Marnik Vansevenant koestert zich met de motor in de comfortzone van het peloton

Marnik Vansevenant is als motard de sidekick van vooral Renaat Schotte bij Sporza. (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

In de jaren 80 en 90 was Marnik Vansevenant een uitstekend renner bij de jeugd en elite zonder contract. Tot een profcarrière kwam het nooit, maar toch vertoeft de Zedelgemnaar in het profpeloton: als motard van vooral Renaat Schotte voor Sporza.

De Vlaamse Feestdag van 1982: Marnik Vansevenant wordt in het Vlaams-Brabantse Lembeek kampioen van België bij de nieuwelingen, de voornaamste van twee dozijn overwinningen dat jaar. Hij haalde het op een hellende aankomst met een krachtspurt van topfavoriet en vice-zegekoning Bruno (geen familie van Joseph) Bruyère, Carl Vanhee, Geert Janssens, Luc Boudewijns, Peter Huyghe, Alain Lefever, Johan Laenen, Nico Vandekerckhove en zegekoning Chris Vandyck.

Van het bouwjaar 1966 ontwikkelde enkel Edwig Van Hooydonck tot een gedegen contractrenner, maar niet Marnik, al was hij ook de aansluitende jaren nog geregeld spraakmakend met een respectabel aantal overwinningen.

Geen enkele aanbieding

“Ik heb mezelf niets wijsgemaakt”, blikt Marnik terug. “Ik behoorde tot de besten van mijn lichting en hield dat ook tijdens de aansluitende jaren vol met vijftien overwinningen als junior. In Reningelst stond ik op het podium tussen mijn schoonbroer Alex Vanderbeke en … Johan Bruyneel, waardoor ik – net als Jerry Cooman, Johny Dauwe, Peter Raeymaekers en Edwig Van Hooydonck – al voor mijn 19de verjaardag naar de liefhebbers mocht overstappen. In mijn eerste seizoen als liefhebber won ik trouwens mijn eerste koers in de zondvloed van Lissewege.”

“Het is een hobby met een stevige professionele tint, mooie afwisseling voor mijn beroep als leverancier en hersteller van dentaal materiaal”

“Het waren rozen met doornen. Een van mijn geklopten knalde vol op een onverhoeds overstekende vrouw die op haar beurt tegen mij aanvloog. Mijn schouder ving de schok op, ik hield er een luxatie aan over en die speelde mij langdurig parten. Later overleed ook mijn vader. 1984 was niet mijn gelukkigste jaar en dat deed mij de relativiteit van het koersbestaan inzien. Een concrete aanbieding van een profteam is mij nooit te beurt gevallen. Bovendien gaf ik volstrekte prioriteit aan mijn graduaat industriële onderhoudstechnieken.”

“In de koers liep het te vlot, wat gemakzucht en gewenning ontlokte. In 1989 werd ik, na de onbekend gebleven Erwin Biets maar voor zegekoning Greg Moens, tweede in de Sterfinale van Aartselaar, waaraan voor het eerst geen Skoda maar wel hoge geldprijzen verbonden waren. Zo hield ik aan mijn dichtste ereplaats 50.000 frank over die ik goed kon gebruiken, aangezien ik net een huis gekocht had. Ik koerste tot mijn 34ste in 2000 en behaalde een kleine 100 overwinningen.”

Als dichte waarnemer

“Ik was al langer gefascineerd door moto’s”, vervolgt Marnik. “De kleine overstap was dus snel gemaakt. Ik kocht mijn eerste vroemer in 1994 en ben er als mobiele seingever in gerold. Karl Vannieuwkerke had het in de smiezen en vond dat ik uit die vaardigheid meer kon halen. Hij en Renaat Schotte werden beurtelingse sidekicks en inmiddels ben ik aan mijn negende seizoen bezig. Ik vertoef dus in de comfortzone van het peloton. Ik maak alles van heel nabij mee en moet daar niet eens de pedalen voor geselen.”

“Het is een job die tof en slopend tegelijk is. Inmiddels is de commentatormotor sinds 2016 ingewisseld voor een cameramotor. Mijn positie is meestal achteraan het peloton. De mooiste bezigheid die er kan bestaan, al wordt het wel eens verzuurd door weer en wind. Het is een hobby met een stevige professionele tint, een mooie afwisseling voor mijn dagdagelijks beroep als leverancier en hersteller van dentaal materiaal.”

“Hoelang ik dit nog wens uit te zingen? Zolang ik scherp en lucide mag blijven zeker, al houd ik 60 jaar als de perfecte houdbaarheidsdatum voor ogen”

“Ja, je maakt nogal wat mee, zoals vorige zondag in mijn vijfde Paris-Roubaix”, zucht Marnik. “Na de vele valpartijen die ik al onder ogen kreeg, ben ik stilaan een ervaringsdeskundige. Ik zag meteen dat het met Michael Goolaerts heel ernstig was, maar zo onomkeerbaar, neen! Pijnlijk beklijvend dat je naderhand verneemt dat het fataal is afgelopen. Ook de zware crash van Annemiek van Vleuten op de Olympische wegrit voor vrouwen in 2016 zinderde langdurig na. Rio was trouwens het mooiste moment dat ik in mijn functie van motard meemaakte met de opmars en de triomf van Greg Van Avermaet.”

Nog zeven WK’s?

“Hoelang ik dit nog wens uit te zingen?”, riposteert Marnik. “Zolang ik scherp en lucide mag blijven zeker, al houd ik 60 jaar als de perfecte houdbaarheidsdatum voor ogen. De VRT mag nog zeven jaar de wereldkampioenschappen capteren. Die optelling klopt. Tussendoor hoop ik er ook op de Olympiade van Tokio in 2020 bij te zijn. Daarna wil ik gerust de ladder afdalen en mij nuttig maken als, al of niet mobiele seingever. Als ik maar mijn steentje kan bijdragen tot het comfort en de veiligheid van de renners.” (Bernard Callens)