“Happel was als een vader voor zijn spelers”

John Ottevaere en Henk Houwaart © Olaf Verhaeghe
Sam Bracke
Sam Bracke Medewerker KW

Komende dinsdag 14 november is het 25 jaar geleden dat de legendarische Ernst Happel, twee weken voor zijn 67ste verjaardag, het leven liet. In zijn vaderland Oostenrijk willen ze de herinnering aan de roemrijke oefenmeester levendig houden. Zo staat er onder meer een oefeninterland tegen Uruguay gepland. Ook hier is Happel een kwarteeuw na zijn dood nog lang niet vergeten. Henk Houwaart (72) en John Ottevaere (62) strooien kwistig spitante anekdotes over hun ex-coach in het rond.

Wanneer we Henk Houwaart uitnodigen om naar onze redactie te komen, moet hij geen seconde twijfelen. “Alles voor Happel”, is zijn antwoord. Ook aan John Ottevaere, ex-speler van Harelbeke en voormalig trainer van heel wat West-Vlaamse ploegen, moeten we het geen twee keer vragen. “Ik moet normaal werken, maar zal een voormiddag vrij nemen.” Het toont aan hoe geliefd Happel – zelfs 25 jaar na zijn dood – nog steeds is.

Wat heeft Ernst Happel voor jullie betekend?

Henk Houwaart: “Voor mij was hij een vaderfiguur. In de periode dat ik mijn vader en moeder verloor, was ik een beetje op de dool en toen sleurde Happel me uit de put. Ik was vaak bij hem thuis en we praatten enorm veel. Ik had hem zes jaar als coach bij ADO Den Haag en later heb ik hem overtuigd om voor Club Brugge te kiezen. Hij zette blauw-zwart meteen naar zijn hand. Het seizoen na zijn komst werd ik verkocht aan Antwerp, maar Happel ging door en loodste Club zelfs naar de finale van Europacup I (de voorloper van de Champions League, red.).”

John Ottevaere: “Na zijn successen bij Club Brugge koos Happel tot ieders verbazing voor KRC Harelbeke, waar ik als verdediger aan de slag was. Ik herinner me nog dat we enorm opkeken naar een man als Happel. Zijn passage in Harelbeke was eigenlijk een vriendendienst voor Pierre Lano, de toenmalige grote man bij KRC. Naar verluidt zouden de heren zelfs een weddenschap hebben afgesloten. Mocht de Oostenrijker ons in tweede houden, zou hij serieus wat geld opstrijken. We telden na de eerste speelronde zes punten (toen nog in het tweepuntensysteem, red.) en het leek een uitzichtloze situatie, maar Happel loodste ons uiteindelijk nog naar een veilige elfde plaats.”

“Beleefden fantastische tijden in Cyprus”

John Ottevaere en Henk Houwaart vormden zeven jaar een trainersduo. “Onze samenwerking begon met de topjaren in Harelbeke en ik nam hem later mee naar het Cypriotische Omonia Nicosia. We beleefden er fantastische tijden en waren er dag en nacht aan het werk”, knipoogt Houwaart, die in Knesselare woont. “Al 48 jaar bleef ik als speler en trainer in België hangen. Bij mijn laatste club, KSKV Zwevezele, miste ik vorig seizoen de titel en in onderling overleg met voorzitter Paul Degroote besliste ik om te stoppen. Ik sta echter nog steeds open voor nieuwe uitdagingen, want ik hou nog enorm veel van het spelletje en zie wekelijks nog tien wedstrijden. Heel mijn weekend staat in het teken van voetbal. Actief op zoek gaan naar een club doe ik echter niet. Als ze me willen, moeten ze zelf bij me aankloppen. Als ze morgen bellen vanuit Cyprus ben ik meteen weg. Twee jaar geleden kon ik naar Qatar, maar toen besliste ik om in Zwevezele te blijven.”

Supporter van Club

John Ottevaere was na zijn spelerscarrière nog bij heel wat streekploegen aan de slag. Zo trainde hij onder meer Dadizele, Boezinge en RC Lauwe. “Mijn trainersambities heb ik ondertussen opgeborgen”, aldus Ottevaere. “Ik heb er immers geen tijd meer voor. Ik werk nog voor Stad Harelbeke en heb twee kleinkinderen. Bovendien volg ik de prestaties van mijn dochter Charlene vanop de voet (zij is een gevierd triatlete en werd onlangs nog elfde op de Ironman van Hawaï, red.). Ik blijf het Belgisch voetbal wel volgen en ben supporter van Club Brugge. Mocht Henk me nog eens vragen om hulptrainer van hem te worden, zou ik misschien wel een uitzondering maken.” (lacht)

Henk: “Op trainingskamp in Denemarken speelden we met Club Brugge een oefenpartij tegen een Deense ploeg. De plaatselijke scheidsrechter floot behoorlijk in het voordeel van de thuisploeg. Dik tegen de zin van Happel, die het veld opliep en zelfs bijna begon te vechten met de referee. Na twee buitenspeldoelpunten stonden we 2-0 achter en toen nam Happel Georges Leekens en mij even apart: ‘Jullie mogen rood pakken.’ Tien minuten later kreeg ik na twee zware tackles – dat was eigenlijk niet netjes – mijn enige rode kaart uit mijn carrière. Ook Leekens moest even later met rood het veld verlaten en de wedstrijd werd zelfs gestaakt.”

Naar de buitenwereld toe werd Happel vaak als een ietwat nors persoon aanzien.

Henk: “Ze noemden hem vaak een bullebak, maar ik herinner hem vooral als een lachebekje. Hij ging graag op café om te dobbelen of te kaarten. Hij hield van het leven en was een deugniet. (John begint te lachen) Als hij een mooi meisje zag, keek hij niet de andere kant op.”

John: “Vooral op het veld kwam hij inderdaad wat nors over. Voor de wedstrijd mochten wij bijvoorbeeld niet verbroederen met bevriende spelers van de tegenpartij. Vanaf een uur voor de match was winnen het enige wat telde.”

Henk: “Ook op training moest je niet proberen de kantjes ervan af te lopen. ‘Was ist das? Was ist los?’ riep hij toen. Maar dat is ook onderdeel van zijn klasse. Hij was een vaderfiguur voor zijn spelers.”

En stond hij open voor discussies, bijvoorbeeld over de tactiek?

Henk: “Met ADO wonnen we eens met 3-0 van Feyenoord en ik scoorde als 18-jarige twee keer. De week daarna speelden we op VVV Venlo voor de beker. Tot mijn verbazing zat ik op de bank. Ik ging naar hem toe om uitleg te vragen, maar kreeg alleen ‘opsodemieteren’ te horen. Het bleef lange tijd 0-0 en Happel deed teken dat ik me moest opwarmen. Ik scoorde het winnende doelpunt en na de wedstrijd kwam hij lachend naar me toe: ‘Jij hebt nog heel veel tijd nodig, maar je komt er wel.’ Ik was kwaad, maar dankzij dat compliment voelde ik me ineens weer een kopje groter. Happel had nog maar eens gelijk.”

John: “In Harelbeke kan ik me niet herinneren dat er ooit iemand met hem in discussie is gegaan. Daarvoor werd er te veel naar hem opgekeken.”

Zijn er vandaag de dag nog trainers die met hem te vergelijken vallen?

Henk: “Neen, absoluut niet.”

Nochtans houdt ook Ivan Leko zich aan zijn systeem vast en hij oogst er succes mee.

Henk: “Dat heeft ook veel te maken met het niveau van het Belgisch voetbal. In Europa kwam Club duidelijk tekort, maar in België doen ze het goed en het enthousiasme is er. Ik heb nog steeds een abonnement, ga tweewekelijks kijken en zie progressie, dus dat is positief. Maar Leko moet nog heel veel leren.”

“Beleefden fantastische tijden in Cyprus”

John Ottevaere en Henk Houwaart vormden zeven jaar een trainersduo. “Onze samenwerking begon met de topjaren in Harelbeke en ik nam hem later mee naar het Cypriotische Omonia Nicosia. We beleefden er fantastische tijden en waren er dag en nacht aan het werk”, knipoogt Houwaart, die in Knesselare woont. “Al 48 jaar bleef ik als speler en trainer in België hangen. Bij mijn laatste club, KSKV Zwevezele, miste ik vorig seizoen de titel en in onderling overleg met voorzitter Paul Degroote besliste ik om te stoppen. Ik sta echter nog steeds open voor nieuwe uitdagingen, want ik hou nog enorm veel van het spelletje en zie wekelijks nog tien wedstrijden. Heel mijn weekend staat in het teken van voetbal. Actief op zoek gaan naar een club doe ik echter niet. Als ze me willen, moeten ze zelf bij me aankloppen. Als ze morgen bellen vanuit Cyprus ben ik meteen weg. Twee jaar geleden kon ik naar Qatar, maar toen besliste ik om in Zwevezele te blijven.”

Supporter van Club

John Ottevaere was na zijn spelerscarrière nog bij heel wat streekploegen aan de slag. Zo trainde hij onder meer Dadizele, Boezinge en RC Lauwe. “Mijn trainersambities heb ik ondertussen opgeborgen”, aldus Ottevaere. “Ik heb er immers geen tijd meer voor. Ik werk nog voor Stad Harelbeke en heb twee kleinkinderen. Bovendien volg ik de prestaties van mijn dochter Charlene vanop de voet (zij is een gevierd triatlete en werd onlangs nog elfde op de Ironman van Hawaï, red.). Ik blijf het Belgisch voetbal wel volgen en ben supporter van Club Brugge. Mocht Henk me nog eens vragen om hulptrainer van hem te worden, zou ik misschien wel een uitzondering maken.” (lacht)

Henk: “Op trainingskamp in Denemarken speelden we met Club Brugge een oefenpartij tegen een Deense ploeg. De plaatselijke scheidsrechter floot behoorlijk in het voordeel van de thuisploeg. Dik tegen de zin van Happel, die het veld opliep en zelfs bijna begon te vechten met de referee. Na twee buitenspeldoelpunten stonden we 2-0 achter en toen nam Happel Georges Leekens en mij even apart: ‘Jullie mogen rood pakken.’ Tien minuten later kreeg ik na twee zware tackles – dat was eigenlijk niet netjes – mijn enige rode kaart uit mijn carrière. Ook Leekens moest even later met rood het veld verlaten en de wedstrijd werd zelfs gestaakt.”

Naar de buitenwereld toe werd Happel vaak als een ietwat nors persoon aanzien.

Henk: “Ze noemden hem vaak een bullebak, maar ik herinner hem vooral als een lachebekje. Hij ging graag op café om te dobbelen of te kaarten. Hij hield van het leven en was een deugniet. (John begint te lachen) Als hij een mooi meisje zag, keek hij niet de andere kant op.”

John: “Vooral op het veld kwam hij inderdaad wat nors over. Voor de wedstrijd mochten wij bijvoorbeeld niet verbroederen met bevriende spelers van de tegenpartij. Vanaf een uur voor de match was winnen het enige wat telde.”

Henk: “Ook op training moest je niet proberen de kantjes ervan af te lopen. ‘Was ist das? Was ist los?’ riep hij toen. Maar dat is ook onderdeel van zijn klasse. Hij was een vaderfiguur voor zijn spelers.”

En stond hij open voor discussies, bijvoorbeeld over de tactiek?

Henk: “Met ADO wonnen we eens met 3-0 van Feyenoord en ik scoorde als 18-jarige twee keer. De week daarna speelden we op VVV Venlo voor de beker. Tot mijn verbazing zat ik op de bank. Ik ging naar hem toe om uitleg te vragen, maar kreeg alleen ‘opsodemieteren’ te horen. Het bleef lange tijd 0-0 en Happel deed teken dat ik me moest opwarmen. Ik scoorde het winnende doelpunt en na de wedstrijd kwam hij lachend naar me toe: ‘Jij hebt nog heel veel tijd nodig, maar je komt er wel.’ Ik was kwaad, maar dankzij dat compliment voelde ik me ineens weer een kopje groter. Happel had nog maar eens gelijk.”

John: “In Harelbeke kan ik me niet herinneren dat er ooit iemand met hem in discussie is gegaan. Daarvoor werd er te veel naar hem opgekeken.”

Zijn er vandaag de dag nog trainers die met hem te vergelijken vallen?

Henk: “Neen, absoluut niet.”

Nochtans houdt ook Ivan Leko zich aan zijn systeem vast en hij oogst er succes mee.

Henk: “Dat heeft ook veel te maken met het niveau van het Belgisch voetbal. In Europa kwam Club duidelijk tekort, maar in België doen ze het goed en het enthousiasme is er. Ik heb nog steeds een abonnement, ga tweewekelijks kijken en zie progressie, dus dat is positief. Maar Leko moet nog heel veel leren.”

“Met Happel als coach zou Oranje wel op het WK staan”

Komend weekend geen matchen in eerste klasse, maar wel interlandvoetbal. Terwijl de Rode Duivels zich voorbereiden op het WK likt Nederland zijn wonden na het nipt missen van barragewedstrijden voor de WK-kwalificatie. “We kunnen er niet van onderuit dat Oranje simpelweg te weinig individuele kwaliteiten heeft”, analyseert Houwaart. “België beschikt over 30 topspelers, maar bij Nederland is het allemaal net niet. We moeten weer vanaf nul beginnen en spelers uit Jong Oranje rekruteren. Happel zou alle oudere spelers eruit hebben gegooid. Met enkel jongeren zou hij er een machine van gemaakt hebben en wel op het WK staan”, aldus Houwaart. “Van België verwacht ik minstens dat ze de halve finale halen”, vult Ottevaere aan. “We beschikken over een echte topgeneratie en het is nu dat het moet gebeuren.”

Jullie zijn beiden ook coach geworden. Was Happel een belangrijke inspiratiebron voor jullie?

Henk: “Ik wilde me met hem meten. Net als Happel had ik een bontjas gekocht. Geen berenpels, maar een goedkopere versie van konijnenvacht. (lacht) Alles wat hij deed, vond ik absoluut geweldig. De manier van trainen, de flegmatiek, zijn lef… Ik kopieerde zijn aanvallende manier van spelen.”

John: “Hij keek naar niemand en ging altijd uit van eigen sterkte. Zelfs bij rode lantaarn Harelbeke paste hij zich nooit aan de tegenstander aan. Ik herinner me nog de eerste wedstrijd, thuis tegen topploeg Tongeren, waarin we heel aanvallend voor de dag kwamen. Voor de match stelden we ons vragen bij de tactiek, maar uiteindelijk hielden we de bezoekers op een 2-2-gelijkspel. Een regelrecht succes.”

“Zelfs bij rode lantaarn KRC Harelbeke paste hij zich nooit aan de tegenstander aan”

Henk: “Ernst was een echte lefgozer en dat is een van de zaken die ik van hem overnam. Ik herinner me nog dat hij in zijn beginjaren als trainer van ADO Den Haag graag zijn traptechniek aan de jonge gasten demonstreerde. Hij trapte op commando zowel met links als met rechts de bal in de winkelhaak. Het toont aan hoeveel zelfvertrouwen en lef Happel had, maar ook wat een uitzonderlijk voetbaltalent hij zelf was.”

Ernst Happel. (Foto Belga)
Ernst Happel. (Foto Belga)© BELGA

John: “Ook bij Harelbeke trapte hij zelf nog regelmatig een balletje. Zo nam hij geregeld de taak van de keepertrainer over om de doelmannen eens serieus op de proef te stellen. In mijn trainerscarrière nam ik eigenlijk een voorbeeld aan Henk (John was zeven seizoenen als hulptrainer van Henk Houwaart aan de slag, zie kader linksonder, red.), dus onrechtstreeks ben ik ook door Happel gevormd.”

De Oostenrijker deed het Belgisch voetbal hoogtij vieren in Europa. Komen die tijden ooit nog terug?

Henk: “Hij heeft Club Brugge op de kaart gezet. Bij zijn aankomst in Brugge had de club een schuldlast, maar dankzij de verhuizing van De Klokke naar Olympia en de deskundige sportieve leiding van Happel groeide Club in geen tijd tot een Europese grootmacht uit. Met als absolute hoogtepunt de historische finale van 1978 tegen Liverpool. Vandaag is het voor de Belgische clubs onmogelijk om te wedijveren met de Europese topclubs. Als ik Anderlecht zie spelen tegen PSG en de kenners de week ervoor hoor opperen dat de hand van Hein Vanhaezebrouck al duidelijk zichtbaar is, moet ik daarmee lachen. Als je zo verdedigend gaat spelen, is het logisch dat je de boot ingaat. Waag toch gewoon je kans.”

Zoals Happel… hij paste zijn systeem nooit aan. Zou hij daarmee in het hedendaagse voetbal nog steeds een succesvol coach kunnen zijn?

Henk: “Dat denk ik wel. Hij haalde wel een aantal aandachtspunten aan in functie van de tegenstander, maar zijn systeem bleef heilig.”

John: “Happel was bovendien een meester-motivator. Zijn tactische besprekingen waren kort, maar hij deed ons er wel telkens in geloven dat we beter waren dan de tegenstander.”

Henk: “Zijn trainingen waren trouwens keihard en met veel krachtoefeningen. Op dat vlak was hij zijn tijd ver vooruit. Hij kon zijn groep dusdanig kneden dat we op elke training tot het uiterste gingen. We speelden wedstrijdvormen alsof het een bekerfinale was. Hij hield overigens nooit vast aan een strikte planning en trainde op gevoel. Happel was geen boekentrainer.”

“Je hield van die vent. Zijn spelers gingen voor hem door het vuur en hij deed hetzelfde voor hen”

John: “Ik herinner me nog dat we hem voor het eerst zagen toen we in de sporthal van Harelbeke aan het trainen waren. Slechts drie minuten had hij nodig om te zien dat hij op die manier niet wilde werken. Hetzelfde weekend stonden we op het strand van Knokke en toen wisten we meteen hoe laat het was. De oefensessies waren zo stevig dat onze maag ervan keerde.”

Henk: “Op een tornooi in Amerika mochten we van Happel, zolang we niet presteerden, het hotel niet uit. We speelden de pannen van het dak, wonnen alles en mochten doen wat we wilden. Je hield van die vent. Zijn spelers gingen voor hem door het vuur en hij deed hetzelfde voor hen.”

John: “Iedereen was bovendien gelijk. Ik herinner me dat we voor een verplaatsing naar Diest om 10 uur ‘s ochtends met de bus vertrokken. Lieven Vandevenne, een belangrijke basispion, was enkele seconden te laat. Hij claxonneerde nog om de bus te doen stoppen, maar Happel was onverbiddelijk en Vandevenne moest tot in Diest achter de bus rijden.”

Hebben jullie nog van die sappige anekdotes die minder bekend zijn bij het grote publiek?

Henk: “Ik herinner me een stage in Polen. Happel zat samen met de oudere spelers te kaarten en wodka orange te drinken. Hij riep mij erbij en gaf me ook een glas. Als 18-jarige mocht ik er eentje nuttigen, maar daarna kreeg ik niets meer. Samen met de oudere spelers bleef Happel gezellig door drinken.”

John: “In een thuismatch tegen Olympic Charleroi liep ik in duel een breuk aan mijn oogkas op. Ik ging naar de kant om een vervanging te vragen, maar van Happel moest ik voortspelen. De dinsdag kwam ik met een zak ijs toe op training. Ik wilde meetrainen, maar dat mocht niet van Happel, want ik moest zeker fit zijn voor zondag.”

“Beleefden fantastische tijden in Cyprus”

John Ottevaere en Henk Houwaart vormden zeven jaar een trainersduo. “Onze samenwerking begon met de topjaren in Harelbeke en ik nam hem later mee naar het Cypriotische Omonia Nicosia. We beleefden er fantastische tijden en waren er dag en nacht aan het werk”, knipoogt Houwaart, die in Knesselare woont. “Al 48 jaar bleef ik als speler en trainer in België hangen. Bij mijn laatste club, KSKV Zwevezele, miste ik vorig seizoen de titel en in onderling overleg met voorzitter Paul Degroote besliste ik om te stoppen. Ik sta echter nog steeds open voor nieuwe uitdagingen, want ik hou nog enorm veel van het spelletje en zie wekelijks nog tien wedstrijden. Heel mijn weekend staat in het teken van voetbal. Actief op zoek gaan naar een club doe ik echter niet. Als ze me willen, moeten ze zelf bij me aankloppen. Als ze morgen bellen vanuit Cyprus ben ik meteen weg. Twee jaar geleden kon ik naar Qatar, maar toen besliste ik om in Zwevezele te blijven.”

Supporter van Club

John Ottevaere was na zijn spelerscarrière nog bij heel wat streekploegen aan de slag. Zo trainde hij onder meer Dadizele, Boezinge en RC Lauwe. “Mijn trainersambities heb ik ondertussen opgeborgen”, aldus Ottevaere. “Ik heb er immers geen tijd meer voor. Ik werk nog voor Stad Harelbeke en heb twee kleinkinderen. Bovendien volg ik de prestaties van mijn dochter Charlene vanop de voet (zij is een gevierd triatlete en werd onlangs nog elfde op de Ironman van Hawaï, red.). Ik blijf het Belgisch voetbal wel volgen en ben supporter van Club Brugge. Mocht Henk me nog eens vragen om hulptrainer van hem te worden, zou ik misschien wel een uitzondering maken.” (lacht)

Henk: “Op trainingskamp in Denemarken speelden we met Club Brugge een oefenpartij tegen een Deense ploeg. De plaatselijke scheidsrechter floot behoorlijk in het voordeel van de thuisploeg. Dik tegen de zin van Happel, die het veld opliep en zelfs bijna begon te vechten met de referee. Na twee buitenspeldoelpunten stonden we 2-0 achter en toen nam Happel Georges Leekens en mij even apart: ‘Jullie mogen rood pakken.’ Tien minuten later kreeg ik na twee zware tackles – dat was eigenlijk niet netjes – mijn enige rode kaart uit mijn carrière. Ook Leekens moest even later met rood het veld verlaten en de wedstrijd werd zelfs gestaakt.”

Naar de buitenwereld toe werd Happel vaak als een ietwat nors persoon aanzien.

Henk: “Ze noemden hem vaak een bullebak, maar ik herinner hem vooral als een lachebekje. Hij ging graag op café om te dobbelen of te kaarten. Hij hield van het leven en was een deugniet. (John begint te lachen) Als hij een mooi meisje zag, keek hij niet de andere kant op.”

John: “Vooral op het veld kwam hij inderdaad wat nors over. Voor de wedstrijd mochten wij bijvoorbeeld niet verbroederen met bevriende spelers van de tegenpartij. Vanaf een uur voor de match was winnen het enige wat telde.”

Henk: “Ook op training moest je niet proberen de kantjes ervan af te lopen. ‘Was ist das? Was ist los?’ riep hij toen. Maar dat is ook onderdeel van zijn klasse. Hij was een vaderfiguur voor zijn spelers.”

En stond hij open voor discussies, bijvoorbeeld over de tactiek?

Henk: “Met ADO wonnen we eens met 3-0 van Feyenoord en ik scoorde als 18-jarige twee keer. De week daarna speelden we op VVV Venlo voor de beker. Tot mijn verbazing zat ik op de bank. Ik ging naar hem toe om uitleg te vragen, maar kreeg alleen ‘opsodemieteren’ te horen. Het bleef lange tijd 0-0 en Happel deed teken dat ik me moest opwarmen. Ik scoorde het winnende doelpunt en na de wedstrijd kwam hij lachend naar me toe: ‘Jij hebt nog heel veel tijd nodig, maar je komt er wel.’ Ik was kwaad, maar dankzij dat compliment voelde ik me ineens weer een kopje groter. Happel had nog maar eens gelijk.”

John: “In Harelbeke kan ik me niet herinneren dat er ooit iemand met hem in discussie is gegaan. Daarvoor werd er te veel naar hem opgekeken.”

Zijn er vandaag de dag nog trainers die met hem te vergelijken vallen?

Henk: “Neen, absoluut niet.”

Nochtans houdt ook Ivan Leko zich aan zijn systeem vast en hij oogst er succes mee.

Henk: “Dat heeft ook veel te maken met het niveau van het Belgisch voetbal. In Europa kwam Club duidelijk tekort, maar in België doen ze het goed en het enthousiasme is er. Ik heb nog steeds een abonnement, ga tweewekelijks kijken en zie progressie, dus dat is positief. Maar Leko moet nog heel veel leren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier