stoet. Hij kreeg natuurlijk overal een pintje en een droge worst. En op de avond van een stoet hebben we nog allemaal moeten samenleggen om zijn trein naar Kortrijk te kunnen betalen. We hadden ook Anzegemse zwartrijders, die waren in het zwart verkleed als pastoors, nonnen of schoorsteenvegers elk jaar iets anders. We konden die mensen ook niet verbieden om deel te nemen, en ze gaven de stoet wat kleur.”

Maar dat was niet het enige, jaarlijks werd ook een Gaperke gekozen, dat was voor kinderen uit de laatste graad van het lager onderwijs. “Ze moesten met een peter en meter verschillende opdrachten uitvoeren. Naast praktische vragen, moest je ook bewijzen dat je heel wat wist over Anzegem. Een jury verbeterde de vragenlijsten en gaf punten voor de doe-opdrachten, daaruit kwam dan het Gaperke. Hij of zij mocht dan bij belangrijke momenten lintjes knippen met de burgemeester.”

“Dat feest verenigde de gemeente, Anzegem was één, overal hingen de inwoners de vlag aan hun gevels”, aldus Yvan. “We hadden toen in die tijd ook het Gapersbier dat rijkelijk stroomde, misschien soms wat te veel (lacht).”

Niet verdwenen

“Tijdens de voorbereidingen van de eerste stoet, hadden we een aantal manden van reuzen gevonden. Meester Dominique Degroote had voor die karkassen een kop gemouleerd. En zo werd onze eerste reus geboren: Ansold. Dat jaar hebben hadden we de burgemeester en de pastoor uitgenodigd om de reus te dopen. Een paar jaar later hebben we een vrouwke gevonden voor Ansold, Vikatine. Vikatine staat voor Vichte, Kaster, Tiegem Ingooigem. De beide reuzen zijn niet veel later getrouwd, en daar kwam uiteraard een reuzenkindje van. Grisolde, genoemd naar Gijzelbrechtegem of Grijsloke in de volksmond.”

Tijdens het jaar bezochten onze reuzen ook andere dorpen en omgekeerd. “Zo’n reus dragen is niet evident, het weegt niet zoveel maar door het gewicht van de kop ligt het zwaartepunt hoog. Ik herinner me nog een stoet in Gits. Ze schonken daar een nieuw bier ‘Gitsie’, en de reus had iets te veel Gitsies op. Die mens heeft toen de volledige straat gemeten, zo waggelen…”

Waar de reuzen tegenwoordig opgeslagen liggen, weet Yvan niet maar een telefoontje met de technische dienst van Anzegem leerde ons dat er nog een aantal karkassen opgeslagen liggen in de technische opslagplaats aan de Klijtberg. Van de kleren is evenwel geen spoor meer. (XC)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier