Meesterknecht Jacques De Boever over zijn kopman Jempi Monseré

Redactie KW

In maart is het exact veertig jaar geleden dat wereldkampioen Jean-Pierre Monseré om het leven kwam. Naar aanleiding van die verjaardag brengt auteur Mark Van Hamme een ultiem huldeboek op de markt. Jacques De Boever, voormalig wegkapitein bij Flandria en meesterknecht van Monseré, haalt herinneringen op aan de renner.

Jacques De Boever werd 73 jaar geleden in het Oost-Vlaamse Gottem geboren, maar woont al de helft van zijn leven in West-Vlaanderen. “Ons huis staat op de grens van Oeselgem (Dentergem) en Gottem (Deinze), maar ik voel me West-Vlaming. Hier zijn de mensen niet alleen openhartiger, maar vooral vriendelijker…” Na zijn wielercarrière werkte Jacques De Boever vijftien jaar als internationaal vrachtwagenchauffeur en nog eens vijf jaar voor Unilin. “32 jaar geleden hebben we gebouwd, hier in Oeselgem. Daarvoor woonden we drie jaar in Oostrozebeke, waar mijn vrouw een café heeft opengehouden.

“Monseré heeft een West-Vlaming van me gemaakt”

“Als renner was ik Oost-Vlaming, maar Jean-Pierre Monseré heeft een West-Vlaming van me gemaakt.” De Boever was elf jaar ouder dan Jempi, maar kan als geen ander het belang van de Roeselaarse renner schetsen. “In de nadagen van mijn carrière was ik wegkapitein bij Flandria. Toen Pierre in 1969 bij ons prof werd, is de vriendschap gegroeid. Ik leerde Jean-Pierre enkele jaren daarvoor al kennen. Na een koers in Roeselare klampte hij me aan: ik wil profrenner worden, wat moet ik doen? Vanaf die dag ben ik hem beginnen te volgen, maar we werden pas close in 1969…”

Nooit serieus trainen?

„Wanneer je met Monseré of met de De Vlaemincks ging fietsen, klonk altijd datzelfde liedje: spelen, op tijd eens stoppen bij een bakker of een café… Er moest blijkbaar nooit serieus getraind worden. Maar een dag later kwam je Monseré wel alleen tegen. Zich afbeulen alsof zijn leven er van afhing… Typisch voor grote kampioenen. Vooral Jean-Pierre pochte graag dat hij niet veel trainde, maar ik wist wel beter.”

“Pierre deed graag gek, maar hij was wel een genereuze gentleman. Je kwam met hem, in tegenstelling tot met Ceten De Vlaeminck, nooit in schande. Het klikte en ik werd een soort persoonlijke luxehelper van Jean-Pierre, ook al omdat we ongeveer dezelfde lichaamsbouw hadden. Ik kon meteen mijn fiets afstaan, waardoor ik, in tegenstelling tot andere helpers, net als mijn kopman met het beste materiaal mocht rijden. Een ongeziene luxe…”

Molenwiekende Annie

Ook buiten de koers was Monseré erg genereus, herinnert Jacques zich. “Mijn mooiste moment met Jean-Pierre is zijn hulde na de Ronde van Lombardije. Hij eindigde op 11 oktober 1969 na Gerben Karstens, maar die werd later betrapt op doping en gedeklasseerd. Maanden later werd Jean-Pierre in Italië gehuldigd en hij nam mij mee naar die ontvangst. Ik, kleine Jack, tussen al die Italiaanse kampioenen… Omdat ik met Jean-Pierre mee was, kreeg ik van de bazen van La Gazetta dello Sport (de organisatoren van de wedstrijd, red.) óók een trofee.”

(mvdr)

Het hele interview in Krant van West-Vlaanderen van vrijdag 10 september 2010

>> Het boek ‘Jean-Pierre Monseré voor altijd 22’ wordt op zaterdag 11 september om 10.15 uur voorgesteld in het WieMu, het Nationaal Wielermuseum op het Polenplein in Roeselare

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier