Walter Boucquet is niet meer

Boucquet won in 1964 de gereputeerde Grote Landenprijs. © BELGAIMAGE
Redactie KW

Het zat er al een tijdje aan te komen en op zaterdag 10 februari werd het een feit: Walter Boucquet overleed in Rusthuis Maria in Ingelmunster. Hij zou op 11 mei 77 jaar zijn geworden. Van Walter wordt afscheid genomen op zaterdag 17 februari om 10 uur in de Sint-Amanduskerk in Ingelmunster.

De naar Ingelmunster uitgeweken Meulebekenaar sukkelde al lange tijd met de gezondheid. Hij werd in juni 2016 geopereerd aan een hersentumor. Na de nodige bestralingen in augustus werd Walter wat beter, tot hij in december zijn trouwe hond verloor. Twee dagen later kreeg hij een trombose. Hij werd in spoed gestabiliseerd, maar de week erop kreeg hij een tweede trombose en van dan af ging het bergaf in Rusthuis Maria in Ingelmunster.

LOMME DRIESSENS

Wat Walter als coureur bewerkstelligde, was niet min. Er zat echter nog meer in. “Hij had na 1965 niet mogen weggaan bij Lomme Driessens”, meent iemand die dicht bij Walter stond.

Walter was in 1962 één van ‘s lands beste onafhankelijken. Hij was in Mortsel op weg naar de Belgische driekleur tot hij door een zwaantje werd omvergereden. Goed dat hij die titel niet nodig had om een profcontract af te dwingen. Al in zijn debuutjaar 1963 gooide de 22-jarige hoge ogen. Winst in de voorlaatste rit van de Tour du Nord bracht hem aan de leiding in de tussenstand. Zijn poleposition was moeilijk verdedigbaar en dus adviseerde Walter zijn ploegleider Briek Schotte om vol in te zetten op de snellere maats Jan Nolmans en Georges Van den Berghe. En wat gebeurde op de slotdag? Jan dag- en eindwinnaar voor Georges. Dat was Walter ten voeten uit: het collectieve boven het riskante eigenbelang stellen.

Wat Walter als coureur bewerkstelligde, was niet min. Er zat echter nog meer in

En toch overkwam hem vijf jaar later in diezelfde contreien het tegenovergestelde. Walter begon als leider aan de slotrit van de Vierdaagse van Duinkerke 1968. Toch duldde ploegleider Tuur De Cabooter dat Remi Van Vreckom zijn kans ging. Die moest het evenwel kansloos afleggen tegen Jean Jourden, de liefhebberswereldkampioen van Bern 1961.

Toch hield Boucquet het collectieve belang hoog in zijn vaandel. In die jaren tierden de kermiskoersen welig en er kon, in samenspel met de bookmakers, mooi geld in verdiend worden. Onder impuls van Walter werden de krachten bij Pull Over Centrale-Tasmanie gebundeld en dat leverde niet minder dan 37 (!) overwinningen op, waarvan acht voor Walter.

De slechts 27-jarige herbronde kermiscoureur had dan al zijn mooiste successen behaald. Op zijn 23ste debuteerde hij in de Giro, waarin hij zowaar de Abruzzenrit naar zijn hand zette na een rechtstreeks duel met … Franco Bitossi. Walter ging niet op zijn lauweren rusten, maar reed de Ronde van Portugal, waarin hij de slotrit won. Hij ledigde die bloedhete en onderbetaalde kelk bewust tot op de bittere bodem om drie weken later in optima forma te verkeren voor de GP des Nations, het virtuele wereldkampioenschap tijdrijden. Walter was het jaar voordien derde geworden na Ferdinand Bracke en Raymond Poulidor. Poupou was er in 1964 niet bij, Bracke wel. Lomme Driessens drukte Walter op het hart dat de jaren verschillen en hij in die genadige conditie onklopbaar zou zijn. Het waren profetische woorden, want Boucquet haalde hij zijn mooiste slag thuis. Het waren zijn hoogdagen. Twaalf dagen voor zijn grootste triomf werd zoon Eddy geboren.

PETIT BORDEAUX-PARIS

Toch bleef men Walter Boucquet onder de markt prijzen. Een dagzege in de Tour had dat kunnen veranderen. Hij deed er ook alles om die te behalen, want in 1965 (21ste eindplaats) en 1966 haalde hij vijfmaal de top tien. Walter zou zich nog één keer boven het maaiveld oprichten. Op 31 mei 1970 was er van Vorst naar zijn Meulebeke de kleine Bordeaux-Paris (275 km), waarop hij zich al maanden van tevoren fanatiek gefocust had. Met succes, want hij reed én de gevestigde én de nieuwe waarden op een hoopje: Jean-Pierre Monseré (2,5 maanden later wereldkampioen) op 1’05”, Roger De Vlaeminck en Herman Vanspringel (monsieur Bordeaux-Paris) op 1’07”, Daniël Van Rijckeghem op 3’08”, Theo Verschueren (de dernykeizer van het Antwerpse Sportpaleis) op 4’45″…

Bizar dat dit hoogstandje het begin van het einde was. De avond na zijn sant in eigen Meulebeke werd hij heel onwel. Een maand later werd Walter niet geselecteerd voor de Tour, wat hem zo hoog zat dat hij abrupt stopte met koersen. Veevoeders D’haeyere wierp hem een niet te versmaden aanbod in de schoot. Walter werd op zijn 28ste, met Wallonië als wingebied, vertegenwoordiger én de kastelein van het volkscafé De Driehoek. Het was de aanhef van een Bourgondisch bestaan.

PHILIPPE SOENENS

Velen zagen Walter een laatste keer op de begrafenis van Roger Soenens half september 2016. “Dat was ook voor mij de ultieme keer”, zegt Philippe Soenens, die zijn vader, behalve in de firma, ook opvolgde als wielermecenas. “Walter was dan helaas al op de terugweg. Hij kon uren doordrammen/zagen over vroeger, toen het zoveel beter was. Eddy Merckx was zijn groot idool. De opgedoekte Bordeaux-Paris was zijn favoriete koers, waarvan hij de Meulebeekse versie won en daarna de handdoek gooide alsof zijn missie volbracht was.”

De opgedoekte Bordeaux-Paris was zijn favoriete koers, waarvan hij de Meulebeekse versie won en daarna de handdoek gooide alsof zijn missie volbracht was

“Walter was op het einde van een uitgelopen avond graag de … hekkensluiter. Vooral legendarisch waren de voetbalmatchen met ex-renners die Walter organiseerde na mijn rennersafscheid. Soms waren er dat zes per winter en het waren niet de minsten die aan Walters verzoek gevolg gaven. De match was het alibi voor een après-foot: boterhammen met gehakt, rijkelijk overgoten met gerstenat. Plezier maken in de hoogste graad. Dat liep soms uit tot het krieken van de dag. Aan die gebeurtenissen zal ik nog vaak terugdenken. De mooiste manier om olijke Walter te herinneren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier