SOS WVL (7) : Tsunamigevaar aan de West-Vlaamse kust?

Redactie KW

Elke week vissen we uit of de grote gevaren en rampen uit het journaal en films ook bij ons werkelijkheid kunnen worden.

Manuel Sintubin, Hoogleraar Geodynamica, Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KU Leuven, ging voor ons na of de kustbewoners bang moeten zijn voor tsunami’s.

Op 5 september 1767 registreerde men in de haven van Oostende een plotse vloed van 1,5 m. Diezelfde dag doet zich hetzelfde voor in de hoofdstad van Ierland, Dublin, meer dan 650 km verwijderd van Oostende. Wat is er toen gebeurd? Zijn beide steden getroffen door eenzelfde tsunami? Een opgelost mysterie! Maar moeten we op onze hoede zijn wanneer we deze zomer een dagje op het strand doorbrengen? Of is het tsunamigevaar aan de West-Vlaamse kust verwaarloosbaar?

Havengolf

Sinds 26 december 2004, toen een tsunami de kusten van de Indische Oceaan teisterde, is het woord niemand nog vreemd. Het wordt dan ook dagdagelijks gebruikt in allerlei beeldspraak. Maar wat is eigenlijk een tsunami? Tsunami is een Japans woord en betekent ‘golf in de haven’. Het woord suggereert dat deze ‘havengolven’ het meest opvallen in de havens van kuststeden … zo ook in Oostende in 1767, wie weet? Het is trouwens niet toevallig dat dit natuurfenomeen met een Japans woord wordt omschreven. Het gros van dergelijke oceaangolven doet zich immers voor in de Stille Oceaan. Deze oceaan is immers omgeven door ‘actieve’ continentranden, waar één tektonische plaat onder een andere tektonische plaat doorschuift door het plaattektonisch proces van ‘subductie’. Door de immense wrijving tussen de twee tektonische platen doen zich in deze subductiezones dan ook de allerzwaarste onderzeese aardbevingen voor.

Golven aan snelheid van 800 km/uur

Deze oceaangolven verschillen sterk van de windgolven, die we allemaal goed kennen. Te midden de oceaan is zo’n oceaangolf nauwelijks waarneembaar. Het is een zeer platte golf met een golflengte die kan oplopen tot enkele honderden kilometer en met een golfhoogte van amper een halve meter. Deze golf plant zich voort met een snelheid die vergelijkbaar is met de snelheid van vliegtuigen, meer dan 800 km/uur. Maar eenmaal deze oceaangolf kustgebieden nadert, wordt het front van de oceaangolf afgeremd omdat het steeds ondieper wordt, dit terwijl de rest van de oceaangolf nog aan volle snelheid richting kust stormt. Alle water in de oceaangolf wordt naar boven gestuwd. Het gevolg is dat een muur van water met een enorme kracht en snelheid aan land gaat.

Maar wat doet een tsunami nu ontstaan? Eigenlijk ontstaan deze oceaangolven door het plots verplaatsen van een grote hoeveelheid oceaanwater. Dit kan gebeuren bij zware onderzeese aardbevingen die de oceaanbodem openscheuren en verplaatsen, door explosieve vulkaanuitbarstingen en ineenstortende vulkaancomplexen, door gigantische onderzeese afschuivingen … of natuurlijk ook door meteorietinslagen (zie SOS WVL aflevering 4).

Atlantische tsunami’s : Lissabon met de grond gelijk

In tegenstelling tot de ‘bakermat’ van de tsunami’s, de Stille Oceaan, zijn de kustgebieden van de Atlantische Oceaan ‘passieve’ continentranden. Slechts zeer lokaal vinden we in de Atlantische Oceaan subductiezones terug, die mogelijk aanleiding kunnen geven tot zware onderzeese aardbevingen. Zo vinden we een kleine subductiezone terug ter hoogte van de Golf van Cádiz voor de Zuid-Spaanse en Portugese kust. Tijdens de hoogmis van Allerheiligen in 1755 ontketende een zware aardbeving in deze subductiezone, met een magnitude vergelijkbaar met deze van de Tohoku-aardbeving in Japan in 2011 (9,0), een tsunami die de kusten van de Golf van Cádiz en de Marokkaanse kusten overspoelde met golven tot meer dan 15 meter hoog. Het door de aardbeving zwaar getroffen Lissabon werd door een 5 meter hoge tsunami met de grond gelijk gemaakt. In totaal vielen ongeveer 100.000 slachtoffers te betreuren. Tien minuten na de catastrofale aardbeving overspoelde een 3 meter hoge tsunami het Zuid-Engelse Newlyn, gelegen aan de meest zuidwestelijke punt van Engelse Cornwall. Of aan de West-Vlaamse kust deze tsunami zou zijn waargenomen, blijft tot op heden een onbeantwoorde vraag.

Een andere voorbeeld van een Atlantische tsunami overspoelde op 18 november 1929 de kusten van het Canadese Newfoundland na een onderzeese aardbeving met een magnitude van 7,2. Deze ‘Grand Banks’ tsunami kostte het leven aan 30 kustbewoners. Onderzoek wijst echter uit dat deze tsunami niet rechtstreeks veroorzaakt is door de aardbeving, maar door een gigantische onderzeese afglijding – zo’n 200 km3 sediment – die de aardbeving in gang zette. Inderdaad, de Atlantische continentranden zijn gekenmerkt door dikke pakketten sedimenten, die doorheen miljoenen jaren zijn aangevoerd vanuit de continenten. Deze sedimentpakketten zijn niet altijd stabiel, waardoor ze bij elke verstoring (bv. aardbeving, storm) gevoelig zijn aan afglijdingen. Zo dragen de kustgebieden van de noordelijke Noordzee, in Schotland en Noorwegen, de sporen van een tsunami die zo’n 8000 jaar toesloeg. Deze ‘Storegga’ tsunami werd veroorzaakt door een gigantische afglijding – zo’n 3500 km3 sediment – die zich voordeed voor de kusten van Noorwegen. Onderzoek van de sedimentlagen afgezet door deze tsunami geven aan dat golven tot meer dan 20 m de Shetlandeilanden overspoelden. In de kustgebieden van de Noordzee zijn dan weer nauwelijks sporen van deze tsunami te vinden.

Dus de kustgebieden van de Atlantische Oceaan zijn zeker niet gevrijwaard van enig gevaar voor tsunami’s. Ook de verschillende vulkanische massieven, zoals de Canarische eilanden of de Azoren, vormen mogelijk een bron van verwoestende tsunami’s, wanneer door vulkanische erupties grote delen van deze vulkaaneilanden zouden ineenstorten.

Tsunami’s in de Noordzee?

Maar hoe zit het in de Noordzee? De belangrijkste bronnen van tsunami’s in de Noordzee bevinden zich in de Atlantische Oceaan. Dus wat gebeurt er wanneer zo’n Atlantische oceaangolf de Noordzee induikt, vanuit het Noorden, tussen Schotland en Noorwegen, of vanuit het Zuiden, door het Nauw van Calais? Dit heeft Waterbouwkundig Laboratorium van Vlaanderen voor ons voorgerekend. En er is goed nieuws! De ondiepe Noordzee beschermt onze kust eigenlijk van al te veel tsunami-onheil. Als een 1 meter hoge tsunami vanuit het Noorden de Noordzee zou induiken – bv. door een onderzeese afglijding voor de kusten van Noorwegen – dan zou golven van maximaal 70 cm onze kust bereiken. De tsunami zou veel van zijn kracht verloren zijn door de dempende werking van de ondiepe Noordzee over een afstand van meer dan 1.000 km. Als een 10 meter hoge tsunami vanuit het Zuiden de Noordzee zou induiken – bv. na een zware onderzeese aardbeving of de ineenstorting van een Canarische vulkaan – dan zou een golf van maximaal 2 meter onze kust overspoelen. Bedenk dat de stormopzet bij de watersnoodramp van 1953 in Vlissingen opliep tot 2,5 meter.

Risico klein, maar niet onbestaande

En wat met aardbevingen in de Noordzee zelf? Niettegenstaande zeer uitzonderlijk, komen onderzeese aardbevingen voor in de Noordzee … en kunnen ze kleine tsunami’s veroorzaken. Het meest gekende voorbeeld is de ‘havengolf’ die schade berokkende in de havens van Calais en Boulogne-sur-mère na een relatief krachtige (met een magnitude van 5,3 tot 5,9) aardbeving van 6 april 1580.

Zetten we alles op een rijtje, dan is het risico op een tsunami aan de West-Vlaamse kust uitermate klein … maar zeker niet onbestaande! Maar ja, that’s life! Het nulrisico bestaat nu eenmaal niet. En gelukkig maar, want zou het leven anders niet al te saai zijn …

>> Voor meer info: Willems, M. et al. 2004. Tsunami’s in de Noordzee: kan het? https://wet.kuleuven.be/wetenschapinbreedbeeld/lesmateriaal_geologie/willemsetal2004-whl.pdf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier