De Melkerie in koor: “Voor die trui willen we wel met Yves wisselen, maar voor al de rest niet”

(Foto Layla Vancompernolle)
Tom Vandenbussche

Zondagavond moest Yves Lampaert een barbecue van zijn trainingsmakkers bij De Melkerie missen. Daags nadien maakte de kersverse kampioen het echter meteen goed door mee te gaan losrijden en een koffiestop bij Fanny’s in Kortrijk te houden. Wij schoven met plezier mee aan. Voor een heerlijk stuk kaastaart met chocolade en speculaas. En voor een interview onder vrienden. Met één terugkerend fenomeen: algemeen gelach. De Melkerie in koor: “Het is onze droom om ooit allemaal samen voor dezelfde ploeg te rijden.”

Tekenden zondag present op de barbecue ten huize Stijn Steels in Meulebeke: Jens Debusschere (met partner Kelly Roelandts), Jonas Rickaert (met Katrijn Boone), Steels (met Layla Vancompernolle), Bert Van Lerberghe (met Sien Deviaene) en Pieter Vanspeybrouck. Tekenden zondag niet present: de vriendin van Vanspeybrouck (die in Duitsland zat), Tim Declercq (met partner Tracey Debruyne) en Yves Lampaert (met partner Astrid Demeulemeester). Declercq en Lampaert moesten logischerwijze naar een etentje van de ploeg om de Belgische titel te vieren. “Maar na de barbecue zijn we met zijn allen nog naar De Wante (het supporterscafé van Lampaert in Ingelmunster, red.) gegaan”, zegt Van Lerberghe. “Rond een uur of twaalf zijn we daar aangekomen. (grijnst) Yves had toen al zijn blijde intrede gedaan.”

Hoe was het feestje?

Van Lerberghe: “Het was niet echt om te feesten. (glimlacht) We wilden er daar gewoon bij zijn omwille van Yves.”

Rickaert: “En omdat we De Wante eens van binnenin wilden zien. (algemeen gelach) Ja, we waren daar nog nooit geweest.”

Foto Layla Vancompernolle
Foto Layla Vancompernolle

Hoe was Yves’ toestand toen jullie er aankwamen?

Steels: (droog) “Hij was wreed content.” (algemeen gelach)

Declercq: “Ik heb hem de hele avond zien evolueren van gelukkig naar gelukkiger.”

Steels: (pikt in) “Noem het maar gerust gelukkig emotioneel.”

Declercq: “In het begin moesten ze Yves nog ondersteunen om hem in de lucht te steken, maar toen de avond vorderde en de alcohol rijkelijker vloeide, begon hij meer en meer uit zichzelf te zweven.” (algemeen gelach)

Hoe heb jij zelf de avond beleefd, Yves?

Lampaert: “Het ging allemaal zo snel. Podium, VRT, pers, dopingcontrole, naar Patrick (Lefevere, red.) en de ploegmaats. Je wordt een beetje geleefd, hé. En voor je het weet, is de dag voorbij. ‘s Avonds ben ik nog naar De Wante kunnen gaan. Een massa volk, hé. Een 300-tal, schat ik. Zoveel mensen: familie, buren, vrienden… Rond een uur of twee zijn we vertrokken, maar lang heb ik niet kunnen slapen. Tot een uur of zes, zeven, denk ik.”

Rickaert: “Die radiozenders, hé.”

Lampaert: “Linde Merckpoel (van Studio Brussel, red.) heeft me gebeld voor haar ochtendshow.”

Wat spookt er dan door je hoofd als je ‘s nachts wakker ligt?

Lampaert: “De koers die je terugziet. En …”

Steels: (pikt in) “Nadorst.”

Declercq: “Hij zat waarschijnlijk te denken: dat drink ik nooit meer.” (algemeen gelach)

Indrukwekkende Forza

Het is zondag niemand ontgaan, ook De Melkerie niet: Forza Lampaert, de supportersclub van Yves, maakte indruk langs het mooie BK-parcours in Binche.

De Melkerie in koor:

Steels: “Het was redelijk indrukwekkend. Met voorsprong het luidste stuk van het parcours.”

Van Lerberghe: (knikt) “Het was inderdaad indrukwekkend.”

Vanspeybrouck: “Wij zien wel vaker een massa mensen (Vanspeybrouck reed als enige al de Tour, red.), maar wat mij vooral opvalt, is dat er zoveel mensen achter Yves staan. Chapeau!”

Rickaert: “Bij één van de passages, zei ik tegen hem: dit moet voor jou toch kicken zijn? Zelfs ik kreeg er kippenvel van.”

Declercq: “Het was zelfs zo erg dat drie vierde van mijn supporters naar de weide van Lampaert is getrokken.” (algemeen gelach)

Jevader, cabaretier Karel, was nochtans tevreden over de eerste keer dat hij een bus inlegde, want meteen 44 man mee.

Steels: (fijntjes) “Een Okra-club op stap.” (algemeen gelach)

Lampaert: “Het was echt kippenvel. Het doet deugd als er zoveel mensen achter je staan. En ze maken ook veel lawaai, hé. (grijnst) Dan tuut het wel eens in je oren.”

Herken je mensen als je door zo’n menigte rijdt?

Lampaert: “Dat gebeurt wel eens, maar niet zoveel. Mijn vriendin? Neen. Voorzitter Bert Vanwijnsberghe wel. En nog enkele anderen. De gasten die halverwege de weg komen staan, die zie je wel. Mijn vriendin niet, zij blijft liever wat op de achtergrond.”

Foto Layla Vancompernolle
Foto Layla Vancompernolle

De anderen hebben vandaag geluk, want winnen staat bij De Melkerie gelijk aan trakteren.

Lampaert: “Wel ja, dat is mij hier opgelegd…”

Declercq: (pikt meteen in) “Hij heeft altijd chance. De dagen dat Yves wint, worden we altijd getrakteerd door de zaak. Vandaag is het weer van dat.”

Lampaert: “Gasten, zijn jullie vorige week vrijdag al vergeten?”

Steels: (grijnst) “Daar heb je toch ook weer een kwartier voor moeten werken.”

Lampaert: “Ik heb toen getrakteerd in Bar Julien in Roeselare, al had ik wel geen andere keuze. De anderen gingen weg en zeiden: jij betaalt wel, hé.” (algemeen gelach)

De Melkerie in koor:

Carlito’s, Fanny’s, Julien… Hebben jullie vaste stopplaatsen?

Lampaert: ” Niet echt.”

Steels: (extra luid zodat de zaakvoerster het zeker hoort) “Maar de koffiebar van Fanny is onze favoriet, hé. Het is wel haar laatste week, want ze stopt er hier mee.”

Declercq: “Dus zijn we nu wat aan het verkennen waar we in de toekomst zoal kunnen passeren.”

Drie Tourdebutanten?

Opmerkelijke vaststelling: terwijl in het verleden enkel Debusschere (2015 en 2016) en Vanspeybrouck (2017) de Tour al reden, zullen er dit jaar waarschijnlijk drie Melkers – Declercq, Lampaert en Van Lerberghe (hij weet pas maandag of Cofidis hem meeneemt) – op 7 juli in Normoutier-en-l’Île aan de start verschijnen.

Lampaert: “Volgens wat ik hoor, is de Tour de wreedste koers van allemaal. Op vlak van nervositeit, media-aandacht…”

Declercq: “Iedereen loopt in de Tour op de toppen van zijn tenen. En dit jaar is het parcours al helemaal niet te onderschatten. Het zal de moeite zijn.”

De Melkerie in koor:

Wat verwachten jullie van Yves?

Vanspeybrouck: (met een kwinkslag) “Dat hij de gele trui zal pakken in de kasseienrit.”

Lampaert: (zwaait breed met zijn armen) “Van mijn leven niet. Die rit is pas op dag negen, hé.”

Van Lerberghe: (gespeeld) “Maar allez, de eerste week is toch alleen wat vals plat?”

Declercq: “Vals plat!?! Jij noemt dat vals plat? (grijnst) We zullen straks na een week Tour eens zien of je die ritten in Bretagne nog vals plat durft te noemen.”

Van Lerberghe: “Wat die gele trui betreft: het kan, maar Yves zit in zo’n sterke ploeg dat hij waarschijnlijk veel in dienst zal moeten rijden.”

De Melkerie in koor:

Iedereen kijkt uit naar de kasseienrit, veronderstel ik?

Rickaert: “Ik ben van plan om naar die rit te gaan kijken. Dat wil ik eens van dichtbij meemaken.”

Van Lerberghe: “Ik denk dat het een beetje hetzelfde zal worden als de vorige kasseienrit in de Tour, toen ze met een man of 30 naar de meet gingen.” (Tony Martin won toen na een late solo, red.)

Steels: “Er zitten wel een pak meer kasseistroken in, hé.”

Lampaert: “De schifting zal al gemaakt worden door valpartijen.”

Declercq: “Je zult ook een koers in de koers hebben. Je hebt er die voor de ritzege gaan, maar je hebt ook de klassementsrenners die geen tijd willen verliezen.”

Lampaert: “Voor ons zal het zaak zijn om Bob (Jungels, red.), Julian (Alaphilippe, red.) en Fernando (Gaviria, red.) zo goed mogelijk te beschermen, zodat ze geen tijd verliezen. Mijn persoonlijke ambities zijn beperkt. Daarvoor hebben ze me niet opgesteld.”

Kakelende kippen

Een gemoedelijke babbel met De Melkerie kun je gerust vergelijken met kakelende kippen die als ongeleide projectielen door elkaar aan het ratelen zijn – een journalist kan het soms zwaar te verduren krijgen. Declercq en Van Lerberghe eisen daarbij de meest prominente rol op, terwijl Steels, Rickaert en Vanspeybrouck zich wat meer gedeisd houden. De Belgische kampioen zelf is dan weer de rust zelve, in die mate dat we hem ervan verdenken nog niet gerecupereerd te zijn van het avondje in De Wante. De plaagstoten zijn dan ook nooit ver weg.

De Melkerie in koor:

Intussen is De Melkerie over heel België bekend. Hoe hebben jullie dat zien evolueren?

Van Lerberghe: (droog) “We zijn allemaal met Yves meegegaan in zijn succes.” (algemeen gelach)

Declercq: “Je kunt het ook anders uitleggen: wij doen al het werk en hij moet het enkel afmaken.”

Lampaert: (gespeeld) “Je ziet het: stank voor dank krijg ik hier.”

Declercq: “Ik vind het vooral geestig dat we niet altijd alles even ernstig nemen en er eens gelachen kan worden. We gunnen elkaar alles, maar als we iemand een loer draaien, kunnen we er na afloop wel nog lang mee lachen.”

Rickaert: “Op Instagram gaan we bijvoorbeeld nooit stoefen met elkaar, wel lachen. Zoals dit jaar tijdens de Ronde van België, toen ik ten val kwam. Het is geestig als je daar eens mee kunt lachen, in plaats van altijd alleen maar prestaties te beklemtonen.”

Van Lerberghe: “Niemand gunt het de andere niet.”

En wat als er iemand eens een mindere periode kent?

Rickaert: “Lachen, hé.”

Declercq: “Maar ik moet zeggen: als we echt tegenslag hebben, zijn we toch wel vlugger al wat liever voor elkaar.”

De Melkerie in koor:

Zouden jullie met Yves willen wisselen?

Steels: “Natuurlijk!”

Rickaert: “Iedereen kijkt op naar zijn prestaties.”

Declercq: “Voor al de rest niet, maar voor die trui zou ik dat wel willen doen.” (algemeen gelach)

Lampaert: (droog) “Ik ben nochtans zo’n schoon manneke.”

Waar zien jullie dit eindigen?

Van Lerberghe: “We gunnen hem dit, want wij weten ook wel dat wij nooit een koers als Paris-Roubaix zullen winnen.”

Steels: “We hadden het er gisteren nog over. Yves zal ooit wel eens een topklassieker winnen.”

Van Lerberghe: “Eerder Roubaix dan de Ronde van Vlaanderen.”

Lampaert: (knikt) “Roubaix ligt me beter, maar als ik ooit de kans krijg om beide te winnen, zal ik het natuurlijk niet laten. Voor de Ronde kom ik explosiviteit te kort. Of dat nog komt, weet ik niet.”

Steels: “Het moet allemaal wat meezitten, hé. De laatste keer Paterberg gaat hij nog niet van de rest wegrijden. Maar wat Mads Pedersen (dit jaar tweede, red.) kan, kan Yves ook.”

Wat verwacht De Melkerie van Yves als hij Paris-Roubaix wint?

Steels: “Dat hij ons allemaal in zijn ploeg neemt.” (algemeen gelach)

Lampaert: “Vraag jij dat maar aan Wout (van Aert, de kopman van Steels bij Veranda’s Willems-Crelan, red.).”

Vanspeybrouck: “Een heel jaar voor niets koffie drinken.”

Declercq: (grijnst) “Dat is maar iets heel kleins dat hij kan terugdoen, hé. Wij doen al het werk, hij moet het alleen maar afwerken.”

Lampaert: “Eigenlijk is het onze droom om ooit allemaal samen voor dezelfde ploeg te rijden. Dat is bijna onmogelijk, maar zeg nooit nooit…”

Steels: “Wat wel zeker is: we zouden met ons zeven (met ook Debusschere, red.) een schoon ploegske vormen. (grijnst) Vooral als het bergaf gaat.”

Lampaert: (droog) “En surtout voor Gullegem.”

Stel: jullie starten met De Melkerie in een klassieker en mogen nog één gastrenner meenemen. Wie wordt het?

Steels: “Tim Merlier, hé. Hij ligt goed in een groep.”

Van Lerberghe: “Ambiance verzekerd. (kijkt Declercq aan) En je broer?” (Benjamin, prof bij Sport Vlaanderen-Baloise, red.)

Steels: “Dat zal moeilijker zijn.”

Declercq: (fronst de wenkbrauwen)

Van Lerberghe: “Ik vind dat wel een toffe gast.”

Declercq: “We komen alleszins beter met elkaar overeen dan enkele jaren geleden. (grijnst) Maar het zou toch raar aanvoelen.”