REPORTAGE 5 jaar na overlijden wielrenner Frederiek Nolf

James Vanlandschoot en Gianni Meersman zullen hun boezemvriend nooit vergeten. (Foto Ronny Neirinck) © KRANT VAN WEST-VLAANDEREN
Redactie KW

Vandaag, woensdag 5 februari, is het exact 5 jaar geleden dat profwielrenner Frederiek Nolf uit Kuurne tijdens de Ronde van Qatar niet meer uit zijn slaap ontwaakte. Gianni Meersman en James Vanlandschoot zijn hun boezemvriend nog niet vergeten : “Frederiek was een leutemaker.”

Het was zes uur ‘s ochtends, een kille donderdag in België. Gianni Meersman, op dat moment profrenner bij La Française des Jeux, moest even naar het toilet en zag dat kameraad Kevin Desmedt – mecanicien bij Quick.Step én een goede vriend van Nolf – hem meerdere keren had proberen op te bellen. “Er was ook een sms. Bel mij, bel mij, stuurde hij. Ik dacht: het is zes uur, ik ga nog wat in mijn bed kruipen. Maar ik bleef er precies mee bezig en toen zag ik dat Kevin weer zoveel keren had proberen te bellen. Ik woonde toen in mijn appartement in Tielt en wandelde naar de badkamer. Toen vertelde hij het. Ik geloofde het eerst niet. Ik deed mijn badjas aan en zei toen dat ik het pas zou geloven als het op Teletekst verscheen. Twintig minuten lang wachtte ik. Toen kwam het erop. Daarna heb ik zeker anderhalf uur naar het scherm zitten staren. Terwijl mijn vriendin voor haar studie naar Gent moest, bleef ik binnen. Een hele dag naar televisie gekeken, eens naar Frederieks ouders geweest. En mijn fiets gekuist. Want de dag erna moest ik op stage met Tom Vanbecelaere en Stijn Hoornaert naar Spanje. Ik weet nog perfect wat ik die dag allemaal gedaan heb.”

Intussen was ook James Vanlandschoot – aan de slag in de Zuid-Franse Ster van Bessèges – op de hoogte gebracht. “Mijn vrouw belde me op. Ik zat aan tafel om te ontbijten en viel bij wijze van spreken van mijn stoel. Ik begon plots te wenen, terwijl de anderen niet wisten wat er aan de hand was. De ploeg motiveerde mij om die dag toch te koersen. Daniel Mangeas, de bekende speaker uit de Tour de France, kondigde een minuut stilte aan. Ik herinner me dat ik aan de start huilde en Niko Eeckhout, ploegmaat van Frederiek, naast me stond. En Delage (Mickaël, een Franse renner, red.) stond daar ook. Die was de hele tijd naar mij aan het kijken. Zo van: wat ben jij aan het doen? Ik ga dat nooit vergeten.”

I’ll be missing you

Een week later was er de begrafenis. “Daar weet ik niet veel meer van”, zegt Gianni. “Tijdens die week in Calpe had ik voortdurend naar een liedje van Puff Daddy geluisterd: I’ll be missing you. Op de begrafenis wist ik niet welke muziek er afgespeeld zou worden. Plots, bam. Hetzelfde liedje. Toen zakte ik gewoon door de grond. Telkens ik dat deuntje nu hoor, moet ik aan Frederiek denken.”

Nog eens twee weken later rijdt Meersman een opvallende Kuurne-Brussel-Kuurne, in het dorp van zijn overleden vriend. Ook James Vanlandschoot herinnert zich die dag nog heel goed. “We zijn toen met Gerald Ciolek nog naar de kopgroep gereden”, wijst hij naar Meersman, die vervolgt. “We waren met twaalf weg. Toen waren er nog plaatselijke ronden door het centrum van Kuurne. Elke ronde zag ik zijn vader staan en keek ik recht in zijn ogen. Ik krijg er nog kippenvel van. Puur op adrenaline. En die riep! Ik ben er niet goed van als ik eraan terugdenk. Je zag gewoon in zijn ogen: jongen, doe je best, komaan man. Dat was zo’n dag waarop alles kon. Moest er een col gelegen hebben, ik ging erover gereden hebben.”

Via broer Luigi

Gianni Meersman en Frederiek Nolf leerden elkaar kennen via Gianni’s broer Luigi. “Frederiek ging altijd trainen met Luigi, want ze reden samen bij Avia. Op een bepaald moment vroeg mijn broer om eens mee te rijden. Na een tijdje moest Luigi vaak naar school en schoten Frederiek en ik alleen over. Ik kan niet zeggen hoe vaak we samen getraind hebben. Honderd, tweehonderd, driehonderd keer. Bijna altijd.” Tijdens Frederieks eerste profjaar bij Topsport Vlaanderen in 2008 kwam ook James Vanlandschoot het duo vervoegen. “Ik was hem al wel eens tegengekomen langs het kanaal, maar het was via Gianni dat ik hem echt leerde kennen. Vanaf dan reden we praktisch elke dag samen. Plezier was er altijd. Het waren onvergetelijke momenten.”

Ook met de ouders van Frederiek proberen Gianni (28) en James (35) contact te onderhouden. “Ik heb daarnet (woensdagnamiddag, red.) nog met zijn vader gebeld”, geeft Vanlandschoot aan. “Ik wilde weten of hij dat zag zitten voor dit interview. Ik bel af en toe en zend ook regelmatig eens een sms. Als je dan met die mensen aan de lijn hangt… Het is en blijft moeilijk.” Meersman stuurde afgelopen zondag nog een sms naar Freddy en Mimi. “Zelf langsgaan doe ik minder dan eens telefoneren. Te weinig, geef ik eerlijk toe. Ik zou het eigenlijk meer moeten doen, maar ik ben er ook gebroken van.”

Meersman en Vanlandschoot prijzen de ongelofelijk steun die Walter Planckaert en Jean-Pierre Heynderickx aan de ouders van Frederiek bieden. “Fenomenaal wat zij doen. Die gaan daar elke week naartoe”, vertelt James. “Chapeau voor Walter en Jean-Pierre dat ze zoveel blijven gaan”, benadrukt Gianni. “Het zijn vrienden voor het leven geworden, denk ik, jammer genoeg door omstandigheden.”

Dochter Amber

Vijf jaar later kijken beiden nog steeds vol ongeloof terug op de onvoorwaardelijke vriendschap. “Ik wist alles van hem en hij wist alles van mij”, vertelt Gianni. “En ik geef eerlijk toe: ik heb nog nooit zo’n maat gehad en zal er waarschijnlijk nooit meer zo een hebben. Met James en met andere gasten kom ik heel goed overeen, maar het is niet zo dat we elkaar elke dag horen. Met Frederiek waren dat tien berichten voor de training en tien erna. Dat was niet normaal. Ja, ik zit nu aan die bocht. Ik zit nu in je straat. Ik rijd nu op je oprit. Ik ben nu aan je achterdeur. Al van die dommigheden. Toen ik geopereerd werd, was hij de eerste die langskwam. Ik vind het vooral jammer dat hij nooit mijn dochter Amber heeft leren kennen. Zij weet daar niets van. Ooit zal ze misschien mijn tattoo op mijn arm zien en vragen wie dat is. Meer dan foto’s van hem heb ik niet. Voor elke koers geef ik twee kussen op die tattoo. Meer rituelen heb ik niet.” James pikt in. “Ik heb alle artikels over Frederiek gespaard. Soms doorblader ik die wel eens.”

De twee zijn unaniem als ze Frederiek moeten typeren. “Een beetje hetzelfde als wij zeker?” vraagt Gianni zich luidop af. “Iemand die altijd piekfijn in orde wilde zijn. Die altijd vriendelijk was en met iedereen een klapje wilde slaan.” James bevestigt. “Los in de omgang, een leutemaker.” En nog belangrijker, zo benadrukt Gianni, was zijn ambitieuze karakter. “Hij wist wat hij wilde: zo ver mogelijk geraken in het leven. Je moet een doel hebben in je leven. Soms lukt dat en soms lukt dat niet. Maar als je geen doel hebt, is er een probleem.”

Als een slang

Wat Frederiek nog het meest kenmerkte, was zijn ongelofelijk doorzettingsvermogen. Gianni herinnert zich maar al te goed de talloze trainingsritjes door het barslechte Belgische weer. “Toen we ‘s ochtends naar elkaar belden, was het van: ‘t is strontweer hé. Maar hij zei: ik geef gene kick wi. Half tien vertrek. Vier uur in de regen. Als je in dat weer alleen moet trainen, blijf je binnen. Zo simpel is het.” James glimlacht. “Ik ging net hetzelfde zeggen. (wijst naar Gianni) Weet je nog, op dat klein wegeltje naar Meulebeke, met die verschrikkelijke wind. Toen we bijna allemaal in de gracht waaiden. Jij zei: ik keer terug. Jij bent teruggedraaid en Frederiek en ik hebben gewoon twee uur in dat weer gereden. Haal het maar, al die motivatie. In koers was hij ook zo. Afzien en afzien. En zijn stijl. Fantastisch toch?” Gianni knikt. “Als een slang.”

Een andere anekdote schiet beiden plots te binnen. “Met die folie”, proest James het uit. (beiden schieten in de lach) “We zijn nog gaan trainen toen Frederiek zich helemaal met folie had ingeduffeld.” Gianni pikt in. “Eerst een dik onderlijf, dan een regenvest en dan nog eens zijn thermovest erboven. We stonden aan een benzinestation in Menen en het zweet druppelde van onder zijn helm. Je had hem moeten zien. Hij was kletsnat van het zweet. Ik zei: dat kan toch niet, het is ijskoud. Waarop hij antwoordde: scherp stoan é. Zzelfs op de rollen trainde hij met zijn regenvest: zweten é, ‘k moe scherp stoan. Machtig hé.”

(TVDB)

Meer in Krant van West-Vlaanderen van vrijdag 31 januari 2014

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier