De Tro-Bro Léon is niet de Franse versie van de Strade Bianche. Het is net omgekeerd!

Een beeld uit 2011: de Tro-Bro Léon, met zijn hellende offroadwegen, ademt duidelijk heroïek uit. (Foto Photopqr/Le Télégramme/Jean-Michel Louarn) © PHOTOPQR/LE TELEGRAMME
Tom Vandenbussche

Sport Vlaanderen-Baloise en Wanty-Groupe Gobert misten dit jaar een wildcard voor Paris-Roubaix en moesten op zoek naar een waardig alternatief. Dat vonden ze in de Tro-Bro Léon, een semiklassieker over ruim 33 km gravelwegen in het westen van Bretagne. Voorlopig zonder West-Vlaming op de erelijst, maar dit jaar wel met niemand minder dan Johan Museeuw als peter.

Une course d’enfer. Zo kondigt de organisatie van de Tro-Bro Léon haar koers op de website aan. Scroll echter naar rechts en je krijgt het tekstje nog in twee andere talen voorgeschoteld. In het Engels: a hell of a ride. En in het Bretoens: da red d’an ifern. Vrij vertaald: de onverharde weg richting helse verschrikkingen. Plaats van afspraak: Lannilis, een godvergeten dorpje in het uiterste westen van de Finistère, waar Bretagne bijna ophoudt en ene Jean-Paul Mellouët 34 jaar geleden het geniale idee kreeg om de meest verraderlijke Bretoense boerenpaden aan elkaar te rijgen en er een wielerwedstrijd van te maken. De Tro-Bro Léon was geboren. Over een afstand van 203,2 kilometer, waarvan 33,2 km of 27 stroken over gravelwegen, en met een 1.1-status op de UCI-kalender.

Meerdere varianten

Er zijn tegenwoordig meerdere varianten van de Tro-Bro Léon. De Strade Bianche is uiteraard de bekendste. De Italiaanse gravelklassieker door Toscane, met finish op de beroemde Piazza del Campo in Siena, maakt sinds vorig jaar zelfs deel uit van het allerhoogste niveau, de WorldTour. Wat velen echter vergeten, is dat de Strade Bianche pas in 2007 een officiële wedstrijd voor profs werd, nadat het sinds 1997 als cyclosportieve en onder de naam Monte Paschi Eroica door het leven ging.

Nico Mattan (rechts eindigde in 2003 als vijfde in de Tro-Bro Léon.
Nico Mattan (rechts eindigde in 2003 als vijfde in de Tro-Bro Léon.

“De belangrijkste koers in Bretagne, de GP Plouay, heb ik wel kunnen winnen. Jammer dat ik de Tro-Bro Léon niet vaker heb gereden”

Verder was er in het Deense Midtjylland jarenlang de Grote Prijs van Herning over 30 kilometer grindwegen, maar door financiële problemen prijkt die wedstrijd sinds 2014 nog enkel op de nationale kalender. In Groot-Brittannië hebben ze de Rutland-Melton Cycle Classic en in de Verenigde Staten topt de Tour of the Battenkill de lijst. Geen enkel land doet echter zoveel moeite als België om offroadwegen in een parcours op te nemen. Er is sinds 2016 Dwars door het Hageland met aankomst op de Citadel van Diest, waar Wout van Aert en Mathieu van der Poel vorig jaar een flink robbertje uitvochten. En er was de upgrade van de Schaal Sels, die ter ere van de 90ste editie in 2015 besloot om 19 onverharde kilometers aan de al bestaande kasseistroken (30 km) toe te voegen.

Winst Jo Planckaert

Geen gravelkoers echter met meer geschiedenis dan de Tro-Bro Léon, die sinds 1999 op de internationale wielerkalender prijkt. Een jaar later won Jo Planckaert, de enige Belgische winnaar tot op vandaag, voor toekomstig olympisch kampioen Samuel Sanchez en Ludovic Capelle. Ook in de kopgroep van vijf: Hans De Clercq, die vijfde werd. “Veel herinner ik daar echter niet meer van”, vertelt de huidige ploegleider bij Sport Vlaanderen-Baloise. “Ik weet wel nog dat Jo Planckaert ook in de kopgroep zat en ik met hem afgesproken heb. Ik moest proberen weg te rijden en als dat niet lukte, zou ik de sprint aantrekken. (lacht) Het is me niet gelukt, dus heeft Jo gewonnen.”

Jurgen Vermeersch, die dat jaar zesde werd, herinnert zich de Tro-Bro Léon wel nog goed. “Ik heb die koers twee keer gereden, maar toen ik later voor Landbouwkrediet reed, had ik een slechte dag. Ik was niet gerecupereerd van de wedstrijd (Tour du Finistère, red) de dag ervoor. De Tro-Bro Léon was een speciale koers. Wij van Palmans startten er zonder het juiste materiaal, terwijl de andere ploegen er meer op voorbereid waren. Vooraf hadden ze ons dan wel gezegd dat er onverharde stroken waren, we wisten uiteraard niet wat te verwachten. Het was een beetje zoals cyclocross: koersen in het bos, vaak op gras. Hans De Clercq was als ploegmaat mee in de kopgroep en dus zat ik gevangen. Jammer, want ik had die koers moeten winnen. Zo’n sprint bergop lag me”, geeft de naar het Vlaams-Brabantse Diest uitgeweken Bruggeling aan.

Door de zee

Drie jaar later evenaarde Nico Mattan het beste West-Vlaamse resultaat ooit in de Tro-Bro Léon: vijfde. Samuel Dumoulin won toen voor Philippe Gilbert. “Eén van de mooiste koersen die er zijn”, vindt Mattan nog altijd. “Het waren geen echte kasseien, wel veel steentjes en door les champs, de bossen. Ik herinner me ook dat we toen zelfs door de zee moesten rijden, door het systeem van eb en vloed. Er waren een 20-tal stroken en net zoals in Paris-Roubaix waren die genummerd. Twintig, negentien, achttien, zeventien… In tegenstelling tot Roubaix ging het in de Tro-Bro Léon wel bergop en bergaf. Vergelijkbaar met de Strade Bianche, maar toch nog iets minder lastig. Bretagne is gewoon een heel mooie streek. Het is gekend voor fietsers, hé. De GP Plouay was en is er de belangrijkste koers. Die koers heb ik wel kunnen winnen. Jammer dat ik niet vaker de Tro-Bro Léon heb kunnen rijden.”

Pure chaos

In 2016 verstevigde Baptiste Planckaert met zijn zevende plaats in de Tro-Bro Léon zijn leiderspositie in de Coupe de France, het regelmatigheidsklassement dat hij dat jaar ook zou winnen. “Ik nam er al vier keer deel en vind het één van de mooiste koersen van het jaar. Omwille van de historiek die erachter zit, maar ook door de pure chaos. In de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix heb je op elke strook wel een verzorger of mecanicien staan, maar in de Tro-Bro Léon niet. Daar moet je als renner jezelf behelpen. En je rijdt er vaak langs de kust. De wind speelt er dus een grote rol. Als je goede benen hebt, is het een prachtkoers. Als je slecht bent, is het een ramp. Maar ik vind het een schitterende wedstrijd, met minder stress dan hier.”

De Tro-Bro Léon is niet de Franse versie van de Strade Bianche. Het is net omgekeerd!

“Het is het parcours dat het daar zo speciaal maakt, hé”

Vorig jaar werd Mathias De Witte knap zesde in de Tro-Bro Léon. Als neoprof. Normaal was de Sijselenaar ook dit weekend voorzien voor deelname aan de Bretoense gravelklassieker, maar door het overlijden van ploegmaat Michael Goolaerts geeft Veranda’s Willems-Crelan verstek. “Jammer voor mij persoonlijk, maar meer dan begrijpelijk. Het is het parcours dat het daar zo speciaal maakt, hé. Je kunt het ook vergelijken met de Schaal Sels, maar dan wel met hellingen: steil én vaak in een bos.”

Met amper zes

Uiteindelijk zullen amper zes West-Vlamingen zondag in Lannilis aan de start verschijnen: Piet Allegaert, Maxime Farazijn, Christophe Noppe en Jonas Rickaert (Sport Vlaanderen-Baloise), Gianni Marchand (Cibel-Cebon) en Lander Seynaeve (VC Roubaix). Wanty-Groupe Gobert stuurt Tom Devriendt en Pieter Vanspeybrouck naar de Amstel Gold Race, terwijl Guillaume Van Keirsbulck van een weekje vakantie geniet. Een eerste West-Vlaamse overwinning in de Tro-Bro Léon lijkt dus moeilijk, maar Piet Allegaert, een jaar geleden als neoprof nog 17de in Paris-Roubaix, start wel met ambitie.

“Jonas Rickaert zal met veel ambitie aan de start verschijnen”

“Ook al merk ik dat het na mijn enkelbreuk in de winter moeilijk is om de opgelopen conditionele achterstand goed te maken. Maar deze koers leeft wel in onze ploeg. Jonas Rickaert zal bijvoorbeeld ook met veel ambitie aan de start verschijnen. Er zal een minder sterke bezetting zijn dan in de voorbije WorldTour-wedstrijden, dus moet er iets mogelijk zijn.”

De Tro-Bro Léon is niet de Franse versie van de Strade Bianche. Het is net omgekeerd!
© BELGA

Peter Museeuw

Sowieso zal een West-Vlaming dit weekend het beeld van de Tro-Bro Léon bepalen. Johan Museeuw, drievoudig winnaar van Paris-Roubaix, is immers peter van het evenement en rijdt zaterdag mee in de versie voor wielertoeristen.