Tot vijf jaar cel geëist voor cannabisplantage in vismijn van Oostende

Redactie KW

Het openbaar ministerie heeft tegen drie Albanese broers zware gevangenisstraffen geëist voor hun rol in een cannabisplantage in de Oostendse vismijn. De plantage kwam aan het licht tijdens een onderzoek naar hun cocaïnehandel.

De politie trof op 10 oktober 2013 in een loods in de Oostendse vismijn een cannabisplantage van bijna 1.923 plantjes aan. De ontdekking leidde tot de aanhouding van zeven Albanezen, waarvan er vier behoren tot de in Oostende beruchte familie D. Kort na de ontdekking werd brand gesticht in de bewuste loods, maar de dader kon nooit gevonden worden.

In een wagen van de Albanese familie werd ook een halve kilogram cocaïne ontdekt. Enkele dagen later werd Pieterjan D. (24) in dat kader bij hem thuis in Varsenare opgepakt. Op de vorige zitting vorderde het OM voor hem 40 maanden cel. De verdediging stelde een voorwaardelijke straf voor. In totaal staan in het dossier 19 beklaagden terecht.

“Povere bewijslast”

Ilir D. wordt gezien als de leider van de bende en riskeert vijf jaar effectief. “De bewijslast in dit dossier is heel magertjes”, pleitte zijn advocaat Thomas Gillis, die de vrijspraak vroeg. Gac D. gaf toe dat hij één dag meehielp bij de plantage en vroeg een werkstraf. Ook zijn jongere broer Robert bekende enkel een klein aandeel in de cannabisteelt. Zijn advocaat stelde een straf met uitstel voor.

Tenslotte moet de familie zich ook verantwoorden voor het witwassen van misdaadgeld. Volgens het parket werd maar liefst 1,2 miljoen euro naar Albanië versluisd.

De rechtbank doet uitspraak op 21 maart.

(Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier