Nadia De Leyn en haar zoon Tybo kwamen (letterlijk) aanmeren in Gent

Redactie KW

Nadia De Leyn heeft roots in Blankenberge, maar ruilde uiteindelijk het water van de Noordzee voor dat van de Schelde. Ze woonde een tijdlang op een woonboot aan de Filips de Goedekaai in Gent, maar nu de liefde haar nog een provincie verder bracht, mag haar zoon Tybo de ‘Beli’ een tijdlang zijn thuis noemen.

“Mijn roots liggen in Blankenberge, waar mijn ouders een hotel/brasserie uitbaatten, waar ik naar school ben gegaan en waar ik dus het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht”, vertelt Nadia. “Omdat mijn ouders het vaak heel erg druk hadden en nauwelijks met verlof gingen, werd ik tijdens mijn eerste levensjaren en later tijdens schoolvakanties een beetje uitbesteed aan familie. Eerst in Keerbergen waar ik met veel goesting naartoe ging, daarna ging het richting Zuienkerke. Sommigen noemen mij al eens een halve zigeunerin omdat ik zo graag rondtjool.

“Ik zie daar twee oorzaken voor: enerzijds het feit dat ik als kind zo vaak op een ander ging logeren, en anderzijds heeft die horizon ook invloed gehad op die innerlijk onrust, en ook de drang aangewakkerd om de rest van de wereld te verkennen.”

Ik voel mij geen Vlaming, daar heb ik niets mee, maar dan wel weer heel erg sterk een West-Vlaamse

“Ik voel mij een wereldburger. Een Belg ook. Geen Vlaming, daar heb ik niets mee, maar dan wel weer heel erg sterk een West-Vlaamse. Dat laatste kan ook niet anders want je wordt er continu op aangesproken, of je nu in Gent woont of in Antwerpen… Ik vind dat leuk en heb me nooit minderwaardig gevoeld. Ons dialect is inderdaad moeilijk te begrijpen voor een buitenstaander en ik zie daar eigenlijk alleen maar voordelen bij. Zo kan ik al eens kletsen met een vriendin zonder dat de rest van het gezelschap begrijpt waarover ik het heb, interessant als dat sowieso de bedoeling is. 🙂

“Ik ben in mijn professioneel leven diverse wegen ingeslagen, maar er lopen wél een tweetal rode lijnen: verhalen vertellen en communicatie is daar één van, en verder mocht niets mij vastpinnen op één locatie. Heel even heb ik overwogen om definitief iets met die horecazaak te doen maar door allerlei omstandigheden is dat niet doorgegaan.”

West-Vlamse zokk’n

“Ik ben nu een pré-starter met een nieuw idee voor een sokkencollectie. Met ZOKK’N verwijs ik naar mijn West-Vlaamse identiteit, het is dus blijkbaar echt wel belangrijk voor mij. Voor die sokken ga ik zelf het garen aankopen en ontwerpen maken. Milieuvriendelijkheid, duurzaamheid, fairtrade, lokaal tewerk gaan, dat zijn mijn mijlpalen en die maken de opzet veel omslachtiger. Maar ook waarachtig. Ik kies nooit de makkelijkste weg, dat ligt niet in mijn aard. Had ik dat wel gewild, dan koos ik voor katoen en was mijn collectie er al. Maar katoen is zeer schadelijk voor de natuur en het wordt tijd dat we dit met zijn allen eens gaan beseffen en iets gaan doen met dat besef. Enfin, dit wordt blijkbaar mijn nieuw stokpaardje. Ik laat ze in Europa produceren en wil rechtstreeks aan de consument verkopen via een webshop en pop-up shops. Zo kan ik dus in beweging blijven, sluit ik niet uit om ooit in Berlijn te gaan wonen, bijvoorbeeld…”

Als jong meisje kwam ik hier al eens winkelen met een vriendinnetje. We vonden het toen vooral een vuile stad met stinkend water

Maar we hadden het deze week over Gent natuurlijk. “Ach Gent… Als jong meisje kwam ik hier al eens winkelen met een vriendinnetje. We vonden het toen vooral een vuile stad met stinkend water”, aldus Nadia. “Nog later ben ik hier regelmatig uitgeweest. De Gentse Feesten ontdekt, in het zog de Charlatan en de Vlasmarkt, Sint-Jacobs… Gent is progressief, hier bougeert vanalles. Met Termont was ik eindelijk eens fier over mijn burgemeester. Nooit gedacht dat ik zoiets zou zeggen, uiteindelijk ken ik de mens niet. Maar hij heeft toch al uitspraken gedaan waar ik kan achterstaan, en hij heeft zo’n warme uitstraling… Kan niet van alle burgemeesters gezegd worden hé.”

Nadia De Leyn en haar zoon Tybo kwamen (letterlijk) aanmeren in Gent

“Ik ben hier niet blijven plakken zoals zovelen, het is omgekeerd gelopen. Ik wou een woonboot kopen en heb me op een ‘ontmoedigende’ wachtlijst gezet, zo formuleert Waterwegen en Zeekanalen haar beleid, voor een vaste ligplaats in Brugge of Gent. Maar er gebeuren soms van die rare toevalligheden in het leven. Ik kwam een ex-lief tegen en we zijn gaan samenwonen tussen Zele en Blankenberge… in Gent dus, ook op een boot. De relatie met hem lukte niet, maar mijn hart had ik wél aan Gent verpand. Heel snel hoorde ik via-via dat de Beli te koop was, een spits met vaste ligplaats in Gent. Het leven kan mooi zijn! De Beli ligt aan de rustige rand van de stad maar dus op een boogscheut van alle drukte. Ideaal. ‘s Morgens word je begroet door de meerkoetjes en de fuut en andere watervogels. ‘s Avonds laat je alles van je afglijden op een verborgen terrasje. En daartussenin beweeg je door een gezellig drukke stad met een heel vriendelijke, open en sociale bevolking. Nergens is het zo makkelijk om vrienden te maken.

“Het leven op een woonboot is niet evident, toch niet als de woonboot nog niet verbouwd is terwijl je sterk gehecht bent aan comfort en luxe. Maar voor een halve zigeunerin is dit plaatje haalbaar, misschien omdat ik wist dat het gebrek aan comfort slechts tijdelijk zou zijn. Misschien omdat ik meer oog heb voor wat er wél is. Maar dit leven is dus niet voor iedereen weggelegd. Met water moet je zuinig willen omgaan. De duizendliter tank vullen is een vrij omslachtig gegeven waar je gauw een aantal uur mee kwijt bent. Je moet een standpijp gaan afhalen, vaak wachten op de papieren vooraleer je echt buiten staat, dan die pijp installeren en zo, enfin, ik vind dat één van de charmes van het leven op een boot. Ik begrijp zo hard dat het voor een groot deel van de wereldbevolking niet vanzelfsprekend is om zomaar een kraantje open te draaien en vers water te hebben. Ik ga bijvoorbeeld ook niet kuisen met drinkwater. Het doel is om water uit de Schelde te halen en dat te zuiveren tot drinkwater. Dat komt ooit wel.

Nadia De Leyn en haar zoon Tybo kwamen (letterlijk) aanmeren in Gent

“De grootste verschillen Gent en West-Vlaanderen? Dé West-Vloanders is naar mijn gevoel geen homogeen gegeven. Toen wij vroeger uitgingen in Brugge voelden we ons niet bepaald welkom. Bruggelingen zijn stug. In een badstad als Blankenberge, in de jaren ’80 en dus voor de komst van VTM, was het best wel een coole plek om uit te gaan, was er een open mentaliteit. Veel aangespoelden, het equivalent van zij die ‘bluvn plakn’ en dus niet pejoratief bedoeld, en uiteraard die horizon alweer… En ik ben bij een watervlakte blijven wonen, blijkbaar een derde knooppunt in mijn leven.”

In een badstad als Blankenberge, in de jaren ’80 en dus voor de komst van VTM, was het best wel een coole plek om uit te gaan

“Maar je vroeg naar verschillen. Misschien is de mengelmoes van nationaliteiten en de hartelijkheid zo opvallend in Gent. Ik vermoed dat een studentenstad als Gent voor veel meer dynamiek zorgt. En creativiteit is alomtegenwoordig. Het is ook een progressieve stad, kleinschalig al bij al, maar groot genoeg om voor een zekere anonimiteit te kiezen, als je dat wenst. Er is budget voor cultuur en ook op economisch vlak zijn er voor beginnende ondernemers veel initiatieven. Het stadsbestuur ondersteunt ook de bevolking bij de organisatie van wijkfeesten, leef- en speelstraten, groene gevels. Dit bevordert volgens mij met succes de positieve sfeer die hier heerst.”

“Sinds vorig jaar ben ik wel weg uit Gent. Onwaarschijnlijk, ongepland. Maar ik ben mijn hart gevolgd en heb voor de liefde gekozen, en die woont in Ekeren. Met Gent blijf ik contact houden. Mijn zoon zal een aantal jaren op de Beli wonen en we gaan hem helpen met de verdere inrichting. We sluiten niet uit dat we op termijn op de Beli in Gent onze oude dag gaan verslijten. Het blijft dus een plek waar ik ben ‘bluvn plakn’, niet als student maar als ex-Gentenaar, en niet fysiek maar wel met mijn hart 🙂

En dus woont Nadia niet langer op de woonboot aan de Filips De Goedekaai, maar haar zoon Tybo wel, ook opgegroeid in Blankenberge. “Wie aan de kust woont doet zijn kleren aan en staat 15 minuten later op het strand”, vertelt Tybo. “In vergelijking met de toeristen die uren onderweg zijn vond ik het altijd een groot voordeel om aan zee te wonen. Maar in de winter is het een ander verhaal: geen volk, weinig leven…dood zeg maar. Dan wordt die bruisende badstad veeleer een spookstad waar de verveling snel toeslaat.”

Walter De Buck

“Toen bleek dat het op school niet goed meer ging, ik was het moe, ben ik op zoek gegaan naar een andere manier van leren”, vertelt Tybo. “De relatie tussen mentor en leerling spreekt mij wel aan, en zo ben ik (voor een eerste keer) in Gent beland. Ik had Loods 13 gevonden, een beeldhouwerscollectief waar je zowel steenkappen als houtbewerking en koperslaan kon leren. Dit alles onder het toeziend oog van niemand minder dan Walter de Buck. Ik heb voor steenkappen gekozen, een stiel met een mooie geschiedenis, die tegelijkertijd een zware inspanning, maar ook oog voor detail vraagt. Met pijnlijke armen thuiskomen vond ik geweldig en een ambacht meester worden vond ik een nobel doel.”

Nu is het tijd voor mijn eigen ding

“Maar het ontbrak mij aan concrete plannen, er waren weinig vacatures en ambachtelijk werk bleek niet aan de orde. Na een paar persoonlijke tegenslagen, keerde ik terug naar mijn zeetje. Ik begon opnieuw en besloot een opleiding tot schilder te volgen. Ik werkte dit succesvol af, kocht een appartement en begon te werken. Ik heb dit 5 jaar gedaan en vind het nog steeds een mooie stiel, maar nu is het tijd voor iets anders. Nu is het tijd voor mijn eigen ding.”

Voorlopig op de boot wonen en er een atelier beginnen

“Sinds mijn moeder verhuisd is, en haar boot leeg komt te…liggen, kan ik daar met mijn vriendin en hond Herman voorlopig gaan wonen en er een atelier beginnen. Ik wil namelijk starten met een eigen bedrijf waar ik meubilair en dergelijke hergebruik of upcycle en er een mooi nieuw stuk van maak. Ik wil mooie stukken, stukken die de tand des tijds hebben overleefd, in een nieuw jasje steken. Steeds met een perfecte afwerking en al dan niet met een paar kleine tweaks om van het geheel een tijdloos stuk te maken.

Ondanks het feit dat ik geregeld Westfluut genoemd werd, voelde ik me tussen die oude steenkappers meteen aanvaard

“Naar mijn gevoel zijn Gentenaren (of heten die tegenwoordig Buffalo’s?), socialer dan de eerder gesloten West-Vlaming. Dit merkte ik al toen ik voor het eerst toekwam in Gent. Ondanks het feit dat ik geregeld Westfluut genoemd werd, voelde ik me tussen die oude steenkappers meteen aanvaard. Ook de jongere collega’s toonden me meteen hun kant van de Gentse Feesten. En ook nu weer voel ik dat de buurt contact zoekt, en dit steeds met een glimlach… Kan je in Blankenberge soms ver naar zoeken.”

Het is een andere, meer primitieve manier van leven. Niets gaat vanzelf op een boot, maar de voldoening achteraf is des te groter

“Mijn vriendin en ik kijken enorm uit naar het leven op de boot. Het is een andere, meer primitieve manier van leven. Niets gaat vanzelf op een boot, maar de voldoening achteraf is des te groter. Je steekt je houtkachel aan en maakt een ontbijtje, je rookt een sigaret terwijl je de meerkoeten voedert, je daalt af in het ruim en steekt een tweede kachel aan zodat je lekker warm aan de werkdag begint. Zeg nu zelf, klinkt niet slecht toch? Dat ik in de winter wel heel erg regelmatig met hout ga moeten sleuren is een kleine opoffering.

En ja, er dient nog veel gewerkt te worden op de boot, maar wetende dat dit het comfort alleen ten goede komt, nemen we dit er graag bij.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier