Glen De Boeck: “Ik voel me goed in West-Vlaanderen”

Glen De Boeck. (Foto Bart) © VDB
Christof Decraene

Een Antwerpenaar die rendeert op West-Vlaamse bodem… Glen De Boeck toont dat het mogelijk is. Eerder zette hij met Cercle Brugge straffe prestaties neer en nu is De Boeck ook op weg om dat met KV Kortrijk te doen. Er wachten Kortrijk en zijn trainer echter met Genk en Standard nog twee straffe uitdagingen in 2017.

Sir Glen. De Kortrijktrainer moet even lachen als we hem die titel, die hij kreeg toen hij met Cercle Brugge straffe prestaties neerzette, voor de voeten gooien. Maar hij waarschuwt meteen voor overdreven euforie. “We mogen niet vooruitlopen op de zaken”, aldus De Boeck. “Ik ben hier bij Kortrijk met een bepaalde missie begonnen en dat is het behoud afdwingen. En dat is voorlopig nog niet het geval. Maar het loopt wel goed, we mogen tevreden zijn met het parcours dat we al hebben afgelegd.”

Sinds De Boeck begin november in Kortrijk neerstreek, behaalde hij 9 op 15 in de competitie waardoor KVK van de voorlaatste naar de twaalfde plaats oprukte. En hij loodste de Veekaa naar de halve finales van de Croky Cup. “Mooie statistieken, maar het was niet zo simpel als die cijfers laten uitschijnen. Want ik erfde hier een club die in een neerwaartse spiraal zat en spelers die met hun hoofden vol twijfels zaten. Een dergelijke reanimatie kan soms lang duren, maar nu was het er meteen boenk op. We wonnen onze eerste match tegen Sint-Truiden en je zag zo het geloof bij iedereen groeien.”

Je behoedde de voorbije jaren een pak teams voor de degradatie. Wat heb je uit die eerdere ervaringen kunnen meenemen om bij Kortrijk toe te passen?

“Het komt altijd op hetzelfde neer: de problemen detecteren. Ik heb veel gesprekken gevoerd met de spelers om na te gaan waar het in de groep fout zat. Waar het probleem lag, daarover ga ik niet uitweiden, want ik wil niet het proces van de vorige trainer maken. Maar ik ben er wel in geslaagd om mijn visie over voetbal op deze groep over te brengen.”

Die visie is dominant, maar ook realistisch voetbal. Was dat evident met de huidige defensie?

“Verdedigen kan je leren, een organisatie kan je installeren. Het belangrijkste daarbij is dat iedereen zijn taken uitvoert. Ik denk dat we op dat vlak op de goede weg zijn, want vorig weekend, tegen KV Mechelen (2-0-winst voor KVK, red.) hebben we voor het eerst sinds lang nog eens de nul kunnen houden. Onze doelman kreeg ook amper werk op te knappen. Dat stemt mij tevreden, want we zullen niet in elke wedstrijd vlot blijven scoren. Dat zal ook mijn verdedigers deugd gedaan hebben, want zij hebben de jongste weken veel kritiek gekregen.”

Op jouw voorstelling bij Kortrijk zei je meteen dat je deze club zijn West-Vlaamse identiteit wou teruggeven, namelijk veel en hard werken. Je lijkt daarin te slagen.

“Dat was inderdaad niet gemakkelijk. Die werkwijze vraagt veel van iedereen, maar dat heb ik ervoor over. Een profvoetballer heeft de mooiste job van de wereld, maar hij moet daar een aantal opofferingen voor doen. Een speler heeft nooit het recht om er geen 90 minuten vol voor te gaan. Van mij mag iemand een mindere wedstrijd spelen, maar zijn fysieke arbeid moet altijd top zijn. Dat heb ik er van in het begin bij mijn spelers ingepompt. En die boodschap is goed aangekomen. Als ik tegen Mechelen vorig weekend Teddy Chevalier tien minuten voor tijd nog zie bikkelen in onze zestienmeter… Die ingesteldheid zie ik bij enkele jongens nog te weinig, maar ik blijf erop hameren. Dat is topsport. In de Champions League-finale vorig seizoen zag je Cristiano Ronaldo in blessuretijd een bal recupereren in de eigen zestienmeter en een minuut later stond hij in het strafschopgebied van de tegenstander. Als hij dat moet doen, dan moeten de spelers van Kortrijk dat zeker doen.”

Je functioneert blijkbaar uitstekend op West-Vlaamse bodem. Bij Cercle Brugge kende je als trainer jouw beste periode en bij Kortrijk ben je eveneens uitstekend vertrokken.

“Dat is perceptie, want ik vind dat ik ook bij mijn andere clubs goede periodes heb gekend. Maar ik voel me goed in West-Vlaanderen, dat klopt. Net als indertijd bij Cercle Brugge voelde ik me hier in Kortrijk meteen thuis.”

Had je gedacht om dit team zo snel op de rails te krijgen?

“Dat hoop je altijd. Het zegt gewoon veel over de kwaliteit van de spelersgroep dat ze mijn manier van werken meteen opgepikt hebben. Als trainer kan je van alles willen en zoiets kan je voor een deel afdwingen, maar je moet een groep hebben die daarin mee kan gaan. Ik had in mijn analyses geconstateerd dat dit team te weinig scoorde omdat het te laag stond. Daarom zijn we veel hoger gaan spelen, zodat de spitsen sneller in stelling kunnen komen. Een andere belangrijke factor waarom we hier snel resultaten geboekt hebben, is de samenstelling van de staf. Wouter Vrancken heeft hier nog gespeeld en Lorenzo Staelens en fysiektrainer Karsten Vandendriessche zijn van de streek. Het bestuur had in eerdere gesprekken laten blijken dat ze net als vroeger graag weer wat lokale verankering in de staf wilden en ik kon mij daar best in vinden.”

Je behaalde ondertussen 60 procent van de punten. Hoe ver kan dit KVK nog geraken?

“We moeten vooral realistisch blijven en niet vergeten van waar we komen. Onze missie is nog niet volbracht.”

Kijk je nog naar onderen in het klassement?

“Neen, maar ik kijk ook niet naar boven. Zolang iedereen doet wat hij moet doen, moeten we niet naar andere clubs kijken.”

De thuisreputatie lijkt wat hersteld, maar het zal er ook op aankomen om buitenshuis af toe wat punten te sprokkelen. Te beginnen zaterdag in Genk?

“In elke wedstrijd liggen mogelijkheden, dus ook op Genk. Dat Philippe Clement er tegen ons voor het eerst in de dug-out zal zitten, kan de spelers van Genk een boost geven, maar ik steek daar geen energie in. Op Anderlecht hebben we ondanks de zware nederlaag behoorlijk gevoetbald en op Gent verdienden we een punt in plaats van een 2-1-nederlaag. Dus is ook in Genk misschien wel iets mogelijk.”