De trainer van ‘de nieuwe Merckx’ is zowaar een … West-Vlaming

Foto
Tom Vandenbussche

Het voorbije jaar werd Remco Evenepoel (18) al meermaals paginagroot opgevoerd door de nationale media. Een jaar geleden voetbalde het nieuwe wonderkind immers nog bij RSC Anderlecht, inmiddels rijdt de Vlaams-Brabander uit Schepdaal het hele peloton in stukken en brokken, in die mate zelfs dat Patrick Lefevere hem nu al het hof maakt. Wat weinigen echter weten, is dat Evenepoel getraind en gecoacht wordt door een West-Vlaming: Fred Vandervennet (65), één van Belgiës beste marathonlopers ooit. “Remco is een onmiskenbaar goudhaantje.”

Zijn levensverhaal vertelt als een zelfgeschreven roman. Op weg naar zijn 66ste zit er nog aardig wat rek op, al doet zijn nog niet vervangen heup hem op deze met noordenwind bezwangerde meidag wat trekkebenen, het lot van een gewezen topsporter. Fred Vandervennet is de naam: geboren en getogen in Tielt, maar na zijn universitaire studie – een master in de lichamelijke opvoeding – in Vlaams-Brabant blijven plakken en een Tieltse stadsgenote Mia Verbeke kunnen overtuigen om hem daar te vervoegen. Zijn roots heeft hij echter niet verloochend.

“De weg zal vanaf nu alleen maar langer en hobbeliger worden. Ook Remco kan struikelen, maar ik denk van niet”

Neen, Vandervennet is West-Vlaanderen trouw gebleven en maakt nog geregeld de oversteek naar onze provincie. Zo spoorde hij, dankbaar vereerd, voor deze reportage speciaal van Molenstede (Diest) naar Blankenberge, waar hij overigens nog een 93-jarige alleenwonende tante heeft wonen. Het voelt als thuiskomen en Fredje … klapt nog Westvloams lik de beste. Vandervennet meetronen naar de culinaire eettempel Internos in De Haan is een perfect idee, want als autodidactische hulpkok weet hij de fijnste gerechten hoog in te schatten. “Ik èm me fèrm gejeund“, zei hij sappig als afscheid.

Veelsporter

Fred Vandervennet heeft als sporter een copieuze weg afgelegd. Neen, niet iets van twaalf sporten, dertien ongelukken. Fred wilde en wil alles zo goed mogelijk doen en slaagde daar ook in: voetballen met de nationale scholieren van FC Tielt, kampioen spelen met SV Pittem én met KV Tervuren. Vervolgens werd hij een uitstekende marathonloper. Niet om als bijna-dertiger fit te blijven, wel als nationale topper met zelfs enkele internationale overwinningen.

Geboren en getogen Tieltenaar Fred Vandervennet woont in Diest, maar blijft een West-Vlaming in hart en nieren. (Foto Davy Coghe)
Geboren en getogen Tieltenaar Fred Vandervennet woont in Diest, maar blijft een West-Vlaming in hart en nieren. (Foto Davy Coghe)© Davy Coghe

Na zijn sportieve carrière werd Vandervennet trainer-coach in het wielrennen. In een recent verleden was hij onder meer de man achter de Belgische titel in Knokke van Jürgen Roelandts en momenteel begeleidt hij het nieuwe wonderkind bij de juniores, Remco Evenepoel. Een buitenbeentje, want als rijpe tiener voetballend voor RSC Anderlecht – als midden midden, op de tien dus – en ook kapitein van de Jonge Duivels. “Maar bij Anderlecht werd hij plots wat verdrongen door een aangeworven speler van Standard en verzeilde hij op de bank”, geeft Vandervennet aan. “Bij zijn invalbeurten kwam Remco nog beter uit de hoek en toch heroverde hij zijn vaste stek niet. Dat kon en kan hij dus niet hebben. Hij had bij zijn vorige ploeg PSV moeten blijven en een uitleenbeurt aan KV Mechelen zag hij hoegenaamd niet zitten. Dan nog liever koersen dus, zoals zijn papa Patrick (die twee jaar prof was bij Collstrop, red.) in de vroege jaren 90 met matig succes deed.”

“Als supporter van Club Brugge heb ik blauw-zwart onbedoeld een enorme dienst bewezen door dit megatalent, ook als voetballer, te steunen in zijn switch naar het wielrennen”, knipoogt Vandervennet. “Goed dat Marc Coucke pas eind 2018 Anderlecht overnam. Als hij dat een jaar eerder had gedaan, zou hij Remco niet zomaar losgelaten hebben, maar, net als een tiental van zijn leeftijdsgenoten, contractueel hebben vastgelegd.”

Meteen prof in 2019?

Evenepoel is de kostbaarste ruwe diamant waarmee Vandervennet als trainer en wielercoach te maken kreeg. “Remco heeft een oneindig potentieel. Hij kan alles, behalve een regionale koers winnen in de spurt. Remco is voorlopig wel driester dan rijvaardig en dat speelde hem dit seizoen lelijk parten in de tweede rit van de Ster van Zuid-Limburg: bocht gemist, pal op een muur, voor dood opgeraapt, maar na luttele minuten opgestaan en verder gereden om daags nadien met groots vertoon de slotrit te winnen. Iets wat hij een maand later op een nog straffere manier herhaalde in de Vredeskoers in Tsjechië. Als eerste Belgische junior ooit pakte hij er de eindwinst, nadat hij de tijdrit, de slotrit en alle mogelijke nevenklassementen naar zijn hand had gezet. Enkele dagen eerder was Remco in Vresse-sur-Semois ook al Belgisch kampioen tijdrijden geworden. Hij reed er zowaar acht seconden sneller dan Sasha Weemaes, de nieuwe kampioen tegen de klok bij de beloften.”

“Men verklaarde me gek dat ik Johan Lammerts al liet trainen in november, maar nu doen ze het wel allemaal, hé”

“Ik heb veel vat op Remco, al zal ik hem geleidelijk uit handen moeten geven. In 2019 zal hij als eerstejaarsbelofte immers uitkomen voor het procontinentale Hagens Berman-Axeon van ploegleider Axel Merckx, of het zou moeten zijn dat Patrick Lefevere hem dan al opeist voor een behoedzaam debuut als prof op het allerhoogste niveau.”

“Remco is een onmiskenbaar goudhaantje, maar niet mijn paradepaardje”, beklemtoont Vandervennet. “Ik werk liever in stilte achter de schermen. Er zijn er wel meer die orakelen dat hij het grootste talent is dat in decennia is opgestaan. De weg zal vanaf nu alleen maar langer en hobbeliger worden. Ook Remco kan struikelen, maar ik denk van niet.”

Trainingsbeest

“Wat mij enorm aanstaat, is dat Remco naast een talent ook een trainingsbeest is. Hij heeft het doorzettingsvermogen dat nodig is om zijn enorme potentieel te doen gedijen. Zijn passie voor de wielersport is enorm. Terecht overigens. Hoe meer je traint, hoe beter je wordt, op voorwaarde dat je voldoende recuperatie inbouwt en mentale belasting vermijdt. Remco behoort ook tot het zeldzame groepje renners dat, net als atleten en zwemmers, tweemaal per dag traint. Met Jürgen Roelandts heb ik dat indertijd ook gedaan. Enkele maanden later werd hij wel Belgisch kampioen, hé. En van hard trainen ga je niet dood, hoor. Integendeel! Al doende leert men, dat beseft Remco als geen ander. Hij voelt dat het hem beter en sterker maakt. Oké, er zullen nog genoeg problemen zijn pad kruisen. Maar Remco kan tegen een stootje, fysiek en mentaal.”

De trainer van 'de nieuwe Merckx' is zowaar een ... West-Vlaming
© Davy Coghe

“Remco behoort ook tot het zeldzame groepje renners dat, net als atleten en zwemmers, tweemaal per dag traint. Met Jürgen Roelandts heb ik dat indertijd ook gedaan. Enkele maanden later werd hij wel Belgisch kampioen, hé”

“En zoals een loper vooral moet lopen, zo moet een coureur vooral fietsen”, vervolgt Vandervennet. “Het is een stelling die mij op jonge leeftijd werd opgedrongen door Mon Van den Eynde, de succesvolste Belgische atletiektrainer ooit. Hij begeleidde met Gaston Roelants, André Dehertoghe, Miel Puttemans, Ivo Van Damme en Jos Hermens een lange reeks mondiale en olympische sterren. Ook ik stak oneindig veel op van Mon, al heb ik ook mijn eigen wijsheden en intussen zowat 30 jaar praktijkervaring.”

Fred Vandervennet behaalde het officiële diploma van trainer A bij Bloso met wielrennen als specialiteit. Johan Lammerts, in 1984 winnaar van de Ronde van Vlaanderen en sinds 2013 Nederlands bondscoach, was de eerste renner die hij begeleidde. Zeg maar de Mon Van den Eynde van de koers, al wil Fred dat zelf niet gezegd hebben. “In die tijd begonnen de coureurs pas in januari te trainen. Ik liet Johan echter al in november beginnen, want in de atletiek deden ze dat ook. Anderen verklaarden me gek. Ze lachten met mij, maar ik werd wel door de feiten in het gelijk gesteld. Johan had twee maanden voorsprong op de rest en won dat jaar de Ronde. Nu stel ik vast dat ze allemaal in november beginnen te trainen.”

Vele demonstraties

Deze lente gaf Evenepoel de ene demonstratie na de andere. In Kuurne-Brussel-Kuurne opende hij met een solo van 60 kilometer. Dat herhaalde hij in de Guido Reybrouck Classic in Damme, waar hij met nog meer voorsprong – 3’17” op de tweede – won. Ook in de Vredeskoers van begin mei dolde hij met de ditmaal internationaal tegenstand. En op het recente kampioenschap van Vlaams-Brabant in Sint-Martens-Bodegem reed hij zijn voornaamste concurrent op bijna vijf minuten achterstand. Dat was overigens niet de eerste de beste, want Ilan Van Wilder behaalde vorig jaar als eerstejaars een 15de plaats op het WK tijdrijden. Te veel van het goede?

“In Remco’s plaats zou ik Ilan niet vernederd hebben”, vindt Vandervennet. “Hij kan ook eens een mindere dag hebben en dan zullen zijn concurrenten hem ook niet ontzien. Remco kan Ilan de komende maanden nog nodig hebben, zeker op het WK in Innsbruck en om zijn eindwinst bij de juniores in het UCI-klassement veilig te stellen. Hij moet dus uitkijken dat zijn suprematie de ogen niet uitsteekt, want zo kweek je onnodig vijanden.”

Kannibalisme

Met dit kannibalisme roept Remco Evenepoel de herinnering op aan een zekere Eddy Merckx, met wie hij overigens in geen geval vergeleken wil worden. “Eddy volgt Remco op de voet”, weet Vandervennet. “Zijn zoon Axel wordt in 2019 wellicht zijn ploegleider. Hij is enorm onder de indruk van Remco’s prestaties. Maar of hij nu naar die Amerikaanse ploeg of meteen naar Quick.Step trekt, Remco zal een aangepast programma op zijn maat moeten krijgen. Kleinere rittenkoersen van een week, dat is het ideale scenario.”

“In principe wordt Remco een goeie coureur. De nieuwe Merckx? Dat waren andere tijden”

En de toekomst? Dat is ook voor Vandervennet geen uitgemaakte zaak. “In principe wordt Remco een goeie coureur. De nieuwe Merckx? Dat waren andere tijden. Toen had je een Europees peloton, nu is de sport veel mondialer. Maar geloof me, iemand als Remco kom je niet zo vaak tegen.” Een understatement. Vorig weekend zette Evenepoel zijn suprematie nog wat extra in de verf door in Frankrijk de Trophée Centre Morbihan op sublieme wijze naar zijn hand te zetten. Hij won de openingsrit met een voorsprong van 3’26” op Italiaans kampioen Andrea Piccolo, werd eindwinnaar van de tweedaagse en verstevigde zo zijn riante leiderspositie in de UCI-ranking. De verzamelde internationale tegenstand kon enkel maar bewonderend toekijken. Wordt ongetwijfeld vervolgd…

“Koen Naert mag altijd eens komen praten”

Als gewezen marathonloper volgt Fred Vandervennet zijn sport van weleer nog steeds op de voet. Zo is hij aangenaam gecharmeerd door Koen Naert, anno 2018 Belgiës beste atleet op de lange afstand met een persoonlijke besttijd van 2u.10’16”. “Ik vind hem een van de meest stabiele en regelmatige marathonlopers”, beklemtoont Fred. “Ik vind wel dat Koen weinig ondersteuning van hogerhand krijgt. Of ik hem zou kunnen helpen? Hij mag altijd eens komen praten over hoe ik vroeger trainde. Ik deed dat hard en intensief, dat was ook de visie van mijn trainer, Mon Van den Eynde. Als je anderhalf uur getraind hebt en nog beter wilt worden, moet je niet langer gaan lopen, wel sneller. (grijnst) Ik trainde nooit langer dan een uur en een kwartier. Maar ik laste wel twee sessies per dag in. Bob Verbeeck (deelnemer aan de Olympische Spelen in 1984 op de 5.000 meter en nu CEO van Golazo, red.) ging ooit met mij trainen. Ik had een vaste toer van 21km en haspelde die af in 1u.06′. Na afloop zei Bob: als er nu nog iemand zegt dat jij geen talent hebt, ken ik er niets meer van.”

Foto
Foto

Vandervennet liep 25 marathons in totaal, waarvan 15 sneller dan 2u.15′. “Daar ben ik trots op, want in die periode bedroeg het wereldrecord 2u.10′. Mijn 2u.12’09” van Tokio 1984 was in die tijd toch wel een straffe prestatie. Je mag ook niet vergeten dat ik van ‘s ochtends tot ‘s avonds ging werken, hé. Ik trainde tussen de 120 en 150 km per week. Ideaal was dat niet. Ja, ik ben ervan overtuigd dat ik niet alles uit mijn mogelijkheden heb kunnen halen.”